| |
| |
| |
Reynaert op pad. Beknopt verslag
Tibeerts sprong in het nauw. Op weg naar een letterproef
Vanaf 1987 ben ik in mijn vrije tijd als drukker in de marge actief. Ik verwierf wat loden en houten letters en een proefpers. In bescheiden oplage en voor kleine kring maakte ik boekjes. Soms met teksten van een bekende schrijver, vaak ook met teksten uit archieven opgedoken. Ik druk wat ik leuk vind, de moeite waard en waarvoor ik toestemming verkrijg. De aldus in boekdruk gemaakte boekjes verschijnen onder de naam van mijn privé-pers: De Vier Seizoenen. In 1997 bestaat De Vier Seizoenen tien jaar.
Zo langzamerhand vind ik het tijd om eens een letterproef te maken. In die letterproef worden dan al mijn lettertypes en -soorten en ook ander typografisch materiaal getoond.
Het dierenepos Van den vos Reynaerde zal bij die letterproef een centrale rol vervullen wat de teksten betreft. Op dit moment ben ik bezig boeken met Reynaertvertellingen te verzamelen: tekstedities, maar nog meer na- en hervertellingen.
In het bijzonder gaat mijn belangstelling uit naar het gedeelte van de tweede daging. Tibeert de kater doet een poging Reynaert naar het hof van koning Nobel te brengen. Hij raakt tijdens de jacht op vermeende muizen verzeild in list en lust en nood. In een laatste poging het lijf te redden, vliegt Tibeert de pastoor naar het vlees. (Het vlees blijkt zwak, zowel de klokken en de klepels als de neus of het been, al naar gelang.)
In verschillende bewoordingen hebben auteurs deze scène beschreven. Die verschillende tekstgedeelten wil ik graag in verschillende lettertypes drukken. Inhoudelijk kan dat een interessante uitgave opleveren en als letterproef een goed beeld van mijn drukmateriaal.
| |
| |
De genoemde scène blijkt in verschillende uitgaven ook onderwerp van illustraties te zijn. Ik ben dan ook van plan die illustraties zo veel mogelijk in mijn letterproef te reproduceren.
Voor het gebruik maken van de tekstgedeelten en de illustraties is schriftelijke toestemming nodig. Die probeer ik te verkrijgen. Zonder de welwillende medewerking van auteurs en illustratoren of andere rechthebbers kan mijn project niet slagen.
In het najaar van 1995 zwierven mijn vrouw en ik in het Land van Reynaert rond. We bezochten bibliotheken, kroegen, banken en historische plekken en raakten in de ban van Reynaert. Ik ontdekte de nieuwsbrief voor Reynaerdofielen Tiecelijn. Ben ik nu besmet?
En ondertussen constateer ik: ik ben waarachtig niet de enige die met de vos bezig is! In mijn woonplaats Groningen worden voorbereidingen getroffen voor een soort muziektheaterspel rond Reynaert de Vos in 1998 met teksten van Jo Willems. Op drie locaties zal het spel worden opgevoerd.
Langs de A7 in Groningen betrok Vos Interieurs voorjaar 1996 een nieuw onderkomen. De architectonische bezienswaardigheid heeft Maupertuus.
Voor reacties en suggesties in verband met de letterproef houd ik mij ten zeerste aanbevolen: Elze ter Harkel, Kluisgat 118, NL. 9732 ET Groningen, tel. 050/541.11.39
Elze TER HARKEL
| |
| |
| |
Monasterium Mariakluizen
Rij je van Oudenaarde naar Brakel over de N8, dan passeer je, bijna zonder het op te merken, het dorp Zegelsem, de geboorteplaats van Reynaerdist Isidoor Teirlinck. Stel: je speurzin is gevoelig genoeg of je kaartlezer(-es) is van hoge kwaliteit, dan weet je dat het bedoelde dorp daar ligt. Sla linksaf, het plaatsje in, en vind al snel de weg naar Horebeke. Als je vervolgens aan de linkerkant een paar huizen, gedeeltelijk tot ruïne vervallen, aantreft, keer dan enkele meters terug om aan de andere kant een smalle zijweg in te rijden die om de een of andere reden Keiweg wordt genoemd. Na vele kronkels bereik je de top van de Leberg en daar staan weer een paar huizen. Terwijl je je met de kaartlezer(-es) nog staat te verbazen over de ondoorgrondelijkheden van de Hoogste Macht, meen je een van die gebouwen als een kloostertje te herkennen. Maar dat is het niet, dat wil zeggen: niet in de gewone betekenis van het woord.
Er woont geen convent van kloosterlingen. Wel is hier het verblijf van twee monniken, maar ze leven als heremieten. Gedurende de werkweek zijn ze als kluizenaars op zichzelf aangewezen. Zij bidden en werken. Beiden zijn kunstenaar. In het weekeinde is er gezamenlijk gebed, waarbij ook buitenstaande gelovigen worden verwacht en welkom geheten. Een tiental oblaten wonen, al dan niet gehuwd, zelfstandig buiten deze kleine gemeenschap. Zij helpen de heremieten en nemen deel aan de gemeenschappelijke gebedsdiensten.
Het Monasterium Mariakluizen werd gesticht in 1980. In Zegelsem kwam de vestiging ervan in 1982 tot stand. De stichting wordt gestimuleerd en geestelijk ondersteund door de abt van de Sint-Andriesabdij bij Brugge.
In 1990 werd in de hermitage een kunst- en concertvereniging opgericht met als doel het stimuleren van kunstenaars om waardige religieuze en profane kunst te scheppen. De Sint-Andreas-kapittelzaal wordt sindsdien gebruikt voor het houden van lezingen en voor het aanhoren van concerten. In deze zaal was van 15 september tot 6 oktober 1996 iets merkwaardigs aan de hand, iets ongelooflijks, iets tegendraads. Iemand had het gepresteerd de heer Horst Klitzing uit te nodigen om hier in deze gewijde ruimte een tentoonstelling in te richten. Niet dat het bijzonder zou zijn de heer Klitzing uit te nodigen. Ook niet ongewoon is Horst Klitzing zover te krijgen een tentoonstelling in te richten over Reynaert de Vos. Maar om in deze kluizenarij een expositie te houden over ‘Van den Vos Reynaerde. Dierenepos in boeken en prenten’, dat bevreemdt, verrast, verbijstert. Kennen de aan God gewijde monniken dit onheilige boek dan niet?
| |
| |
Hier in de wildernis, de ‘woestine’, komt men, na over kromme paden ‘menichvoud’ de Mariakluizen bereikt te hebben, voor de kloosterdeur en ontwaart een affiche die de genoemde tentoonstelling kond doet. De helft van de affiche wordt in beslag genomen door een prent, geleend van de incunabel Reynke de Vos, gedrukt in 1498 te Lübeck in de Mohnkopfdruckerei. De afbeelding laat een vos zien in heremietenhabijt voor een wantrouwig kijkende haan. Reynaert, want zo heet de vos, heeft in zijn ene hand een gebedssnoer en in de andere een oorkonde met aanhangend zegel. Rechtsboven is het resultaat te zien van de overtuigingskracht van Reynaert; een hoen wordt opgepeuzeld. De pij en het koningszegel aan de bul hebben er zeker toe bijgedragen dat Cantecleer, zo wordt de haan genoemd, deze duivel in vossengedaante is gaan vertrouwen en uiteindelijk heeft geloofd.
De schalkse heremiet, op de buitendeur aangebracht, brengt de argeloze bezoeker natuurlijk toch op vreemde gedachten. Uw rapporteur, vergezeld van kaartlezeres, waagt het aan te bellen, doet vervolgens twee stappen terug in afwachting van wat er gebeuren gaat. Maar in de plaats van enge gebeurtenissen en bloedstollende avonturen te beginnen, gaat de deur open en staat een vriendelijke man daar, die één van de oblaten blijkt te zijn en ons vertrouwvol uitnodigt binnen te komen en de toegangsprijs te betalen bij één van de twee monniken. In een hoekje van de kapittelzaal int de heremiet de penningen en is verder zwijgzaam. Hij laat ons de tentoonstelling bezien. En zowaar, na een wijl komt nog een onschuldig uitziende vrouw de expositieruimte binnen en begint de rondgang langs de vele boeken en prenten die de heer Horst Klitzing uit Düsseldorf hier heeft uitgestald. Op raambiljetformaat zijn een aantal teksten en illustraties vergroot en boven de vitrines met de boeken in het zicht gesteld. Instructieve teksten en prenten, een goed gekozen verzameling boeken die de bezoeker doet zoeken naar een mogelijkheid de glazen kasten te openen. Een boek in de hand is toch een heel andere ervaring dan het alleen door glas mogen bekijken van deze dragers van een eeuwenoude leescultuur.
Een brochure is verkrijgbaar bij de nog-zwijgzame heremiet. Daarin staat, in vogelvlucht, de geschiedenis van de Reynaertgeschriften te lezen. Bovendien is er een overzicht van de belangrijkste Nederlandse en Duitse handschriften, wiegendrukken en latere edities in opgenomen. De laatste bladzijde bevat het curriculum vitae van de tentoonstellingsinrichter.
De kapittelzaal is voor tweederde gevuld met Reynaerdiana. Een licht niet-pluisgevoel blijft de bezoeker bij als hij schuifelend langs de vossenliteratuur oog in oog komt met orgel en andere typisch christelijke kerkattributen. De matras van de Abba, dit is de naam van de kloosteroverste, is niet te zien. Hoewel de tentoonstelling verzekerd is, meent hij dat het noodzakelijk is de getoonde verzameling lijfelijk te bewaken
| |
| |
en daarom slaapt hij 's nachts in de expositieruimte. Geen wonder met een zo onkloosterlijk conterfijtsel van de duivel te gast.
De ontvangende en toeziende heremiet begeleidt ons naar buiten, maar niet eerder dan eerst de aandacht gevraagd te hebben voor kalligrafie, imkerij, kaasmakerij en boekwinkel. Hij vertelt veel en is bereid op bijna al onze vragen antwoord te geven. Iets lichter, maar met een tevreden gevoel over dat wat ons werd getoond, verlaten wij dan het gastvrije monasterium.
Wim GIELEN
| |
Twee nieuwe vossenstaarten te Rupelmonde
Nadat de laatste jaren vooral wetenschappers (o.a. Paul Wackers en Jozef Janssens) met het gegeerde vossenobject tijdens pinkstermaandagen kasteel Wissekerke te Bazel (‘bi Rupelmonde’) mochten verlaten, opteerde de Reinaertraad ervoor om in 1996 opnieuw twee verdienstelijke plaatselijke figuren te huldigen vanwege hun grote staat van vossenverdienste. Beide vossenjagers waren goede vrienden van Bert Peleman en betraden onder meer via hem het Reynaertpad.
Julien Lyssens werd gehuldigd als promotor van het Scheldeland (fulltime sinds 1990, dit door middel van publicaties, gidsbeurten en toeristische initiatieven) en als lokale ankerman binnen de Orde van de Vossenstaart te Rupelmonde. Zijn lijst van functies in de sector van het cultuurtoerisme is indrukwekkend: voorzitter van de VVV-Rupelmonde, van Scaldis, van riviertoerisme in Vlaanderen, van de Zonnewijzerkring Vlaanderen; ondervoorzitter van de vzw Mercatoria en van de Reinaertraad zelf. Verder bestuurslid van Toerisme Waasland, de Oudheidkundige Kring van het Land van Waas en van Mercator 94, de vzw die het Mercatorjaar gestalte gaf. Binnen de Reinaertraad is Julien Lyssens de man die instaat voor het praktische werk. Hij is tevens de engelbewaarder van de Reynaertcollectie te Rupelmonde die hij inventariseerde en ter beschikking stelde van de Reynaertschool van Kruibeke. Tot slot is hij verantwoordelijk voor het aanbrengen van (enkele) Reynaerdiaanse huisnummerplaatjes in de Rupelmondse visserswijk Het Schelleken en was hij verantwoordelijk voor het onderhoud van het Reynaertmuseum. Als belangrijkste taak stelt hij zich het Reynaertverhaal in verstaanbare taal over te brengen naar een groot publiek. Hier- | |
| |
voor kreeg hij enkele jaren geleden de tweede prijs in de Touring-Clubwedstrijd voor het kindvriendelijk maken van het Reynaertmuseum naar aanleiding van het creëren van een Reynaertluisterweide nabij het toenmalige museum.
Net zoals de tweede nieuwe ridder, Staf van Daele, werd hij vroeger reeds opgenomen als ‘gezel’ van de Orde van de Vossenstaart. Deze onderscheiding wordt thans niet meer uitgereikt.
Staf van Daele promootte in zijn functie van schepen van Toerisme van de Stad Sint-Niklaas in de periode 1983-1988 de Reynaertfiguur als toeristisch uithangbord voor het Waasland. Hij stond aan de wieg van talrijke Reynaertinitiatieven zoals het Reynaertjaar 1995 toen te Sint-Niklaas een Reynaertspel werd opgevoerd. Hij was ook de inspirator van vele initiatieven of vestigingen die een Reynaerdiaanse naam ontvingen: de Rosa Reynaerdiana Wasiana en de Reynaertrozentuin te Belsele, het Reynaertpark, de winkelgalerij Reynaert in het hartje van Sint-Niklaas, de Reynaertstratenloop en de nu reeds klassieke Wase Reynaertfietstochten. Onder zijn voorzitterschap werden Reynaerdiaanse souvenirs aangemaakt en verschenen toeristische borden langs de snelwegen waarop het Waasland als Reynaertland wordt bekend gemaakt: Reynaert in pelgrimspij langs Wase bolle akkers met daarop de raap, nog een Waas symbool.
Sinds het ontstaan van Tiecelijn-Reynaert is hij mede-verantwoordelijk voor de promotionele en de financiële ondersteuning van de vzw. Zo waren de in eigen beheer uitgegeven publicaties Reynaert bloemleest Tiecelijn en Reynaert de vos in prent en exlibris ondenkbaar zonder zijn creatieve inbreng en sponsorwerving.
De zitting 1996 stond in het teken van het overlijden van Bert Peleman. Zoals de oud-voorzitter en -erevoorzitter het zou willen werd het een speelse en dankbare zitting zonder treurnis of weemoed. Voorzitter Van Bogget schetste vanachter zijn nieuwe hagepreekstoel Bert Peleman als een echte vos. Wim de Cock overhandigde aan de aanwezige ridders een fraai huldegedicht met houtsnede. Marc Moorthamer, directeur van de Reynaertschool te Kruibeke, speelde liederen van Bert Peleman, waaronder ook twee Reynaertliederen. De gelauwerden ontvingen een vossenstaart op de schouders. Deze werden uitgereikt door Jeffy Costeur-Crauwels en Anton van Wilderode. Tot slot van de zitting werd romancier Herman Vos heraangesteld als erevoorzitter en Wim de Cock benoemd tot eerstaanwezend assistent van de Reinaertraad.
Nadien daalde het gezelschap af naar de kelders van Wissekerke. Er werd Reynaerdiaans bier gedronken bij een knetterend haardvuur. Vele kippenbouten verdwenen in hongerige kelen bij poëtische verzen, hoogdravende manifesten en sappige verslagen. Een lange wijl na zonsondergang keerde iedereen naar het eigen nest terug.
Willem Zonder Staart
| |
| |
| |
Reynaertkrantenrubriek 1996
Wij stormen deze krantenrubriek in met wapperende gastronomische vlag, al hangt onze vossenstaart bij het eerste item eerder halfstok. Stel je voor: in het aprilnummer van Wepion 2000 stoten wij op een cruele bijdrage waarin zo waar een bereiding van vossenvlees wordt voorgeschoteld. Zonder deze dubieuze heerlijkheid aan te prijzen, willen wij toch onze lezers het recept niet ontzeggen, al gruwelen wij bij de gedachte dat ons geliefde dier ooit op onze borden zou geuren. Schiet liefst een jonge vos, zo luidt het onbesuisd. De kogel moet in het hoofd want anders mochten de hagelballetjes wel eens de broze tanden van de vossensmuller beschadigen - die kop is toch van generlei culinaire waarde, wordt er kil aan toegevoegd. Stroop het vel af en wrik er met handige bewegingen de ingewanden uit, edele delen inbegrepen (een late wraak van een katerminnaar?). Laat het ontvelde dier 24 uur onder koud stromend water hangen, deponeer het daarna in een zak die je een ganse nacht (liefst als het vriest) ergens aan een haak knoopt, buiten wel te verstaan. Het koude bad neemt de wilde smaak weg. Keil de volgende dag de gewassen en afgekoelde vos in een gietijzeren pot en bedek met bloed en wijn. Voeg daar een kruidentuil aan toe, ajuin en look en laat nu een tweetal dagen (sic) heel zachtjes pruttelen (de duur hangt af van de ouderdom van het beest). Vroeger at men er brood of gekookte aardappelen bij, vandaag verkiest men friet. Wij laten deze schotel voor wat hij is, vermaledijden de onverlaten die zich tot dergelijke carnivore genoegens laten verleiden en bekennen ons lekkend en lipperend naar andere Reynaertheerlijkheden waarvan de pers in 1996 uitvoerig gewag heeft gemaakt.
Na het Reynaertbrood, de Reynaertbonbons en de Reynaerttaart pronkt het ‘soete lant’ nu ook met een Reynaertpraline: een smeuïge communie van marsepein, ananas en Grand Marnier. De Sint-Niklase afdeling van de Koninklijke Gilde van Meesterbanketbakkers hield ze ten stadhuize boven de doopvont. Wie mee wil genieten plukke fluks 125 frank uit zijn beurs voor een doosje van acht of 85 frank voor 100 gram. Het festijn kan nog vollediger wanneer je daar een geurig kopje Reynaertkoffie bij savoureert, gedistilleerd uit krachtige Guatemalaanse bonen; ergens in Stekene verkrijgbaar in een delicatessenzaak. En nog is de gastrokous niet af: Dirk Naudts uit Lochristi, die destijds het amberkleurige Reynaertbier ontwikkelde, richtte zijn schreden naar Hijfte, niet om er een duistere samenzwering op touw te zetten, maar om er een proefbrouwerij te starten, ergens in een gerestaureerd boerderijtje onder de geruststellende zegen van de kerktoren. En terwijl de tapkraan nu toch zijn edel vocht spuit, weze vermeld dat de Reynaertwijngilde uit Lokeren nu een kloosterbiertje brouwt van hoge gisting dat luistert naar de forse naam van ‘Straffe Miel’. En diezelfde gilde zet nog een stapje dieper: zij organiseert een eerste cursus bierbrouwen in
| |
| |
West- en Oost-Vlaanderen. Bij een stevig biertje hoort een stevige hap. ‘Smullen in het huis van de vos’ lezen wij verrukt in een julikrant. Kok-eigenaar Yves de Vos tovert in zijn Malpertuus aan het Donkmeer boeiende streekgerechten uit zijn hoed en sleepte trouwens voor zijn edele kookkunst vijf gulden sporen van de Vlaamse gastronomie in de wacht.
Komt Reynaert, gelokt door al deze pittige geuren, naar onze contreien weer afgezakt? Heel wat kranten vestigen herhaaldelijk en vrij uitvoerig de aandacht van hun lezers op het heuglijke feit dat ‘Reintje’ Vlaanderen ‘herovert’ (Het Volk). Waar de olijkerd vijftien jaar geleden eerder nog matig rondzwierf in Limburg, de Kempen en het Brasschaatse, trippelt hij nu rond tot in West-Vlaanderen waar hij zelfs reeds in het Zwin werd gezien. De krant maakt gewag van een ‘razendsnel tempo’. RUCA (Antwerpen) stort zich in een onderzoek: Muriel Vervaeke maakt er haar doctoraatsdissertatie over. Vossen rukken op tot aan de boorden van de steden (in het Peerdsbos bijvoorbeeld nabij de sinjorenstad). De aangroei gebeurde vooral in de laatste tien jaar, meldt een andere krant. Per vierkante kilometer zou zich reeds één vos in-geburcht hebben! Een jogger merkte er één op in de Sombeekse meersen. Dezelfde vos zou wellicht ook opgemerkt zijn nabij de Oude Durme. Onze huid verkromp bij het lezen van het triomfantelijke bericht dat ‘Hamse jagers’ een vos hadden neergeschoten ‘in Sint-Anna’, zegge in het bosdomein De Kastelen tussen Hamme en Zele. Het snode dier zou reeds tal van uitgezette fazanten hebben opgesmuld en een troep konijnen (zou de oorzaak zijn van de magere jachttrofeeën). Het ging om een jong dier, een Rosseelken dus, van hoogstens vier jaar. De buit werd opgezet. En meteen spuiten vooroordelen en gissingen welig uit meestal niet-ingelichte bronnen. Vossen zakken af uit de Ardennen langsheen de autowegen waar ze geredelijk doodgereden dieren oppeuzelen. Eens in een eigen jachtterrein aangekomen, zouden ze elke dag hun (juist) stukje wild opeisen (inderdaad). Hou je nu vast aan je bretellen: de ‘groene jongens’ zouden zelfs vossen uitzetten! Larie en apekool wedervaart Jan Rodts, ondervoorzitter van de Koninklijke Belgische Verbond
ter bescherming van de vogels. Hij voelt zich verheugd over het opnieuw verschijnen van Reynaert in onze streken. Dit betekent het herstel van de natuurlijke ecologische situatie. Dat de vos het natuurlijke predator van kippenvreter zou zijn, is een sprookje. Kippen eet hij alleen in uiterste nood en wanneer zij niet in een beveiligd perk ‘scraven’. Hondsdolheid? Wordt alleen via het speeksel overgezet en een besmette vos leeft niet lang. Trouwens de vaccinatie loste het probleem op. Algemeen besluit (zo lazen wij): ‘een roofdier (de vos is er één) houdt zich op in een gezonde, evenwichtige, natuurlijke omgeving’. Jagers, berg je geweren op!
En nu we het toch over oprukken hebben: de vossenbeelden en de beelden van zijn medespelers vermenigvuldigen zich ook in een beduidend tempo. Wie hier het vuurtje
| |
| |
stookt hoeven wij niet meer te zeggen: de Sint-Niklase beeldhouwer Albert de Smedt. ‘Reinaert ontmoet zijn neef Grimbert in het gemeentepark van Sint-Gillis-Waas’, terwijl ook Tibeert, Cuwaert, en Bruin op het appel niet onderbreken. Reynaert figureert er eens te meer als boetende figuur. In de Waasmunsterse Lekkerbek komt fiere Rein met een dampende pot aangestapt en straks zullen wij in de Sint-Niklase bibliotheek een vos zien, beladen met een drietal boeken. ‘Reynaert blijft A. de Smedt inspireren’ lezen wij, hij boetseerde reeds ruim honderd vossen.
Maar ook andere kunsten worden onophoudelijk geïnspireerd door het felle dier. Een ex-Boelarbeider (G. Vermeir uit Temse) ontwierp een logo voor het Wase Ambachtelijk Weekend en verwerkte daar ook een (nogal brave) vossenkop in. Minder braaf oogden heel wat ex-libris die werden ingestuurd voor de internationale ex-libriswedstrijd. De pers ging uitvoerig in op deze belangwekkende gebeurtenis. Zowel de tentoonstellingen in Sint-Niklaas als in Lokeren en Stekene haalden krantenkoppen. Het stoute winnende exemplaar werd met verheugende schaamteloosheid gepubliceerd (‘Reynaert in schalkse beelden’, schreef een krant) mede de foto van de winnaar uit de Oekraïne: David Bekker. Ook Hilde Stevens (Leo Winklerprijs) en Hedwig Pauwels (prijs van de stad Sint-Niklaas) werden in de bloemen gezet. Toch moet het ons even van het hart dat sommige nationale bladen dergelijk internationaal gebeuren weinig naar waarde weten te schatten.
Maar goed, wuiven wij deze lichte rancune weg, om ons oor te lenen aan de zoetgevooisde klanken die Musical Exchange eerlang ten gehore zal brengen in een gloednieuwe Reynaertmusical van eigen makelij. Vooral de Zeeuwse pers luistervinkte reeds met veel aandacht (De Stem, maar ook Het Vrije Waasland). Jonge mensen uit Zeeuws-Vlaanderen en het Waasland schreven een eigentijdse versie van het epos. Zij sleutelden niet wildweg aan het verhaal en overgoten de Reynaerdelijke spijze met een sarcastisch sausje. Initiatiefneemster: Marlene Bauwens uit Clinge; tekst: Els Hoefman; muziek: Mark van den Broeck, beiden uit Sint-Niklaas. Verschillende stijlen komen aan bod zodat jong en oud aan hun trekken zullen komen. In feite kwam de vraag naar deze eigentijdse Reynaertmusical van de Reynaertstichting Hulst; in 1998 moet dit muzikaal gebeuren één van de pronkstukken worden in de Historische Reynaertweek. De tekst is er, de liedjes zijn klaar, de orkestratie volgt, de regie krijgt vorm. De liedjes kunnen trouwens reeds in concerto gebracht worden tot groot vermaak van onze eigen oren tijdens de stichtingsvergadering van het Intergemeentelijk Project Het Land van Reynaert (07.11.1996). Maar dat vergt een aparte alinea!
‘Mega-samenwerking in Reynaertland’ en ‘Vijftien gemeenten slaan handen in elkaar’. Het gaat om een grensoverschrijdend intergemeentelijk project dat luistert naar de naam Het Land van Reynaert. ‘De vos rekent op zijn streken’ luidt het weer in een andere krant. Waasland, de voortuin van drie grote steden, trekt zich op aan
| |
| |
figuren zoals Mercator en Reynaert. Daarom willen de twaalf (10 in Vlaanderen en 2 in Zeeuws-Vlaanderen) de handen in elkaar slaan om de vos hoe en waar dan ook te promoten. Schepen Lieven Dehandschutter van Sint-Niklaas wil 1998 meteen uitroepen tot een Reynaertjaar en hij verwijst terloops naar het vele wetenschappelijk werk dat over Reynaert in het Waasland reeds gebeurde. Voornoemde musical wordt al één doelstelling. Van de deelnemende gemeenten wordt gevraagd een bijdrage te storten om de initiatieven te schragen. En zo nu en dan sijpelt een kort berichtje de kranten binnen over Stekene, Temse, Sint-Gillis-Waas e.a. die... jawel, deelnemen.
Maar laten wij ons in een hutspot van een bonte schaar Reynaertberichten storten, chaotisch wellicht, maar in elk geval getuigend voor het onophoudelijke leven in de brouwerij door de Reynaertnaleving verwekt. Dat Rik Poinet, een rasecht Leuvenaar ‘Roënoot de Vos’ schreef, ‘nooverteld in 't Leives en up roëm gezet dei Rik Poinet’. Meteen wordt driest het ballonnetje opgelaten dat Reynaert een Leuvenaar moet geweest zijn. Een geestig verhaal in elk geval beginnend in ‘den toëd van Sinksen en de blieeke blaa petate’. Louis Tobback schreef een inleiding en Marcel Cockx illustreerde heel mooi. En het gaat over dat ‘gruet krapil’, ‘doëne voeilood die alles volpist en ouveral de vraave beklapt.’
En dat er expo's waren in Hulst en Oostburg over ‘vossenstreken in kinderboeken’ waarbij de collectie van Peter Everaers uit Ter Hole natuurlijk in het middelpunt stond. En dat de toneelvereniging Reynaert uit Melsele Shakespeares feeks opvoerde. En dat de Kruibeekse jeugd een oogje heeft op Scaldiana waar men het in de Spaanse Watermolen ter ziele gegane Reynaertmuseum weer wil onderbrengen. Dat Stefaan Top op de Herman Heyselezing uit een volkskundig vaatje tapte (Wat is volkscultuur?) En dat burgemeester Denert van Kruibeke hardop ervan droomt Rupelmonde in het project ‘Vlaanderen 2002’ tot draaischijf te maken, maar dat ze in de Vlaamse Regering die 2002 allang vergeten zijn. En dat een Doelenaar schrijft dat de boer op zijn ganzen moet passen als de vos de passie preekt (je weet wel die beruchte containerhaven die het voortbestaan van Doel bedreigt en wat de huidige Nobels daar allemaal over vertellen en beloven). En dat Rik Van Daele participeerde aan een ‘boekenschrikkeldag’ om nooit te vergeten in de Sint-Maartensschool in Beveren. Hij gaf er op 29 februari les over het Reynaertverhaal. En dat Lokeren een Reynaertexpo plant en Reynaert zou ook een mini-filmfestival bezielen. En dat het GR-Reynaertpad bewegwijzerd werd (vgl. Het Land van Reynaert, lange-afstandspad). En dat woestaards een ‘Vossenjacht Oost-Vlaanderen C.B.-club’ organiseerden en in wilde vaart in Waasmunster wegversperringen negeerden en heel wat padden vermorzelden. En dat Ako-literatuurprijswinnaar Frits van Oostrom in zijn magistraal boek Maerlants wereld de twee dichters vergelijkt die het literaire landschap van de dertiende eeuw beheersten: Maerlant en Willem die Madoc maecte.
| |
| |
En ja, die expo in Hulst weer. De kinderen uit de basisscholen maakten leuke rijmpjes over de schalkse schelm. En dat er natuurlijk ook weer vossenstaarten werden uitgereikt in Wissekerke, ditmaal aan Mercator-, zonnewijzer- en Reynaertfreak Julien Lyssens en aan Staf Van Daele. En dat in Deinze een Canteclaerstoet uittrok. En dat er in de Kruibeekse Reynaertschool een dolle week met een tekenwedstrijd ‘Reynaert in het avonturenbos’ (met tentoonstelling uiteraard) werd georganiseerd. En dat ze in het Waasland ook fietsten: met 532 Reynaert achterna; het betrof de twaalfde editie van de Reynaertfietstochten, ingericht door de gewestelijke VVV. En dat het zwembad Kriekeputte van Kieldrecht aan renovatie toe is!
En dat er in Hulst een studiebijeenkomst was op 6-7 en 8 september waarop Peter Everaers alweer een honderdtal Reynaertkinderboeken tentoonstelde en waarop F.J. Booy, Paul Biegel, Rein Kwast, Paul Wackers en Rik van Daele het over Reynaertboeken voor kinderen hadden. Musical Exchange zong uit de nieuwe Reynaertmusical en op de tweede namiddag reed het hele gezelschap door het Reynaertland. En dat Malpertuus uit Sint-Niklaas de petanquecup won in De Klavers te Belsele! (verleden jaar viel de eer te beurt aan Vos Reinaert!). En dat VOS-Reinaert, Vereniging van Oud-Scouts in Sinaai, het wereldrecord korfbal niet haalde. En dat de Oost-Vlaamse KAV in Dendermonde een ludieke voorstelling presenteerde waarbij de vos zijn rol speelde. En dat het gezin Foubert de Reynaertkwis won in de Reynaertschool van Kruibeke. En dat volgens de nieuwe spelling ‘de vos niet meer telt in het kippeṉhok’. En dat Reynaertrozenkweker Delforge met een zijn creatie Cella Bella een gouden roos behaalde tijdens het internationaal rozenconcours van Den Haag (de dagbladfoto liet de triomfator genieten naast een trots Reynaertbeeld met roos in de klauw). En dat Rik Van Daele de Auguste Teirlinckprijs kreeg voor zijn studie Ruimte en naamgeving in Van den Vos Reynaerde. Onze hoofdredacteur werd trouwens meermaals geïnterviewd en de kranten wijdden er vrij uitgebreide artikels aan: over het Vlaamse dierenverhaal dat een nobelprijs waard is, over wat zo al reeds verwezenlijkt werd in 1996 (de Sinksentocht naar Elmare en de ex-libriswedstrijd) en wat nog komen gaat (het reeds vermelde intergemeentelijk project, een mini-filmfestival, enzovoort). En dat ze in Hulst ‘wat in onverschil’ zitten in de Reynaertstichting, maar dat is inherent aan het vossengebeuren; uit de meningsverschillen groeit de orde. En dat het Monasterium van de broeders in Zegelsem (Brakel) in hun Mariakluize(n) een Reynaerttentoonstelling organiseerden rond de Duitse
collectie van Horst Klitzing (Arbeitsstelle Reineke Fuchs uit Düsseldorf). En ook in Wepion stelden ze tentoon, onder andere Reynaertpostzegels naar aanleiding van Le Renard en fête in de vijfde klas van de lokale school (‘A la découverte de Renard’).
Laten wij ordelijker besluiten. Een berichtje nog met een baard: verleden jaar werd de raaf Charlie gedood, één van de zes die de Tower in Londen moeten bewonen,
| |
| |
anders gaat het mis met de koninklijke familie en dreigt rampspoed. Een politiehond beet de raaf naar het ondermaanse. Het dier werd onmiddellijk vervangen. Op Tiecelijn werd geen beroep gedaan.
Onze Reynaertroute zoals beschreven in Het Land van Reynaert wordt voortdurend gemolesteerd. Het kasteel Wissekerke ligt ter discussie, zo titelt een blad, het zou er vuil zijn. In het fort van Steendorp dreigen Duitse luchtdoelgranaten. Alleen vleermuizen mogen er nog omtrent komen. Leuker klinkt het bericht (geen molestatie dus) dat de getijmolen in Rupelmonde weer operationeel zal zijn in 1997 (getijmolenmuseum, vergaderzalen, een heuse molenaar). Slechter is het gesteld met de nabije Graventoren die ‘Pisa-allures krijgt’. Scheuren zijn er ook te allen kante. Over de Meerdonkse plassen luidt de alarmklok: er wordt vervuild water aangevoerd en de lage waterstand tast het riet aan.
Weg van de klaagmuur naar nieuwe juichkreten: ook Duitse kranten laten zich niet onbetuigd als het over Reynaert gaat. Centrale figuur: Friedrich von Fuchs uit Linden (‘Nur ein Fuchs kann sich von schreiben’) die met zijn grootste collectie ter wereld (zelfs vermeld in het Guiness Book of Records) over de vos in Bad Wildungen een merkwaardige tentoonstelling hield. ‘Fuchs schlägt alle Rekorde’. Von Fuchs bezit ruim 1200 objecten die met de vos te maken hebben. In de lokale Gieszener Allgemeine wordt verslag uitgebracht van een Reynaerdelijk schools gebeuren: er werd voorgelezen uit Reineke Fuchs ‘für Schuler’ en dit ‘unter der Schirmherrschaft von Frau Staatsministerin dr. Christine Hohmann-Dennhardt’. Laat Fuchs-ke maar in de weer, ‘er macht Karriere’ kan je in de Frankfurter Allgemeine Sonntagszeitung lezen.
Wij besluiten deze uitvoerige krantenrubriek (dat komt ervan als je tracht een jaaroverzicht te presenteren) met een drietal verwijzingen naar lokale tijdschriftjes die Reynaert in hun banier voeren. Aldus de Reynaert. Gazette van de Lokerse Wijnmakers en het informatieblad voor Belsele, De Reynaert, gratis bedeeld aan alle inwoners van dit Reynaertdorp. Op de titelpagina pronkt een zelfbewuste Reynaert op zijn bank onder de boom.
Ten slotte is er ook het orgaan van de Politie-Dieren-Bescherming. Het verschijnt in Kortrijk en publiceert in zijn nr. 94 een artikel over de vos: Reintje de vos is niet klein te krijgen. Wij lezen er onder andere in dat de vos één van de beste muizenvangers ter wereld is (foei Hamse jagers!) en het artikel besluit: ‘Als een ruimteschip met de laatste lading mensen naar onze volgende planeet vertrekt, zal de vindingrijke rode vos ons waarschijnlijk uitgeleide doen, zoals hij ons ook uit onze nevelige verleden heeft zien opdoemen. Alles wijst erop dat de vos, in termen van het menselijke bestaan op aarde, een blijvertje is.’ Dat ge bedankt zijt, mijnheer de polies.
Marcel RYSSEN |
|