aankondiging
Eerste Ecbasis captivi-vertaling
In 1999 verschijnt in Zaltbommel voor het eerst een Nederlandse vertaling van het middeleeuwse Latijnse dierenverhaal Ecbasis captivi. Dit kan merkwaardig lijken, gezien de enorme populariteit van het latere verhaal, dat wij zo goed kennen: Van den vos Reynaerde. En een verband tussen deze twee is er zeker. De hoofdpersonen in de Ecbasis captivi, zoals het bedoelde werk meestal wordt aangeduid, zijn het kalf, de wolf en de vos, waarvan de eerste voornamelijk een passieve rol speelt, de tweede die van domme vraatzuchtige verliezende partij, zoals we eigenlijk gewend zijn. De derde hoofdrolspeler is de vos, die, evenals alle dieren in dit verhaal geen naam dragende, een zeer sterke persoonlijkheid uitbeeldt. Van Tussenbroek schetst in zijn inleiding het ons onbekend karakter van dit hoge dier. En ondanks het feit dat de elfde-eeuwse schrijver onder meer de Physiologus bij het dichten naast zich had liggen, wordt voslief niet als een duivel in dierengedaante geschetst. Wel is hij sluw, en hij weet heel goed waar Abraham de mosterd haalt. Maar vooral weet hij de wolf, die alleen maar slecht is, te laten straffen, en het kalfje, dat geïdentificeerd kan worden als de onschuld, te bevrijden uit zijn netelige positie. Het onnozele kalf gaat terug naar zijn moeder, de boze wolf krijgt de doodstraf en de gewiekste vos gaat met de stoffelijke winst lopen.
Weer is het de geniale Jacob Grimm die het gedicht publiceerde (in 1838) na het vier jaar eerder in Brussel ontdekt te hebben. Ernst Voigt was de tweede geleerde die de tekst in de openbaarheid bracht in 1875. Er zijn nog edities verschenen van de hand van Karl Strecker (1935), Winfried Trillitzsch (1964) en Edwin Zeydel (1964). En zo wordt het 1999 en wordt het werk voor het eerst in het Nederlands vertaald en uitgegeven. Omzetting vanuit het Middellatijn is zeker geen sinecure. De wetenschappers zijn het lang niet altijd eens over de betekenis van de woorden en over de (on)doorzichtigheid van de grammaticale structuren. Goed dus dat er opnieuw een (vertaal)editie verschijnt. Dat zal op zijn minst in de Nederlandstalige kringen van mediëvisten stof doen opdwarrelen. De studie en de kennis van de dierenepiek kan er alleen maar wel bij varen. De verbindingen met de twaalfde-eeuwse Ysengrimus, de twaalfde- en dertiende-eeuwse Roman de Renart en de dertiende-eeuwse Van den vos Reynaerde zijn nog niet helder en de oorsprong van Ecbasis captivi dient nog steeds aan het licht gebracht te worden.
Gabri van Tussenbroek laat ons op de volgende manier kennis maken met het oude werk. Uit de inhoudsopgave:
Inleiding; de Ecbasis cuiusdam captivi per tropologiam; een middeleeuws dierenepos als paasvertelling
I. De geschiedenis van de Ecbasis captivi, het oudste middeleeuwse dierenepos: opbouw van het verhaal - proloog - buitenfabel - binnenfabel - buitenfabel en epiloog - plaats van ontstaan - auteur - datering - verteltraditie Aegrum fama fuit ... - bronnen en publiek - betekenis van de Ecbasis captivi.
II. Paassymboliek in de Ecbasis captivi: paassymboliek in de buitenfabel - de binnenfabel als gechristianiseerd Aesopisch paasverhaal - typologie - de Ecbasis captivi in een bredere context.