Tiecelijn. Jaargang 7
(1994)– [tijdschrift] Tiecelijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 113]
| |
Reynaert op pad: beknopt verslagGoethe en Reineke Fuchs
| |
[pagina 114]
| |
Het Hulsterse gemeentehuis was op voorbeeldige wijze ingericht door de medewerkers van Morres Meubel. Men kwam binnen via een werkkamer van Goethe om vervolgens langs vele vitrines zowel de onooglijke, als de mooie, fraaie en zeer luxueuze boeken te beschouwen. Overal waren duidelijke bijschriften aangebracht. Al gaande en kijkende kwam men onder de indruk van de reikwijdte van één Reineke Fuchs-tekst. In de vitrines waren Duitse, Engelse, Franse, maar ook Russische, Spaanse en Japanse uitgaven te zien. De tekst is zelfs uitgegeven in steno-schrift. De prenten op de eerste verdieping vormden wellicht nóg een unieker deel van de tentoonstelling. Hier waren originele afdrukken te zien van Allart van Everdingen, J.H. Ramberg, Wilhelm von Kaulbach, Heinrich Leutemann, Walter Klemm, Otto Schubert, Josef Hegenbarth en A. Paul Weber. Van Kaulbach waren van een aantal prenten diverse stadia aanwezig. Deze voorstudies laten duidelijk uitkomen dat de prenten tot op het allerlaatste ogenblik werden bijgewerkt en nog meer geperfectioneerd. De prenten van Weber vormden een unieke afsluiting naar het einde van de tentoonstelling. Deze kunstenaar heeft een volledig originele visie op Reynaert, hij wijkt volkomen af van de traditie, maar toch is zijn Reynaert, zijn Reineke, een volwaardig lid van de grote ‘familie’. De tentoonstelling werd door ruim 1500 personen bezocht. In de pers is er spijtig genoeg betrekkelijk weinig aandacht aan besteed. De tentoonstelling werd samengesteld met het materiaal van Wim Gielen, aangevuld met boeken en prenten van Peter Everaers, H. van Dorsselaer, de Bibliotheca Wasiana te Sint-Niklaas, het Goethe-Museum te Düsseldorf, de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage, het Reinaert-Museum te Rupelmonde, de Stiftung Weimarer Klassik te Weimar en Erwin Verzandvoort te Rosmalen. De organisatie vond plaats onder verantwoordelijkheid van de Reinaertstichting te Hulst. Wim Gielen en Peter Everaers hebben met deze tentoonstelling bewezen dat in een betrekkelijk klein stadje op een betrekkelijk kleine plek een tentoonstelling van Europees formaat realiseerbaar was. Erwin VERZANDVOORT | |
Reynaertkrantenrevue januari-juli 1994Met schallend getrompet en roffelend getrom in het Klingse geluchte zetten wij musicerend deze krantenrubriek in. Het is maar, zo de ‘gazetten’ meldden, dat ze daar in het nijvere grensdorp de gerestaureerde Kriekeputtebank feestelijk hebben ingehuldigd met vlag, wimpel, toespraken en muziek. Elly Rottier heeft met gouden enthousiasme de bruinglimmende bank ‘gekonterfeit’ zodat nu eenieder die daar tussen de Stropers, de oude spoorzate van ‘mergen terug’ en de naar verre einders wegvluchtende polders verwijlt, voortaan met zekerheid kan constateren ‘waer Kriekeputte steet’. Mooi geflankeerd door zeven ‘jonghe berken’, die tussen haakjes intussen al eens door abelkwakse schoften en andere Ludolfs met verkeerd gezette vingers werden gemolesteerd, en in het | |
[pagina 115]
| |
gezelschap van een verre Lamfreytse nazaat die in het zachte hout een nieuwe klomp creëert. Het hart van het grensdorp klopt voor het grensgeval Reynaert, zo zei Erwin Verzandvoort in zijn toespraak. Met de Koninklijke Muziekmaatschappij Sint-Cecilia voorop werd fluks naar het dorspcentrum gestapt, alwaar Staf van Daele een antieke, kleurige toeristische wegwijzer met aanduiding naar de bank onthulde, die voortaan de zoekenden die ‘den vaert bestaen’ zal leiden. En nog kon de pret niet op: tegen de gevel van het oud-gemeentehuis, de nieuwe bibliotheek, prijkt voortaan een ‘lezende Reynaert’. (Wie raadt dat Albert de Smedt de beeldhouwer is, krijgt toch geen Reynaertpint.) Reynaert in hoogsteigen persoon trippelde al die tijd mee, wellicht ditmaal niet vrezend dat zijn leugen zou worden ontdekt. Of ‘tripelde’ hij mee? De b.v.b.a. Andelot uit Lochristi heeft immers sinds kort een Reinaert triple op de markt. Minder enthousiast ‘luidt de noodklok’ in Onze krant van de Zaanstreek. Het zijn de vergramde veehouders van het Noordhollandse kustgebied die zichzelf ‘an die clockelinen binden’ en ‘luudde(n) utermaten’. Vossen vallen hun schapen bloeddorstig aan. Razend van de honger vellen ze de schuldloze lammeren, niet hen ‘verbijtend’ om enkel wat ‘bloet’ te ‘lapen’, neen zij scheuren een flinke lap vlees uit der schapen lijf, doden niet, nemen later nog een hap, begraven hun slachtoffers die een vreselijke dood sterven, nemen weer een hap, en zo verder. Het gaat hier om vossen die vroeger werden uitgezet in ‘die woestine’ van de duinen, maar hun aantal zou vandaag ernstig uit de hand lopen. En, zegt de lokale An de Waard: ‘Als ik overdag in de duinen vijf vossen tegenkom, dan betekent dat dat er in werkelijkheid honderden van die beesten rondzwerven’. Met razend enthousiasme killen ze meeuwen, ganzen, eenden, fazanten en straks, steeds volgens de ‘luders’, komen de weidevogels aan de beurt. Ze zuipen hun eieren leeg, want vossen zijn eiereters, en zo zal wellicht heel wat zeldzame fauna verdwijnen. Larie en apekool, zegt het Beheer van het Noordhollandse Duinenreservaat (PWN). Het zouden wel eens honden kunnen zijn die de ravage aanrichten. Nietes replikeren de tegenstanders van de vos: vossedrollen en -burchten bewijzen duidelijk dat het hier weer om demon Reynaert gaat. Goed, springt PWN dan weer in het debat. Het vossebeeld moet gewijzigd, ja, maar dan moet je er niet zomaar op los schieten zoals de vertoornde veehouders doen. Alleen ‘handtamme’ vossen moeten hagel in hun pels gejaagd. Intussen is het wel een feit dat zwervende jonge vossen verdreven worden uit hun duin-territorium en naar nieuwe leefgebieden zoeken. Dit leidt tot overlast. En gevaar voor het huisvee. Vangen! Neerknallen, huilt de anti-vossenlobby. De Grimbeert-PWN moet de vossenpopulatie kort houden. Maar de loze opvolgers van de das pleiten in het proces voor kalmte: er is geen probleem in de duinen, geen natuurverarming. Vossen spelen hun rol in het ecosysteem. Nog steeds ‘broeden de wulpen op de grond en dartelen de konijnen’. Even moordend gaat de vos te werk ten zuiden van de landsgrens. Er heerst een ‘Ware vossenplaag op de Berkemei in Zoersel’ (GvA, 8 juli). De bosbewoners met kippen zijn radeloos. ‘Het is verschrikkelijk om 's morgens in de tuin te komen. Wat je ziet is bloed, pluimen, kippen zonder kop en hier en daar een beest dat nog wacht op de dood.’ | |
[pagina 116]
| |
Intussen ook ergens in de krant gelezen dat in Belgisch Luxemburg een chauffeur verongelukte omwille van een vos. Dan toch een nefast beest? Het bericht vertelt dat de vos plots op de rijweg verscheen. De man schrok zo geweldig dat hij bruusk stoppend de controle over zijn stuur verloor met het fatale gevolg. Maar ‘viants mont seit selden wel’. En dan word je integendeel vertederd door een ontroerend beeld van Promise, een driejarige poema uit het Engelse Sparkwell. De ‘grote kat met de mooie ogen’ heeft zowaar het één week oude vossejong Sooty (Roetje) geadopteerd. Is dat niet lief? Promise verloor haar eigen jong, terwijl Sooty door zijn moeder werd verstoten. Vandaar... Pro en contra zal echter die van Hulst een zorg zijn. Voortijlend op hun vernieuwd vosseelan toverden zij - dit wil zeggen in de eerste plaats Wim Gielen - een unieke tentoonstelling in de vernieuwde zalen van het stadskantoor te voorschijn. Alle dagbladen waren het erover eens: een gebeuren van internationaal belang. Centraal pronkte de Reineke Fuchs van Goethe, die nooit eerder zo knap in beeld werd gebracht. Authentieke boeken, tekeningen, etsen, staalgravures en houtsneden die werden gebruikt om de Duitse versie gestalte te geven, en begeleid door een catalogus die in geen enkele vossejagersbibliotheek mag ontbreken. Intussen wordt te Hulst vooral de jeugd als doelgroep beoogd. Allerlei acties dwarrelen doorheen de basisscholen en het bijzonder onderwijs. Jonge knapen en meisjes wroetten aan werkstukken allerhande die in de bibliotheek werden tentoongesteld. Vanwege zijn belangrijke verdiensten als ‘tentoonstellingenmaker’ werd bibliofiel Wim Gielen in de Bazelse ‘vosseburcht’ Wissekerke de vossestaart toebedacht. Medelaureaat van de Orde van de Vossestaart werd Gaston Durnez, waarvan laudatio-vertolker Herman Vos verklaarde dat hij een ‘geboren Reynaerdiaan’ was. En meteen toetste Gaston een nieuw gegeven in de vossekaleidoscoop in: de zogenaamde Vlaamse leeuw is eigenlijk geen leeuw, maar een vos in leeuwevacht. Reynaert incarneert de kleine man en werd ooit als leeuw in Vlaanderen geïmporteerd. Een andere guitige knipoog kwam er van een krantereporter die zich afvroeg wanneer in Rupelmonde de eerste vrouwelijke vossestaart wordt uitgereikt. Laten we inbinden. Reynaert trimde lustig doorheen Radio 3. Toch waren de lokale dagbladen niet zo kwistig met hun aankondigingen, muziek en Mercator lagen blijkbaar in een gemakkelijkere la. Het Reynaertsymposium werd aangekondigd, maar waarover de vossejagers hun boompje zouden opzetten, daar hadden de lezers - op uitzondering van die van Het Vrije Waasland, het raden naar. Ook geen commentaar achteraf, behalve weer datzelfde lokale blad waar de criticus de radio-uitzending grondig en kritisch had beluisterd. Jef Burm ‘versinnekloaste’ de Reynaert tot groot genot van allen die erbij waren en de Ysengrimus van Rondas en co was een uiterst boeiend geheel, maar de pers en de Sint-Niklase notabalen - ook hier bevestigt de ene uitzondering de regel - bleven afwezig. De kleurenkaft van het ‘Radio 3’-magazine Muziek en Woord was wel raak: een prima afdruk van een van de prenten van Verbuecken die in de vorige Tiecelijn werden besproken. De | |
[pagina 117]
| |
cultuurdienst van Sint-Niklaas gaf de tip. Even fraai was de prima ‘Er is een tekort aan Radio 3’-bijlage bij De Financieel Economische Tijd waarin de inleidende tekst van Rik van Daele uit Reynaert bloemleest Tiecelijn werd overgenomen. Over de ‘bezetting van Sint-Niklaas’ elders meer. De Reynaertfietstochten liggen de kranten beter. Er waren voor de tiende Reynaertfietstochten 265 fietsers voor de 95 km en 148 van de gezinstocht van 25 km in wind en dreigend ontij. Toen in betere jaren (vanaf 1984) eerst Staf van Daele en later Lucien Bats de Reynaerttubes hard opbliezen waren er soms meer dan duizend fietsers. De pers had wél aandacht voor een veel moeilijker item als ‘Reynaert achter de schermen’, ingericht door de v.z.w. Tiecelijn-Reynaert i.s.m. het stadsbestuur, de V.V.V. en de Bibliotheca Wasiana. De ruim 30 speurders verkenden o.l.v. stadsgids André Vanderveken de Boudelozaal en de Salons voor Schone Kunsten, waar Rik van Daele een prachtig Reynaert-luxe-kabinet voorstelde. In de Bibliotheca Wasiana presenteerde stadsbibliothecaris Luc de Backer de Reynaertcollectie. Ten stadhuize werd na bezichtiging van een mooi glasraam van Georges Staes afgesloten met voordracht van Marcel Ryssen en Marcella Piessens. Vooral Gazet van Antwerpen schitterde. De journalist krijgt van ons een pluim. Tijdens de evaluatie nadien konden we op de eerste pagina vernemen dat een Reynaertmuseum in Sint-Niklaas (of Rupelmonde?) gewenst is. In Sint-Niklaas staat de tweede verdieping van de Salons voor Schone Kunsten leeg. En materiaal om bescheiden te beginnen is er: de Verbuecken-panelen, het Antwerpse kabinet en talrijke boeken en exlibris. Komt er te Sint-Niklaas een museum, zo vraagt men zich af? Helaas zijn hiervoor budgetten nodig. Zowel in Sint-Niklaas als Rupelmonde hapte Mercator flinke happen weg. En is er in Hulst nog interesse? In Stekene werd tijdens het pinksterweekend de tweede Herman Heyse-lezing gehouden. Zaterdagavond werd in een vrij goed gevuld Oud-station naar Dr. F. de Brabanderes verhaal van de totstandkoming van zijn familienamenstandaardwerk geluisterd. En intussen vult rozenkweker Delforge zijn Reynaerttuin steeds verder in. De rozenkweker ontwikkelde een prachtige nieuwe roos, gaf ze de naam van de das en plaatste er een Grimbeertbeeldje bij: een gepatenteerd burgermannetje dat er gluiperig bijstaat in een keurig jasje, de onbetrouwbare blik gericht op de grimlachende Reynaert. De beeldhouwer? Inderdaad. En volgend jaar worden het Canteclaer en Coppe. Steeds opnieuw geurende rozen in een steeds vollediger ‘park der schurken’ (Het Nieuwsblad). Beelden ook in Deinze, Kruishoutem, De Pinte en leper van Chris Ferket, maar daarover hadden we het al. Bovendien ontvingen we van die kant uit geen kranteknipsels. Amen. Marcel RYSSEN |