Tiecelijn. Jaargang 11
(1998)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Toevalsvondsten tijdens de vakantieWe reizen om te leren ... Het adagium is zo oud als de straat. En toch heeft het niets aan waarde ingeboet: op enkele recente uitstapjes doorheen Europa - om van de voorbije Maerlant-hetze te bekomen -, kwam ik middeleeuwse vossen tegen. Zelfs tijdens de vakantie komen nieuwe ideeën rond het vakgebied ongewild aanwaaien en ik dacht bij mezelf: waarom niet eens wat middeleeuwse vossen in kaart brengen? Niet systematisch, maar naar gelang ze zich presenteren in musea, kerken, handschriften. Als we dat nu eens met zijn allen zouden doen, komt er op de duur zoiets als een heuse inventaris tot stand. Daar zit zelfs wetenschappelijke winst in, vermits bijvoorbeeld de Amerikaanse kunsthistorica Lilian Randall haar onderzoek van marginaaltjes enkel tot gotische handschriften beperkte en ze in België slechts de Koninklijke Bibliotheek in Brussel (19 handschriften), de Universiteitsbibliotheek van Luik (1 handschrift) en de Stadsbibliotheek en de schatkamer van de kathedraal te Doornik (telkens 1 handschrift) bezochtGa naar eind1.. Het zou mooi zijn - zo dacht ik verder - indien Tiecelijn op die manier wat lacunes in het wetenschappelijk vossenlandschap zou kunnen opvullen.Ga naar eind2. Of wellicht zet het lezers-toeristen aan om ook tijdens hun vakanties een cultuurhistorische bril op te houden ... Laten we evenwel maar ophouden met theoretiseren en dadelijk van wal steken.
Groot was mijn verbazing toen we in het Palais des papes te Avignon een vos aantroffen: in een wandvitrine was een hele reeks authentieke vloertegels tentoongesteld. De veelkleurige tegels zijn afkomstig uit het studeervertrek van paus Benedictus XII (1334-1342) en bevatten naast geometrische figuren ook gestileerde voorstellingen van planten, vissen, vogels, viervoeters en monsters (zie afb. 1).
Afb. 1. Gereconstrueerde vloer uit het pauselijk studievertrek in Avignon.
| |
[pagina 3]
| |
Mijn aandacht werd getrokken door een beschadigde tegel met een dier dat in de vitrine bij de honden wordt gerangschikt. De wapperende pluimstaart laat er echter geen twijfel over bestaan: dit is een vos. Een vos in de privé-kamers van de paus... Dat we hier voor een positieve voorstelling van de vos zouden staan, is nochtans allesbehalve zeker. Vermoedelijk moet het dier symbolisch worden verklaard, zoals trouwens ook de schijnbaar puur wereldse jachttaferelen in het ‘studium’ van Clemens VI (de zogenaamde ‘chambre du cerf’) in de onmiddellijke omgeving.Ga naar eind3. Maar wellicht kende de cisterciënzerpaus Benedictus het beeld van de sluwe vos vanuit zijn kloosteropleiding - een idee die Rik van Daele bijzonder dierbaar is - en was het voor de geestelijke vader wellicht een permanente waarschuwing om zich te hoeden voor de vossen in deze wereld? Ik had dit alles graag geïllustreerd door een afbeelding ervan te tonen, maar op mijn herhaaldelijk aandringen bij de conservator om tegen betaling een foto te kunnen krijgen (zélf fotograferen was er verboden), volgde een ‘silence impressionant des mois’. Die duurt nog steeds voort ... | |
De vos bij de Venetiaanse dogenDe Avignonese vos bracht mij een andere vakantie in herinnering. Toen mijn dochter en ik een tijdje geleden Venetië bezochten, stonden we - als enigen - in bewondering voor de kapitelen van het dogenpaleis. En ja hoor, ook hier was de vos niet ver weg. Wanneer men vanaf de beroemde Porto della Carta naar rechts wandelt (dit is namelijk de enig mogelijke richting) komt men bij de oudste kapitelen van het Palazzo. Of beter gezegd: bij kopieën (1871-1872) van de originele kapitelen uit het midden van de veertiende eeuw, die men in het Museo dell' Opera kan bekijken. De zeventiende zuil is getooid met een mooi kapiteel met acht dierenkoppen, met een prooi in hun muil: ‘Animali con la preda’. Naast een leeuw, een wolf, een hond, een kat, een beer (met honingraat), een griffioen en een everzwijn zien we er een vos die een haan beet heeft.Ga naar eind4.
Afb. 2. Twee hanen dragen de gevangen (dode?) vos weg (Murano).
| |
[pagina 4]
| |
Maar ik wist in de buurt nog een interessantere vos zitten. Met dit jachtdoel voor ogen deden we het eiland Murano aan, niet vanwege zijn beroemd glaswerk, maar om de twaalfde-eeuwse kerk Santa Maria e San Donato te bezoeken. De kerk is een omweg meer dan waard, onde rmeer om het ongemeen mooie mozaïek van de biddende Moeder Gods in de absis. Voor de Reynaerdofiel heeft de mozaïekvloer verrassingen in petto. Op de vloer zien we afbeeldingen van prooivogels, griffioenen, krekels en een knappe scène met twee pauwen die uit een kelk eten. De vloer is door een Latijnse inscriptie gedateerd: september 1141.Ga naar eind5. Op een mozaïek in het begin van de rechterzijbeuk zien we hoe twee energieke hanen een vos hebben gevangen genomen en hoe zij hem ondersteboven wegdragen (zie afb. 2). De hanen gaan hierbij erg arrogant tewerk: de ene trapt ostentatief op de vossenstaart, de andere op de muil. Een soortgelijke voorstelling vindt men overigens - ook hier als vloermozaïek - in de San Marco van de dogenstad zelf. Deze voorstelling ken ik echter enkel vanuit boekenGa naar eind6.; de toegang tot de dom werd me geweigerd vanwege niet decente kleding ... Volgens het prachtig geïllustreerde boek aan de Muranese kerk gewijd, is het thema ‘dérivé du roman de Renard, commun dans la littérature provençale [sic!] et des proverbes populaires’.Ga naar eind7. Dat de Roman de Renart in Italië bekend was, bewijst Rainardo e Lesengrino, maar dat werk dateert van het begin van de dertiende eeuw. De eerste branches van de Roman de Renart zijn trouwens pas van de jaren zeventig van de twaalfde eeuw.Ga naar eind8. Dat het vloermozaïek van 1141 door deze branches zou zijn beïnvloed, is chronologisch dus onmogelijk. | |
De vos en koning ArturHetzelfde geldt voor het beroemde Pescheria-portaal in Modena, dat vrij algemeen vóór 1135 wordt gesitueerd.Ga naar eind9. Het noorderportaal van de wondermooie dom van Lanfranc laat in de archivolt een groep ridders zien die van weerszijden een motteburcht benaderen. Vermits inscripties bovenaan de personages identificeren, herkennen we een gezelschap van bekende Ronde-Tafelridders: koning Artus, Yder, Che (Keye), Gauvain (Walewein). Traditioneel wordt deze voorstelling uitgelegd als een vroege overlevering rond de ontvoering van de koningin, die hier door haar echtgenoot (en niet: door haar minnaar Lancelot) wordt bevrijd. De Reynaertspecialist
Afb. 3. De Aesopische wolf van het Pescheria-portaal te Modena.
| |
[pagina 5]
| |
Afb. 4. De schijndode vos in het Pescheria-portaal te Modena.
J.R. Scheidegger heeft hier - terecht - vraagtekens bij geplaatst. Hij interpreteert de voorstelling niet als een bestorming, maar als ridderlijk tijdverdrijf (een toernooi) dat in zijn ijdelheid negatief wordt gewaardeerd.Ga naar eind10. De symboliek hiervan wordt bevestigd door de dierentaferelen op de architraaf: een naakte ruiter op een zeepaard, de wolf die door een vogel een beentje uit zijn keel laat halen (zie afb. 3) en twee hanen die op een berrie een in elkaar gekronkelde vos dragen (zie afb. 4). Op grond van de lichtsymboliek (portaal in het noorden, waar het goddelijk licht nauwelijks komt) en het globale, iconografische programma van de indrukwekkende dom, maar ook door vergelijking met soortgelijke taferelen, komt Scheidegger tot de conclusie dat we hier te maken hebben met verschillende voorstellingen van het Kwaad, die de gelovige moeten aanzetten tot grote waakzaamheid. De wolf zal immers zijn genezer verslinden; de vos is slechts schijndood en zal de gevleugelde processiegangers onverhoeds overvallen ...Ga naar eind11. Maar wat is het verband met de Roman de Renart? De zeventiende Branche handelt over de Mort et Procession van de vos. Deze branche wordt omstreeks 1205 gedateerd en bevat, behalve drie scènes waarbij de vos als dood wordt beschouwd, maar even zo vele keren verrijst, een meesterlijk uitgewerkte karikatuur van de begrafenisliturgie.Ga naar eind12. Zoals reeds werd gesuggereerd kan deze tekst nochtans niet de bron zijn voor de twaalfde-eeuwse Italiaanse voorstellingen. We hebben hier bijgevolg te maken met vroege ‘matière de Renart’, die vermoedelijk mondeling circuleerde, wat overigens ook de verklaring is voor de bekendheid met koning Artur. Deze vossentraditie kan men niet zonder meer volks noemen. Er blijkt in de voorstellingen namelijk een geleerde component aanwezig te zijn: de wolf die door een vogel wordt genezen is een Aesopische fabel en het door hanen gedragen vossenlijk blijkt een creatieve omwerking te zijn van de schijndode vos uit de Physiologus, tevens beïnvloed door het motief van de omgekeerde wereld. Voorwaar: Italië bezit een aantal merkwaardige vossen... | |
[pagina 6]
| |
Afb. 5. Bijbel van Ter Doest, fol. 9 ro.
| |
[pagina 7]
| |
Een vos in het Brugse seminarie...Maar terug naar minder exotische vindplaatsen. De Damse Maerlant-tentoonstelling bracht me ook op het spoor van een middeleeuwse vos. In het Groot-Seminarie te Brugge bevindt zich een beroemd, mooi geïllustreerd bijbelhandschrift. Deze prachtige bijbel moet één van de belangrijkste kostbaarheden zijn geweest van de cisterciënzerabdij Ter Doest in Lissewege. De volleerde kopiist van deze vierdelige bijbel - een tijd- en streekgenoot van Jacob van Maerlant! - zette trots zijn naam en de naam van zijn klooster aan het einde van elk volume: ‘frater Henricus conversus beate Marie professus in Thosan’ (‘Henricus, lekebroeder van Onze-Lieve-Vrouw van Ter Doest’). Hij schreef het werk omstreeks 1265-1275.Ga naar eind13. De verluchter van de monumentale bijbel was een andere dan kopiist Henricus; hij werkte voor de maatschappelijke toplaag in Vlaanderen en schuwde het niet om uitgesproken wereldse randtekeningen aan te brengen. Dat is het geval in het eerste deel van dit werk (handschrift 4/1), dat de eerste boeken uit het Oude Testament bevat. Fol. 9 ro bevat een inleidende brief van Hiëronymus en wordt - zoals verder iedere nieuwe tekst - gemarkeerd door een grote initiaal met decoratieve ranken en loofwerk. Boven de initiaal ziet men een schrijvende man (de H. Hiëronymus?); in de initiaal F- zijn behalve hybride wezens ook enkele herkenbare dieren voorgesteld: een haas, een eekhoorntje, een leeuw ... Op de onderste rank loopt een vos die een nog levende haan in de muil heeft (zie afb. 5 en 6). Moet men hier invloed van de Roman de Renart (of van Van den vos Reynaerde?) veronderstellen? Men zou bijvoorbeeld kunnen denken aan Branche II van Pierre de Saint-Cloud, die door Chaucer vereeuwigd werd in de Nonne Preestes Tale van zijn Canterbury Tales (maar ook in de Ysengrimus voorkomt). Daarin wordt Chantecler inderdaad door de vos gevangen genomen, maar weet hij nog te ontsnappen door de vos tot spreken te verleiden: als de haan de omknelling rond zijn hals voelt verzwakken, vlucht hij in een nabije boom. Het marginaaltje in de Bijbel van Ter Doest lijkt wel - in tegenstelling tot andere vergelijkbare voorstellingen, waar een dode haan wordt afgebeeld - een sprekende haan weer te geven. Maar de voorstelling is vermoedelijk toch te stereotiep om er verregaande conclusies aan te verbinden: een vos die een haan rooft, was immers ook in de werkelijkheid geen onbekend gegeven...Veel meer valt er uit dit Brugse handschrift niet af te leiden. Brugge heeft echter nog meer verrassende vossenvondsten in petto, waarover meer in een volgende bijdrage.
Januari 1998
Afb. 6. Detail van fol. 9 ro uit de Bijbel van Ter Doest: de vos met drukdoende haan in zijn muil.
| |
[pagina 8]
| |
|