Tiecelijn. Jaargang 8
(1995)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 61]
| |
Paulus Potter en Reynaert de vos.
| |
[pagina 62]
| |
Deze scène is een duidelijke ‘variant’ op, en tevens een zeer duidelijke ‘kopie’ van enkele bekende Reynaertscènes, zoals de illustratie waar Reynaert voor het hof wordt aangeklaagd en die waarop Reynaert wordt veroordeeld. De afbeeldingen hiervan in de Noord- en Zuidnederlandse volksboeken, de geïllustreerde uitgave van Plantijn uit 1566 en zoals die voorkomen in de cyclus van Allart van Everdingen zijn op nagenoeg identieke wijze opgebouwd. Het beschrijven van de scènes zoals die voorkomen in deze boeken, zou een bijna ‘letterlijke’ herhaling zijn van die zoals hierboven bij Potter beschrevenGa naar voetnoot3. Het is hier alleen niet Reynaert die veroordeeld wordt, nee hier in deze ‘omgekeerde wereld’ is hij het die de ‘uitspraak’, of liever, de aanklacht, voorleest! In de catalogus wordt geen enkele relatie gelegd met de genoemde Reynaert-iconografie. Wellicht zijn de auteurs daarvan niet op de hoogte, hetgeen toch een beetje opmerkelijk is omdat de kwaliteit van de catalogus prima is. Over het thema van de omgekeerde wereld wordt in de catalogus het volgende gezegd: ‘Het berechten en terechtstellen van de jager door de dieren behoort tot het aloude thema van de “omgekeerde wereld” dat met name in de prentkunst een rijke beeldtraditie kent. De essentie van de “omgekeerde wereld” is dat alle traditionele rolpatronen zijn omgedraaid. Zo straffen de kinderen hun ouders, berijdt het paard de ruiter en wordt de slager door zijn varkens gevild’Ga naar voetnoot4. In de beschrijving wordt wel gewezen op het bestaan van een aantal prenten met soortgelijke ‘omgekeerde wereld’-taferelen. Eén ervan is ook voor ons van belang. De bewuste prent, in de catalogus op pag. 131 afgebeeld, heeft als titel: ‘Alte straffe heeren // doen haer gunst in haet verkeeren’. De naam van de kunstenaar is niet bekend, de ets is circa 1650 uitgegeven door Hugo Allaerdt. Ook hier worden de jagers berecht. Uit de opschriften blijkt dat de prent een politieke strekking heeft. Dit blijkt bijvoorbeeld al uit de genoemde titel. De jacht kan in dit verband uitgelegd worden als een metafoor van het oorlogvoeren. De prent waarschuwt voor het gevaar dat machthebbers lopen als zij zich te buiten gaan aan krijgsgeweld. In de catalogus wordt uitvoerig ingegaan op de mogelijke politieke betekenis van de prent en van het schilderij van Potter. Het is hier niet van belang om daar verder op in te gaan. | |
[pagina 63]
| |
‘Alte straffe heeren doen haer gunst in haet verkeeren’ (ets, 320 × 410 mm), Hugo Allaerdt exc., Rijksprentenkabinet, Amsterdam FM 1118Ca (afgebeeld in: A. Walsh e.a. Paulus Potter. Den Haag/Zwolle, Mauritshuis/Waanders, 1994, p. 131). Bovenaan: volledige prent, onderaan: detail.
| |
[pagina 64]
| |
De conclusie in de catalogus luidt: ‘De voorstellingen in het midden tonen wat er kan gebeuren wanneer het geteisterde volk in opstand komt tegen een oorlogszuchtige heerser’Ga naar voetnoot5. Rechtsonder in de hoek van de ets zien we een vos zitten die de ‘aanklacht’ voorleest. Het bijschrift luidt: ‘Hoort myn heeren hoort wilt doch wat stille wesen // Ick Reynert de klerck sal de sententie leesen’. Op de ‘sententie’ zelf staat: ‘Wat heeren wysen is te prisen’. Op deze prent wordt de vos letterlijk Reynert genoemd. Bij Paulus Potter is het dus ook Reynaert die de akte voorleest! Heel opmerkelijk vind ik dat de genoemde prent en het schilderij van Potter vervaardigd zijn in dezelfde periode waarin Allart van Everdingen zijn Reynaertcyclus samenstelde. Of Potter en Van Everdingen elkaar gekend hebben heb ik in de literatuur (nog) niet kunnen achterhalen, maar het lijkt mij zeer plausibel. Beiden waren beroemd en geliefd in kringen van de adel en het hof en allebei waren het meesters in het weergeven van dieren. Beiden waren tijdgenoten èn ze woonden tegelijkertijd in Amsterdam! In de catalogus wordt de beschrijving afgesloten met de mededeling: ‘Verder onderzoek naar de relatie tussen Potter en personen uit de kring rond Johan Maurits, [de hoffiguur waarmee Potter nauw in contact stond en die op zijn beurt weer relaties had met de familie Trip - de familie waarvoor Van Everdingen wellicht zijn Reynaertetsen vervaardigde (E.V.)] kan mogelijk nieuw licht werpen op de ontstaansgeschiedenis van Het leven van de jager, dat in alle opzichten zo'n bijzondere plaats inneemt binnen het oeuvre van de meester’Ga naar voetnoot6. Ik hoop in deze signalering duidelijk gemaakt te hebben dat men bij dat onderzoek ook zal moeten letten op de relatie tussen Paulus Potter en Allart van Everdingen en de Reynaerttraditie. Het zou in ieder geval zeer interessant zijn als onderzocht zou kunnen worden welke boeken Potter kende, bezat en gelezen heeft. Erwin VERZANDVOORT |
|