Tiecelijnerietje
Tiecelijn in de middeleeuwse naamgeving volgens T. Penneman
Vossejager Theo Penneman, die ooit in zeer scherpe artikels Madoc-jager Hubert Lampo het vuur aan de schenen legde, maakte in op 30 juni 1989 in het regionale weekblad Het Vrije Waasland in een satirische column (‘Hommage au génie humain. Brieven aan het genie’) gewag van een eigenaardige droom die hij had op de vijfentwintigste juni, de feestdag van de Heilige Willem. In zijn droom werd Penneman bezocht door een middeleeuwer, met name door meester Willem van Gent, officiaal van Doornik van september 1240 tot 21 oktober 1244. De man feliciteert de Wase vossejager en heksenspeurder voor zijn hypothese dat de Reynaert in de Sint-Baafsabdij werd geschreven. Wij citeren enkele merkwaardige uitspraken uit de mond van deze mysterieuze middeleeuwer. ‘Ik overleed in 1255 of 1256, ik weet het niet meer exact. Maar kijk eens in mijn obit daar vindt ge me: Willem van Gent, familienaam Thiesselin. Ze zullen u natuurlijk niet geloven, die mannen van het Reinardofillentijdschrift.’ De auteur verklaart dat hij een rechterlijke functie had in de kerkelijke rechtbank van het bisdom Doornik, waartoe ook het Waasland behoorde.
De brave Thiesselin is vergezeld van een tweede man, Arnoud van Gent/Sint-Baafs, met de familienaam De Vos. Hij was van 1275 tot 1280 officiaal van Doornik en hij beweert dat hij ooit de Reynaert was begonnen. Vooraleer de verdwaasde dromer zich rekenschap geeft van het unieke van de situatie en meteen van het feit dat hij hier het Reynaertmysterie kan oplossen, vervagen de figuren en verdwijnen ze. ‘Waar kan ik U weer ontmoeten?’ vraagt hij. ‘Ga naar een geleerde Vrouwe; jarenlang heeft ze alle Doornikse archieven doorzocht. Zij zag ons, maar wist het niet.’ ‘Hoe heet ze, waar woont ze nu?’ Maar zijn zegslieden waren verdwenen. ‘Genie is inspiratie, geen transpiratie.’
Theo Penneman heeft over deze vreemde ontmoeting niets meer gepubliceerd. Feit is wel dat Jacques Pycke, archivaris van het kapittel van Doornik in 1988 in zijn Répertoire biographique des chanoines de Notre-Dame de Tournai 1080-1300 Guillaume ler de Gant, dit Thiesselin, chanoine de 1241 à 1255-1256 vermeldt (p. 291-292). Een intrigerend gegeven. De strijd om het auteurschap is nog niet gestreden, zelfs niet na het nieuwe boek van L. Wenseleers, waarover in een volgend nummer meer.
Wij hopen dat Theo Penneman binnenkort nogmaals nachtelijk bezoek krijgt en hiervan verslag wil doen in Tiecelijn. Misschien krijgen wij dan meer informatie over de dame die ons het spoor naar de mogelijke Reynaertdichter(s) kan wijzen en die ‘in groeter hovesscheden / Gherne keert hare saken’.
[R.v.D.]