Reynaerdiefje
Twee uitspraken vielen mij de laatste maanden op:
Was het verbazingwekkend, wat Wenseleers daar aan onbekende rijkdommen naar boven had gespit, over een verhaal dat voor ons toch volledig uitgemolken geleken had [sic], en dat aan onze universiteiten bijna als iets volkomen op zichzelf staand behandeld werd, zodat alleen charlatans en neo-romantici in apokriefe bronnen nog hun tijd plachten te verdoen aan zoekwerk en spekulaties naar de ware identiteit van ene Willem [...]’; en:
Mercator mag geen Reinaert worden.
Het eerste citaat komt uit de wat lauwe, schaapachtige boekbespreking van dr. Luk Wenseleers' De pels van de vos door Sus van Elzen in het Vlaamse weekblad Knack, de tweede uit een interview van Hugo de Looze met drs. Theo Penneman in Het Nieuwsblad over het Mercatorjaar 1994 in het Waasland. Ogenschijnlijk hebben beide uitspraken geen verband met elkaar, maar toch.
Penneman, nooit bang van een kritische noot, heeft vanuit zijn gezichtspunt een stukje gelijk. Wellicht bedoelt hij dat de figuur van Reynaert in het verleden te veel de folkloristische en commerciële kant is opgegaan. En hij is niet de enige die zo denkt. In het Mercatorjaar wil hij de ‘Wase’ cartograaf voor dergelijke zijstapjes behoeden. Alleen, nog nooit manifesteerde zich op een zo korte tijd een dergelijke explosie aan Mercatorgadgets en -initiatieven: exlibriswedstrijd, naamgeving van zalen, Mercatorgebak, -bloemen, -hoeden, -reus, -menu's, -routes, enz. Nog nooit was men getuige van een dusdanig gebruiken van een historische figuur als die van Mercator. Ik heb er niets op tegen dat een dergelijk fenomeen zich voordoet, dat Penneman het Mercatorjaar gebruikt om een lang verhoopte astrologie-tentoonstelling (overigens een parel!) te realiseren. En dit voor een figuur die in het begin van de negentiende eeuw van de aardbol leek verdwenen, tot Vlaanderen zijn eigen nationale figuren zocht. Ook de Reynaerdianen kennen dit verhaal. Reynaert en Mercator kenden een vergelijkbare evolutie in de vorige eeuw. Wat echter met Reynaert gebeurd is in de loop van de laatste 40 jaar, wordt thans bij Mercator gerealiseerd in één jaar.
En wij juichen dit toe. Niet de excessen, wel de brede waaier van activiteiten, gericht op diverse bevolkingsgroepen en op diverse sectoren van de vrijetijdsbesteding. Hier heeft de vos echter een beentje voor. De Reynaertbeleving kan steunen op een onderbouw van wetenschappelijk onderzoek. De laatste acht jaar verschenen niet minder dan vijf Reynaertproefschriften (en dan rekenen we de Roman de Renart niet eens mee).
Tiecelijn beoogt de vele facetten van het vossebeeld te laten zien: het wetenschappelijke en het populaire, het professionele en het amateuristische, het literaire en het toeristische. De figuur van Reynaert kon zolang overleven - dat bewijst het onderzoek - doordat Reynaert zich steeds weer aanpaste aan andere omgevingen, steeds dienstig was in andere situaties. Deze eigenschap deelt hij met Uilenspiegel, Robin Hood, Don Quichote, Willem Tell en vele andere literaire en historische figuren.