Tiecelijn. Jaargang 7
(1994)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 138]
| ||||||||||||
Bruun de beer op pad. Een iconografische verkenningIk wil in deze bijdrage summier ingaan op de iconografische traditie van Bruun de beer in verschillende uitgaven van den vos Reynaerde. Ik beperk me hoofdzakelijk tot Nederlandse uitgaven. Dit artikel is slechts een voorstudie en heeft dan ook een beperkte wetenschappelijke pretentie. Een groot aantal illustraties moet de aantrekkelijkheid van het onderwerp illustreren. Ze zijn meestal niet op ware grootte weergegeven. Steeds zal de naam Bruun gebruikt worden terwijl de titels van de boeken nog slechts bij uitzondering zullen worden genoemd, omdat deze in wezen steeds op het zelfde neerkomen (Van den vos Reynaerde). Ik refereer steeds aan een bepaalde uitgave door te verwijzen naar de bibliografieën van J. Goossens (De gecastreerde neus, 1988) en H. Menke (Bibliotheca Reinardiana. I, 1992). Voor deze verkenning maak ik gebruik van een willekeurig afgebakende reeks uitgaven, namelijk zij die voorkomen in mijn eigen collectie en van (volksboek-)uitgaven waarvan ik een fotokopie heb. | ||||||||||||
1. De honingscèneHet verhaal is bekend. Reynaert de vos heeft allerlei niet geoorloofde streken uitgehaald en tijdens de hofdag wordt besloten dat hij ter verantwoording moet worden geroepen aan het hof om daar zijn daden te verdedigen. Bruun wordt als eerste door koning Nobel naar Reynaert gestuurd om hem uit te nodigen naar het hof te komen om daar zijn daden te verantwoorden. De scène beslaat de versregels 465-999 in het Comburgse handschrift en is te verdelen in een aantal episodes:
Verschillende aspecten uit deze episodes zijn vanaf het begin van de gedrukte Reynaerttraditie uitgebeeld. In de zgn. rijmincunabel D, gedrukt door G. Leeu in 1487, (Menke, IV.4) komen voor het eerst illustraties voor, gemaakt door een anonieme kunstenaar, die de Haarlemmer Meester genoemd wordt. De invloed van deze anonieme meester is groot geweest; zijn prenten waren de basis voor enkele eeuwen Reynaerticonografie. Van deze incunabel zijn slechts een zevental bladen overgeleverd met daarop vier illustraties. Deze zijn nauw verwant met die welke in de Duitse uitgave Reynke de vos, gedrukt te Lübeck | ||||||||||||
[pagina 139]
| ||||||||||||
1
2
3
4
| ||||||||||||
[pagina 140]
| ||||||||||||
5
6
7
| ||||||||||||
[pagina 141]
| ||||||||||||
in 1498, (afb. 1-2-3-4; Menke, VI.1) staan en in Engelse uitgaven van de drukker Wynkyn de Worde, (ca. 1500), (afb. 5-6-7; Menke, V.4 en 6). Op die manier is het mogelijk om te weten te komen hoe de complete traditionele reeks illustraties van de Haarlemmer Meester er vanaf het begin heeft uitgezien. Deze iconografische traditie is uitvoerig onderzocht door Varty (1980), Vedder (1980), Goossens (1983) en Verzandvoort (1983). De oorspronkelijke reeks van de Haarlemmer Meester bevat naar alle waarschijnlijkheid de volgende Bruun-illustraties: (1) Bruun arriveert bij het hol van Reynaert met een brief in zijn poten (afb. 1; ep. 3), (Lübeck, 1498, ‘Wo brun de bare myt eynem breue wart ghesant to reynken.’) De Haarlemmer Meester hield zich op knappe wijze aan de tekst: ‘Reynaert had vele verblijfplaatsen,’ (F 499). Bij deze illustratie is een aantal holen afgebeeld. De illustratie is o.a. overgeleverd in een Engelse druk van Allde, (Menke, V.11). Op de Lübeckse illustratie en die van de Noordnederlandse volksboeken (Hn) komt dit element niet voor (afb. 8); daarop is een echt kasteel afgebeeld. In de door Plantijn uitgegeven geïllustreerde editie van 1566: Reynaert de vos / Reynier le Renard, (Menke, IV.6) heeft de illustrator G. Ballain als het ware een tussenoplossing gevonden; Reynaert zit voor de opening van een hol. De opening is precies rechthoekig (afb. 10). In de uitgave van J.F. Willems: Reinaert de vos, episch fabeldicht... (Gent, 1836), komt een afbeelding voor waarop Reynaert op de uitkijk zit langs een rivier met op de achtergrond een kasteel. De prenten in dit boek zijn wellicht gemaakt naar voorbeelden afkomstig uit een handschrift. De originelen zijn niet bewaard gebleven. (2) Reynaert en Bruun op weg naar het huis van de timmerman (ep. 4). Bij Lübeck 1498 is niet duidelijk of de omheining is weergegeven (afb.2). G. van de Woestijne illustreerde de uitgave van Stijn Streuvels: Reinaert de vos, Uyt het middelnederlandsch herschreven (Amsterdam, 1921). Hij sluit op fraaie wijze aan bij de traditie. Er is duidelijk een omheining te zien van waarachter Reynaert toekijkt. 8
9
| ||||||||||||
[pagina 142]
| ||||||||||||
10
(3) De derde illustratie in de oorspronkelijke reeks is een zogenaamde dubbele scène; hiermee bedoel ik dat op één illustratie twee (of meer) episodes weergegeven zijn. Op de achtergrond wijst Reynaert naar de boomstam (ep. 5) en op de voorgrond zit Bruun met kop en voorpoten vast in de boomstam (afb. 3; ep. 6). Bij Plantijn 1566 is te zien hoe Reynaert een wig uit de boomstam trekt (afb. 11). (4) De vierde illustratie is ook weer een dubbele scène; op de voorgrond ranselen dorpelingen Bruun af (ep. 7) en op de achtergrond zwemt Bruun weg en ligt Reynaert op de rivieroever (afb. 4; ep. 9, 10). Ook is het huis van Lamfret weergegeven. In het oudst bekende Noordnederlandse volksboek (Hn), gedrukt door Schinckel in 1589 te Delft (Menke, IV.8), komt de illustratie ook voor en ze sluit vrij nauwkeurig aan bij die van de Haarlemmer Meester; alleen de achtergrondscène is weggelaten (zie afb. 9). | ||||||||||||
Volksboeken11
De Zuidnederlandse volksboeken (Hz) bevatten een illustratie waarop te zien is dat Bruun de dagingsopdracht van de koning ontvangt. Bruun krijgt een brief mee (afb. 12, zie onze p. 163; ep. 1). In de tekst zelf staat niets over een brief vermeld: ‘doen sprak den Koning tot Bruyn den Beir: Heer Bruyn ik wil dat gy dese boodschap doet; maer wacht u wel voor syn schalkheyd...’ (naar een uitgave van H. Verdussen). | ||||||||||||
[pagina 143]
| ||||||||||||
Ook is er een illustratie opgenomen waarop te zien is hoe Bruun, met voorpoten en kop vastzittend in de boomstam, wordt afgeranseld door drie mannen (afb. 13, zie p. 165). Twee wiggen en een bijl liggen op de grond. Het huis van Lamfret ontbreekt, (ep. 7). Plantijn 1566 laat zien hoe Bruun een aframmeling krijgt van vier personen. Op deze illustratie is op bijzondere wijze aangegeven dat de tuin ommuurd is (ill. 14). Bij Van Soest verscheen in 1755 te Antwerpen een uitgave, waarbij op de illustratie ook vier personen te onderscheiden zijn. De illustraties in de Hz-volksboeken zijn in hout gesneden door Jan Christoffel Jegher (1618-1666) naar ontwerpen van Erasmus Quellijn (1607-1678), een leerling van Rubens. Deze namen (van Jegher de initialen) komen voor op enkele illustraties in uitgaven van Van Soest en een Reynaertdruk van Seger van Dort uit 1651. Het is niet bekend wie de houtblokken gesneden heeft in de Hn-volksboeken. In de Noordnederlandse volksboeken komen twee illustraties voor. (1) Bruun arriveert bij Reynaert en overhandigt hem de dagingsbrief (afb. 8; ep. 3). Deze illustratie komt ook in de oorspronkelijke reeks van de Haarlemmer Meester voor. (2) Bruun, geklemd met kop en voorpoten in de boomstam wordt door de dorpelingen afgeranseld. Op de achtergrond is Reynaert te zien. Hij rust uit. Rivier noch rivieroever zijn afgebeeld (afb. 9). Deze illustraties sieren eeuwenlang de Reynaertboeken. De traditie wordt definitief doorbroken door illustraties van Duitse kunstenaars. In 1817 verscheen: Reineke Fuchs. Ein Volksbuch. Aus dem plattdeutschen Reimen in hochdeutsche Prose aufs Neue getreu übertragen. Mit vielen Küpfern. te Tübingen bij C.F. Osiander. Deze illustraties zijn sterk beïnvloed door die van de Nederlandse kunstenaar Allart van Everdingen. Dit geldt ook voor de illustraties van J.H. Ramberg (1826) en, maar dan in mindere mate, die van Wilhelm von Kaulbach bij een herdruk van de Reineke Fuchs van Goethe (1846). Kaulbach (1804-1874) is wereldberoemd geworden met zijn Reineke Fuchs-illustraties. Het zijn zeer originele interpretaties van de avonturen uit de Reineke Fuchs. Het antropomorfisme wordt soms erg ver doorgevoerd. De prenten bevatten allerlei satirische en politieke verwijzingen (afb. 15, onze p. 183). De invloed van Kaulbach is ook in diverse Nederlandse Reynaertuitgaven terug te vinden (zie hieronder). Eigenlijk werd de traditie al doorbroken door de reeks van Everdingen. Hierna volgen ook diverse uitgaven met illustraties van bijvoorbeeld Ludwig Richter en Heinrich LeutemannGa naar voetnoot1. Deze kunstenaars hebben ervoor gezorgd dat het dagingsavontuur van Bruun op andere manieren werd geïllustreerd. In de kinderboeken, bijna allemaal in de twintigste eeuw verschenen, zien we nieuwe elementen naar voren komen, die veelal door de Duitse traditie geïnspireerd zijn. | ||||||||||||
[pagina 144]
| ||||||||||||
16
17
| ||||||||||||
[pagina 145]
| ||||||||||||
Allart van EverdingenEen aparte plaats in de illustratietraditie wordt ingenomen door de reeks etsen van Allart van Everdingen (1621-1675) die circa 1650 een uitgebreide reeks van 57 Reynaertprenten maakte die eerst niet voor publikatie bestemd was. De originele reeks is slechts één keer in een boek gebruikt, namelijk in een uitgave van J.Ch. Gottsched uit 1752: Heinrichs von Alkmar Reineke der Fuchs (Menke, nr. VII.32). De afbeeldingen zijn in weidse landschappen weergegeven. De Bruunreeks wordt geopend door een vergaderscène. Koning Nobel is samen met zijn vrouw rechts afgebeeld. Links voor hen zijn enkele dieren te zien. Nobel kijkt naar Bruun, helemaal links zittend, hij buigt zijn kop (ep. 1). De volgende ets is een dubbele scène. Op de achtergrond komt Bruun aanlopen en op de voorgrond is Bruun te zien, zittend voor het hol van Reynaert. Hij roept naar Reynaert die in het hol ligt (ep. 2 en 3). Op de derde illustratie staat Bruun voor Reynaert en enkele andere vossen en buigt zijn kop nederig voor hem (afb. 16, ep. 3). Op de vierde zit de beer klem in de boomstam. (Dit is een zogenaamde mezzotint-ets, een techniek waarmee een ets erg donker wordt weergegeven.) Op de achtergrond komt een ‘mekel heere’ aangelopen (ep. 7). Op de vijfde afbeelding, ook een mezzotint, wordt Bruun door de dorpers geslagen. Er is zelfs iemand te zien met een groot boek in zijn handen. Het spinrokken van mevrouw Julocke is goed te zien (ep. 7). Illustratie 6 toont Bruun zittend op de oever van een rivier, hij wordt uitgescholden door Reynaert. Achter Reynaert is een watermolen afgebeeld (ep. 10; zie afb. 17). De zevende prent geeft weer hoe Bruun zwaar gewond bij het hof aankomt (ep. 11). Van Everdingen had ruime aandacht voor de Bruunepisode. Hij was een van de inspiratiebronnen voor Ramberg en Kaulbach. | ||||||||||||
Moderne ReynaertuitgavenIk wil hier een aantal moderne Nederlandse bewerkingen bespreken. Alle uitgaven opsommen en beschrijven is niet zinvol; het zou een vrij saaie opsomming van vaak op elkaar lijkende illustraties worden. Door een aantal illustraties nauwkeurig te beschrijven kan duidelijk gemaakt worden hoe gevarieerd en veelzijdig deze episode uit het Reynaertverhaal is uitgebeeld. In de tweede helft van de negentiende eeuw verscheen bij Ter Gunne in Deventer (Goossens, nr. 4) een met steendrukken versierde uitgave. De steendrukken werden vervaardigd door H.J. Backer. De anonieme bewerker heeft Reynaerts historie (RII) naverteld. Bruun zit alleen met de voorpoten vast in de boomstam, terwijl de tekst luidt: ‘Zoo liet zich de beer verschalken, en stak den kop tot over de ooren, als ook de voorpooten in de spleet. Nu trok Reintje er behendig de wiggen uit, de boom sloeg weder te zamen, en de beer was met kop en pooten gevangen.’ Hij schreeuwt het uit van de pijn. Hij wordt door een grote groep personen en een hond belaagd. Het spinrokken, de dorsvlegel, bijlen en | ||||||||||||
[pagina 146]
| ||||||||||||
steekwapens ontbreken niet. Op het huis, dat op de achtergrond staat afgebeeld, staat een kruis (afb. 18; ep. 7). Rie Cramer heeft de tekeningen verzorgd voor de uitgave in de serie Oud Goud. De tekst is van P. de Zeeuw J. Gzn. en in recentere uitgaven van Karel Jonckheere, (Goossens, 53 en 107). Zij laat Bruun voor de zittende Reynaert staan. Hiermee geeft ze de ‘verhoudingen’ tussen de twee dieren al aan. Bruun heeft zijn tong uit de bek hangen, (ill. 19, onze p. 159; ep. 3). De afranseling van Bruun geeft ze d.m.v.18
twee tekeningen weer. De eerste (p. 31) toont een groep dorpers die naar de beer snelt en de tweede, een paginavullende illustratie, hoe de beer wordt afgeranseld (ep. 7). Vrouw Julocke heeft een klos garen in haar hand. In de tekst staat: ‘Ze had juist zitten spinnen en had toen inderhaast maar het bovenstuk van haar spinnewiel gegrepen.’ Het onderschrift bij de tekening is waarschijnlijk niet correct: ‘Van alle kanten liepen de dorpelingen op Lamfroot toe’. In de uitgave met de tekst van Jonckheere ontbreken de onderschriften. Op een volgende tekening is de gewonde Bruun te zien op weg naar het hof, bloedend uit kop en poten. Rie Kooyman, in de uitgave Die historie van Reynaert die vos, uit de middelnederlandse teksten van 1400 en 1479, naverteld door D.L. Daalder (Goossens, 22) toont Bruun lopend door het struikgewas op weg naar Reynaert (ep. 2). De tweede illustratie laat Bruun zien die verlekkerd de gekliefde boomstam induikt terwijl Reynaert tevreden toekijkt. Op de achtergrond is geheel volgens de traditie een huis weergegeven (ep. 6). J.v.d. Guchte v. Hoboken (Goossens, 93) illustreerde het verhaal op bijzondere wijze. De invloed van Kaulbach is onmiskenbaar aanwezig. Bruun met rugzak en riem om en een stok in de voorpoot vasthoudend, belt bij ‘Manpertus’ aan. Er zit boven de deur een naambordje. Reynaert kijkt vanuit een venster rechts, toe (ep. 3). De tweede fraai gekleurde illustratie laat een Brueghel-achtig landschap zien. Centraal op de voorgrond zit Bruun | ||||||||||||
[pagina 147]
| ||||||||||||
geklemd in de boomstam, Reynaert zit er lachend naast. Links op de achtergrond is het huis van Lamfret te zien, die juist naar buiten komt. Het is een element in de tekening dat past in de traditie. Het huis met omheining lijkt veel op dat dat door de Haarlemmer Meester is getekend. Rechts op de achtergrond stormen de dorpelingen aan. Enkele eenden vluchten het water in. Rechts op de voorgrond liggen de riem en de rugzak van Bruun (ep. 6 en 7). Bruun de beer ‘aangekleed’ met jas, hoed, schoudertas, paraplu en pijp in de mond is weergegeven door F. Hazeveld in de bewerking van J.P. Zoomers-Vermeer (afb. 20, onze p. 160). J.F.v.d. Broecke (Goossens, 49) illustreerde de uitgave van A.D. Hildebrand. Reynaert opent de deur en voor hem staat Bruun met een petje op zijn kop (ep. 3). De volgende tekening laat Bruun in de boomstam vastzittend zien. De wig ligt op de grond. Op de derde illustratie is Bruun zwaar gewond aan kop en voorpoten. De verwondingen zijn duidelijk weergegeven zonder dat het aanstootgevend is voor de kinderen voor wie het boek bestemd is. Het onderschrift luidt: ‘Maar hoe moest hij nu thuis komen?’ (ep. 6). De vierde illustratie toont Bruun zwemmend in de rivier. Het onderschrift luidt: ‘Die hele nacht dreef hij met de rivier mee...’ (ep. 9). Op de houtsnede van Henri van Straten in de uitgave van Hubert Melis (Goossens, nr.66) komt Bruun aangelopen bij het kasteel van Reynaert. Deze laatste kijkt rechts vanuit een raam toe. Een verre invloed van Kaulbach is nog bespeurbaar (afb. 21; ep. 3). Eugeen Hermans illustreerde de uitgave van E. Bosschaerts, De roman van Reinaart de vos (Antwerpen, 1953; Goossens, 18). Deze uitgave verdient zeker een nadere bestudering. In het voorwoord wordt geschreven: ‘Dit boek, een zeer vrije bewerking naar het Middelnederlandse dichtwerk,.... De bewerker is zo vermetel geweest zijn “Reinaart” in deze tijd over te plaatsen en enkele nieuwe personages aan de actie te doen deelnemen’ (p. 5). De eerste illustratie laat Bruun zien die toekijkt hoe een boer hard wegloopt. In de tekst staat, zeer vrij bewerkt:21
22
| ||||||||||||
[pagina 148]
| ||||||||||||
Een boer, die zijn akker omspitte, kreeg de beer in de gaten, liet zijn spade vallen en sloeg ijlings op de vlucht. Bruin wachtte zich echter wel de pummel achterna te zetten. De mens was een onbetrouwbaar wezen, waar ge liefst uw poten van afhieldt. Ondervinding is de beste leerschool. In het vet van zijn achterste zat nog een stukje staal, dat voortdurend van plaats veranderde en hem bij vochtig weer felle aanvallen van rheumatiek bezorgde. Het was een geschenk van een mens, dat hij tegen heug en meug had moeten aanvaarden. (ep. 2?). Op p. 56 is een grote tekening in tweekleurendruk afgebeeld. Bruun zit met kop en voorpoten vast in een grote boom, een paar wiggen en grote hamer en enkele planken liggen op de grond. Op de achtergrond komt een man in nachtgewaad aangelopen, met een stok en bijl in de hand. Het huis heeft een omheining. Reynaert kijkt toe (ep. 6 en 7). In een geheel eigen stijl uitgevoerd zijn de gravures van Joris Minne in de uitgave van J. de Geyter (Goossens, 41). Pagina 28 is een beer lopend op de achterpoten afgebeeld, (afb. 22; ep. 2); p. 31 een kasteel met ophaalbrug (ep. 3?); p. 34 Reynaert lopend met de staart gekruld (deze gravure wordt in het boek enkele malen afgedrukt); p. 37 Bruun met kop en voorpoten in de boom terwijl Reynaert wegloopt (ep. 6); p. 40 de groep dorpers, waaronder een priester, herkenbaar aan zijn hoofddeksel (ep. 7). Voor kleine kinderen vertelde en illustreerde J. Wiegman ca. 1935 het verhaal (Goossens, 101). De Bruunpassage is met twee paginagrote kleurenillustraties en twee kleine zwartwit-illustraties uitgebeeld. Bruun heeft een pakje aan, mutsje op de kop en een stok in de voorpoten. Reynaert ligt voor zijn hol met een pakje aan. Op de grond liggen de resten van een vogel (afb. 23; ep. 3). Op de zwart-wit-tekening wijst Reynaert Bruun de spleet in de boomstam aan (ep. 5). De tweede kleurenillustratie laat Bruun zien met de voorpoten vastgeklemd in de boomstam, op de voorgrond loopt Reynaert lachend weg; op de achtergrond lopen twee mannen gewapend met gaffel en bijl (ep. 6 en 7). De scène is duidelijk gesitueerd bij de werkplaats van een timmerman (afb. 24). De illustratie komt overigens niet overeen met de tekst: ‘Kijk eens Bruintje’, zei de slimme vos, ‘in deze spleet zit dat heerlijke goedje.’ De beer stak gulzig zijn hele kop en ook zijn beide voorpoten in de spleet. Op hetzelfde ogenblik sloeg de vos met een forse ruk de wig weg, zodat Bruin nu met kop en poten tegelijk in de klem zat’ (p. 15). De zwart-wit-tekening laat de uit de poten bloedende Bruun voor de koning zien (ep. 11). In drie moderne uitgaven wordt de honingepisode zéér uitgebreid behandeld. Twee ervan wil ik hier beschrijven. De derde, de tweetalige uitgave van Victoria-Biscuits (Goossens, 42), sla ik over omdat deze illustraties, losse plaatjes van Oscar Bonnevalle die gespaard konden worden bij Victoria-chocolade, grotendeels geïnspireerd zijn op Kaulbach. Dolf de Rudder versierde de uitgave van Bert Decorte: Reinaard de vos (Lokeren, 1985; Goossens, 27), met 143 tekeningen waarover Anton van Wilderode in het voorwoord schrijft: ‘Als in één roes, beurtelings ruig en raak, tragisch en teder, heeft schilder en graficus en beeldhouwer Dolf de Rudder ons zijn visie voorgelegd. Altijd boeiend, niet zelden intrigerend.’ | ||||||||||||
[pagina 149]
| ||||||||||||
23
24
| ||||||||||||
[pagina 150]
| ||||||||||||
Maar liefst 15 tekeningen zijn aan de Bruunpassage gewijd. De eerste laat Bruun zien op weg naar Reynaert. Hij loopt met een blij gezicht en jongleert met zijn hoed op een stokje (afb. 25; ep. 2). Daarna klopt Bruun, met hoed op de kop, aan bij Reynaert (ep.3). Reynaert wrijft met zijn voorpoten over zijn opgezwollen buik, Bruun kijkt toe (ep. 3). Dan volgt een tekening waarop Bruun en Reynaert op weg zijn naar Lamfret, Bruun heeft een hoed op en een stok in de linkerpoot. Reynaert wijst naar de boomstam, gelegen bij een huis (afb. 26; ep. 4 en 5). Reynaert spreekt Bruun nog een keer aanmoedigend toe. Bruun met kop en voorpoten vast in de boomstam, Reinaert trekt nog een wig uit de stam. Bruun heeft de hoed nog op de kop. Reinaert spreekt Bruun toe over wat Lamfret hem zal schenken; een man met een grote bijl is afgebeeld (ep. 6 en 7). Boosaardig uitziende personen met kruisstaf, vaandel, bijl, enz. geven Bruun slaag. Zijn kop is vrij, (afb. 27; ep. 7). De negende illustratie laat de zwaar gewonde Bruun zien: ‘Nie maecte God so leelic dier!’ (afb. 28; ep. 7); ill. 10, diverse personen die Bruun steken en slaan (ep. 7); 11, vrouw Julocke in het water, de pastoor, in vol ornaat en met de kruisstaf in de hand wijst naar haar (ep.8). Wij zien Bruun op de oever kruipen. Hij is ernstig gewond (ill. 12, ep. 10). Reynaert is kwaad op Lamfret omdat deze Bruun levend heeft laten ontsnappen, (ill. 13, ep. 10). Reynaert spreekt Bruun spottend toe over zijn ‘tonsuur’ (ill. 14). De gewonde Bruun heeft weer een hoed op (ep. 10). De laatste illustratie toont Bruun, zwaar gewond aan de voorpoten en de kop, kennelijk voor de koning staand met de hoed in de rechterpoot (ep. 11). In deze reeks is de ironische spot met de domme beer vooral door middel van het hoedje uitgebeeld. Reinaart de vos, voor kinderen bewerkt door P.A.E. Oosterhoff, met tekeningen van W. Heskes (Bussum, ca. 1935; Goossens, nr.76) is een opmerkelijke uitgave. In dit boek, uitgevoerd in oblong-formaat, is het verhaal zeer rijkelijk geïllustreerd, in wezen zou men kunnen spreken van een stripverhaal. Goossens zegt: ‘Vereenvoudigde berijming van Reinaert I in de vorm van onderschriften bij tekeningen.’ In de tekeningen zitten vele humoristische elementen verstopt. Het avontuur van Bruun wordt verteld op p. 16-25. Op bijna iedere pagina staan twee tekeningen (aangeduid met a en b). Bruun buigt nederig voor de koning. Hij draagt een jas, broek en schoenen en houdt een hoed in de poot vast (p. 16a; ep. 1). Dan gaat Bruun op weg naar ‘Malpertuis’ (wegwijzer), met pijp in de bek, paraplu en koffer meedragend. Hij wordt vergezeld door een sjouwer, een sigaar rokende aap, die vier koffers draagt (afb. 29; p. 16b; ep. 2). Bruun rust uit, zittend op een koffer, zijn pijp ligt op de grond. Op de achtergrond een hoge berg (p. 17a). Bruun zit op een boomstam (!) voor het huis van ‘Mr. R. Vos’ (naamschild), Reynaert kijkt door een raam. Achter Bruun een poort (afb. 30; p. 17b. Hier is invloed van Kaulbach te bespeuren; ep. 3). Op p. 18, één grote tekening, ligt Reynaert op een chaise-longue in een zeer fraai gemeubileerde kamer. Hij drinkt een glas wijn en rookt een sigaar. Een jonge vos speelt met een speelgoedkonijn. Bruun met de hoed in de hand (sterk doorgevoerd antropomorfisme!) en een paraplu over de arm staat bij Reynaert (afb. 31; ep. 3). Buiten bij de voordeur staan | ||||||||||||
[pagina 151]
| ||||||||||||
25
26
27
28
| ||||||||||||
[pagina 152]
| ||||||||||||
30
31
32
33
| ||||||||||||
[pagina 153]
| ||||||||||||
Bruun en Reynaert, die iets aanwijst (p. 19a). Beiden dragen een pak. Bruun heeft een opvallend dikke buik (humor?!). Bruun trekt Reynaert aan zijn jas mee en loopt begerig met de tong uit de bek naar zijn doel. De paraplu dient als wandelstok. Reynaert grimlacht (p. 19b; ep. 4). Bruun kijkt in de boomstam terwijl Reynaert de paraplu achterstevoren vasthoudt. De pijp van Bruun ligt op de grond, op de achtergrond een schutting (p. 20a; ep. 5). Bruun zit klem in de boomstam met kop en één voorpoot (p. 20b). Reynaert staat schuddebuikend te lachen. Op de voorgrond ligt een stokje dat als wig diende en er met de paraplu is uitgetrokken (ep. 6). Bruun kijkt met bebloede snuit om naar twee aanstormende vrouwen en drie mannen, terwijl achter de schutting nogmaals drie figuren te voorschijn komen. Op de voorgrond liggen de wiggen, pijp, hoed en paraplu van Bruun (afb. 32; p. 21; ep. 7). Bruun is los en slaat woest om zich heen, de mensen rennen gillend weg en/of vallen in het water. Kleding en schoeisel van Bruun zijn zwaar gehavend (p. 22a; ep. 8). Twee mannen trekken twee vrouwen aan de kant, een vrouw ligt nog krijsend in het water, twee andere kruipen zelf op de oever (p. 22b; ep. 9). Bruun kruipt uit het water. Op de rechteroever kijkt Reynaert toe, zittend tegen een boom, die een menselijke uitstraling in de vorm van de stam heeft (invloed Kaulbach!, p. 23a; ep. 10). Bruun strompelt op twee stukken hout over de weg. Langs de weg een verkeersbord: ‘Maximum snelheid 20 k.m., Art. 11 Nobel’ (afb. 33; p. 23b; ep. 11). De verminkte Bruun wordt ondersteund door een hofaap. Links is een laan in een bos. Aan het eind staat de koning met zijn gevolg, kijkend naar Bruun. Twee vreemde vogels staan langs de weg, drie andere beesten maken een buiging voor Bruun, waaronder een muis, die ook zijn hoge hoed heeft afgenomen (p. 24; ep. 11). Tybaert ontvangt de dagingsopdracht van Nobel (p. 25a) terwijl Bruun naar hem buigt (p. 25b). Deze reeks illustraties is uniek. Het antropomorfisme is er zeer ver in doorgevoerd en toch blijft het duidelijk het Bruunavontuur. VII. HOE BRUIN DE BEER ZICH VOL MOED OP WEG BEGAF.
| ||||||||||||
[pagina 154]
| ||||||||||||
2. Andere berescènesIn het verhaal van Reynaert de vos komt Bruun de beer op meer plaatsen ter sprake. Als Reynaert vertelt over de schat van zijn vader en de coup die hij daarmee wil plegen, wordt Bruun genoemd als degene die tot koning zal worden ‘gekozen’. Als Reynaert weer in ere is hersteld laat hij Isegrim en Bruun zwaar toetakelen. De pelgrim Reynaert heeft immers schoenen en een tas nodig. De poten van Hersinde en Isegrim en het rugvel van Bruun worden daarvoor gebruikt. Deze scènes zijn in de traditie veel minder gebruikt om uit te beelden. In de volksboeken en bij Plantijn 1566 is wel de marteling van Isegrim en Bruun terug te vinden en bij Kaulbach is een fraaie illustratie van koning Bruun opgenomen maar in de vele moderne (kinder-)boeken komen deze scènes slechts sporadisch voor. Misschien oordeelde men dat het weergeven van deze martelscène te gruwelijk voor kinderogen zou zijn. Gustaaf van de Woestijne laat in de Streuvels uitgave van 1921 de marteling in een aparte illustratie zien. | ||||||||||||
3. ConclusieIn de twintigste eeuw bestaat een zeer rijke traditie van Reynaertboeken met illustraties die allen een eigen ‘gezicht’ hebben, onderlinge invloed en invloed van de oude volksboekillustraties is soms duidelijk aanwezig. Ik heb gewezen op het feit dat er soms een discrepantie optreedt tussen de illustratie en de tekst. In de tekst staat dat Bruun met kop en voorpoten vastzit en op de illustratie is te zien dat alleen de voorpoten in de stam vastzitten. Dit aspect zou nader onderzocht kunnen worden met betrekking tot alle illustraties in de vele Reynaertuitgaven. De kunstenaars hebben zich volledig uitgeleefd op het honingavontuur van de gulzige en domme beer. Het heeft in ieder geval vele fraaie voorstellingen opgeleverd. De diverse episodes die te onderscheiden zijn in het honingavontuur zijn door de kunstenaars weergegeven. Natuurlijk, bepaalde episodes zijn vaker gebruikt dan andere, deels is dat afhankelijk van hoeveel illustraties opgenomen werden. Sommige kunstenaars houden zich strikt aan de weergave van de dieren als dieren, bij anderen worden de dieren bijna mensen. Het antropomorfisme is bij Wiegman, Versluys/J.v.d. Guchte v. Hoboken en vooral Oosterhoff/Heskes ver doorgevoerd. In dit laatste boek rijden de dieren zelfs in auto's rond. In de teksten komt dit aspect ook naar voren. Voorbeelden hiervan zijn omschrijvingen als ‘Bruintje sjokt naar Maupertuus’, ‘het water loopt hem uit de bek’, ‘de lompe beer’ enz. In Van den vos Reynaerde is de honingscène een zeer humoristische tekst. Reynaert weet op zeer slimme wijze de beer in de val te lokken. Als Bruun bij Reynaert arriveert is deze laatste niet zichtbaar, hij is binnen. Reynaert blijft een tijdlang in zijn hol liggen en converseert met Bruun vanuit zijn hol. Als Bruun al de nodige beloftes heeft gedaan aan Reynaert komt deze pas tevoorschijn. Reynaert is dan al de winnaar. Dit aspect, in het hol blijven zitten totdat Bruun ‘overgehaald’ werd, is door de | ||||||||||||
[pagina 155]
| ||||||||||||
bewerkers van de kinderboeken niet altijd even goed begrepen. De humor ervan verdwijnt dan ook voor een (groot) deel. De beer wordt wel steeds sterker als dom, vraatzuchtig, goedgelovig en lomp uitgebeeld. Opvallend is dat in het Nederlandse taalgebied hoofdzakelijk kinderboeken verschijnen. In het Duitse, Franse en in mindere in het Engelse taalgebied verschijnen ook diverse geïllustreerde (bibliofiele) uitgaven voor volwassenen. Het gaat hier voornamelijk om uitgaven met Goethes Reineke FuchsGa naar voetnoot2. Erwin VERZANDVOORT
Geraadpleegde literatuur
|
|