dieren gaat antropomorfiseren kan moeilijk om Kaulbach en Grandville heen. Of je moet Walt Disney heten, maar dan ken je de Reynaert weer niet.
Starewitch leverde een mooi werkstukje af. Het hele verhaal wordt doorschoten met flashbacks en toekomstdromen. Opvallend waren enkele gewilde anachronismen. Voor een vleugje erotiek zorgde Nobels vrouw, wanneer ze zich verongelijkt van haar gemaal afwendt en daarbij uitdagend een flink stuk ontbloot dijbeen laat zien. De leeuw wordt er warm noch koud van. Het publiek vond het grappig en misschien was het in 1930, toen de film gemaakt werden wel een gewaagde scène. Net als de hijgende maar zedig bedekte boezems. Castraties, verkrachtingen en priesters komen in het verhaal niet voor, wel een verliefde Tibert die een ‘romance’ ten gehore brengt voor de koningin, die daar niet ongevoelig voor is. Tijdens het proces echter moet de intussen deerlijk toegetakelde kater het bij de koningin duidelijk afleggen tegen Renart. Geen sex dus, maar wel geweld: knok- en valpartijen, waar het publiek evenveel van genoot als van de wekelijkse portie van hetzelfde bij tv-uitzendingen met ‘grappige’ homevideo's, onder het motto: ‘Hoe harder de klap, hoe leuker de grap’. Hiermee wil ik niet gezegd hebben dat deze animatiefilm van hetzelfde allooi zou zijn als die homevideo's. Deze Roman de Renard charmeert door zijn ogenschijnlijke eenvoud, zijn bijwijlen poëtische beelden, de leuke vondsten en vooral het vakmanschap van de animator.
Starewitch werkte achttien maanden aan het beeldmateriaal van deze zwart-witfilm, die 65 minuten duurt. Ik heb me laten vertellen dat er voor de speelduur 93.600 beelden nodig zijn. Van Starewitch is bekend dat hij al zijn poppen zelf maakte, in scène zette en filmde. Een hele klus dus, waardoor onze bewondering alleen maar groter wordt.
Die poppen en enkele decors, ook uit andere films van Starewitch, waren ook nog eens te bewonderen op een uitgebreide tentoonstelling in het auditorium van ‘Passage 44’. Het was interessant de ‘acteurs’ eens van dichterbij te kunnen zien, poserend in hun kleurige kleding voor de mooie decors. Voor zijn poppen gebruikte Starewitch allerlei materialen, maar de hoofdrolspelers kregen gezichten van zeemleer, een zeer geschikt materiaal om wisselende gezichtsuitdrukkingen te creëren. Voor eenzelfde personage werden meerdere poppen vervaardigd, verschillend in grootte. Deze boeiende tentoonstelling bewees nog maar eens hoe hard aan de film werd gewerkt. Starewitch mocht gerust trots zijn op zijn resultaat. Alleen jammer dat de film zo weinig bekendheid geniet. Hij wordt wel, als enige film overigens, vermeld in de filmografie in: Maurice Genevoix, Le Roman de Renard, Presses Pocket, 1991. Volgens diezelfde filmografie zou de Franse versie van de film slechts twee keer in roulatie gebracht zijn, met name in 1941 en in 1990, telkens in Parijs.
De vertoning, gekoppeld aan de tentoonstelling, mag best nog eens overgedaan worden. Ergens in Vlaanderen, bijvoorbeeld.
[Willy DEVREESE]