grafiek
■ Willy Feliers
Harry Jürgens: Metamorfose van woord in beeld
Ein Künstler entschließt sich, das Wort zu begleiten.
Worauf läßt er sich ein? Er weiß, woher das Wort kommt.
Aber wohin geht es? Das Wort ist selbst Kunst.
Volker Ebersbach
‘Das Wort ist selbst Kunst’, dat geldt voor alle goede literatuur, dus zeker voor de Reynaert. Een illustrator stelt zich ten dienste van het woord. Maar een goede illustrator is meer dan beeldend vakman, hij is grafisch kunstenaar. Het woord van een belangrijk auteur is kunst. Goede illustraties moeten van hetzelfde niveau zijn. Harry Jürgens voldoet aan die voorwaarde.
Harry Jürgens werd op 2 november 1949 in het Estse Pärnu (Pernau) aan de golf van Riga geboren. Na zijn middelbaar onderwijs kiest hij voor een opleiding bibliografie aan het Pedagogisch Instituut in Talinn. Voor zijn later werk als illustrator zal die opleiding voor hem van groot nut zijn. Door die vorming voelt hij zich thuis in de boekenwereld en weet waar en hoe te zoeken naar de noodzakelijke documentatie voor zijn illustraties. Later integreert hij ook het woord in zijn grafisch werk, dikwijls met citaten van twee regels: een soort epigrammen. Hij houdt van het boek, maar zijn hart gaat toch nog meer naar de beeldende kunst. Daarom maakt hij dan ook de overstap naar de Staats Academie Talinn. In het derde jaar kiest hij voor vrije grafiek en boekillustratie. In 1976 kan hij promoveren op een bibliografische studie over de vele uitgaven van Heinrich Heines Harzreise. Is hij ook zo een rusteloze geest als Heine? Hij verlaat Talinn en gaat naar Leipzig, in de toenmalige DDR het belangrijkste centrum van de boekdrukkunst. Jürgens werkt daar in de traditie en de stijl van de toenmalige toonaangevende grafici in de Baltische landen. Dat brengt hem in zijn nieuwe omgeving geen succes. Deze negatieve receptie lijkt de jonge kunstenaar onoverkomelijk en hij denkt eraan als beeldend kunstenaar de graveerstift aan de wilgen te hangen. De kennismaking met het werk van (de te vroeg gestorven) Albin Brunovsky uit Bratislava (toen nog Tsjechië) toont hem de weg naar de vernieuwing van zijn kunst. Tsjechië is artistiek en technisch dé bakermat van de grafische kunst in Midden-Europa en Albin Brunovsky was in Tsjechië de belangrijkste graficus. Zijn bekendheid gaat tot over de grenzen van zijn land. Jürgens kon geen betere leermeester kiezen. Brunovsky toonde hem ook het belang en de waarde van de kleine prent en het ex-libris. In 1983 zal Jürgens dan ook een meesterseminarie volgen bij Albin
Brunovsky.
In Midden-Europa maken bijna alle grafici, ook de allerbelangrijkste, illustraties, ex-libris en andere toegepaste kunst. Tijdens het interbellum was dit in Vlaanderen ook zo: Frans Masereel, Jozef en Jan-Frans Cantré, Frits van den Berghe e.a. voelden zich niet te min voor het maken van toegepaste grafiek. Wij denken ook aan de iets vroegere Reynaertillustraties van Gustave van de Woestijne. Na de Tweede Wereldoorlog is deze traditie in Vlaanderen grotendeels verdwenen.
Jürgens heeft nu zijn weg gevonden. Maar eerst wil hij nog zijn inzicht en techniek aanscherpen. Hij volgt te Leipzig aan de Hochschule für Grafik und Buchkunst een driejarige studie (1980-1983) in de Meisterklasse van prof. dr. Albert Kapr.