Als verdere inleiding in de catalogus geven Patricia Visscher en voorzitter Guy Segers van Uilenspiegels Kring, in kort bestek een blik op Uilenspiegel: van het Duitse Dil Ulenspeghel door Herman Bote over de volksboeken tot het echte literaire meesterwerk van Charles de Coster, La Légende d'Ulenspiegel et de Lamme Goedzak au Pays de Flandres et ailleurs uit 1867. Het illustratieve deel met de 128 ex-libris waarvan achttien in kleur, wordt voorafgegaan door een helder artikel door Luc van den Briele. Hij geeft een korte geschiedenis van het ex-libris en wijst terecht op het belang van dergelijke wedstrijden. Hij ziet de catalogus ook iets breder: door in het illustratieve deel ook dertien oude ex-libris op te nemen en de prenten thematisch te ordenen komt hij tot een algemener beeld dan louter de huidige wedstrijd, wat de titel ook aangeeft. Een goede invalshoek is het afzonderlijk bespreken van de ex-libris met daarin een efficiënte verwijzing naar de plaats in de catalogus van de besproken prent. Het is een mooie catalogus, en door de registers achterin is hij ook bruikbaar als naslagwerk. De catalogus is te bekomen bij de Toeristische Dienst van Damme, Jacob van Maerlantstraat 3 te B-8340 Damme (tel. 050/35.33.19) en kost 490 frank.
Het is niet verwonderlijk Reynaert en Uilenspiegel samen te zien figureren. Daar waar Uilenspiegel en Reynaert in hun oorsprong weinig gemeen hebben, zijn er in de receptie en naleving veel meer parallellen te vinden. Belangrijk in de Reynaert is het misbruik van de taal, dit vinden we ook bij Uilenspiegel.
Maar hier krijgen we ook een eerste grote nuance: de Reynaert is een meesterwerk, de Uilenspiegel is toch meer een grollen- en grappenboek. Het taalmisbruik in de Reynaert is subtiel en meesterlijk in de structuur verwerkt, bij Uilenspiegel is het louter het letterlijk nemen van de taal, met hilarische scènes tot gevolg, maar eerder boers dan subtiel. Het is slechts bij Charles de Coster dat Uilenspiegel de wereldliteratuur binnenstapt, en wel langs de grote poort. Meermaals hoort men dat reeds de eerste zin van een boek de kwaliteit bepaalt, oordeel zelf: Herman Bote: ‘Bei dem Wald, Elm genannt, Im Dorf Kneitlingen im Sachsenland, wurde Eulenspieghel geboren.’ Charles de Coster: ‘A Damme, en Flandre, quand Mai ouvrait les fleurs aux aubépines, naquit Ulenspiegel, fils de Claes’. Deze poëtische aankondiging met de prachtige natuurevocatie van de bloeiende meidoorn, doet even denken aan de ‘sinxendaghe/Dat beede bosch ende haghe/Met groenen loveren waren bevaen’.
Het is vooral de Vlaamse Beweging die Tijl en Reynaert samenbracht en tot Vlaamse volkshelden maakte, voorbijgaand aan het feit dat Reynaert vals en onmeedogend louter het eigenbelang verdedigt en Uilenspiegel, vooral bij De Coster, een Robin Hood is, een nobele verdediger van het onderdrukte volk.
Het is niet alleen de Vlaamse Beweging die deze twee helden samenziet, maar ook Joeri Protsan. Op zijn mooie houtgravure-ex-libris (p. 113) zien we Reynaert als