Reynaert-ex-libris-kroniek
Wie een ex-libris laat ontwerpen, moet een keuze maken. Sommige opdrachtgevers hebben graag veel beeld op hun prent, ze praten of schrijven de inspiratiecellen van de kunstenaar vol beelden. Als ze verstandig hebben gekozen en een goed kunstenaar bij de arm genomen, komt het wel goed. Een ervaren graficus zal zelf bepalen wat in de compositie kan opgenomen worden en de prent zeker niet overladen.
Gerard Gaudaen (zie Tiecelijn, 1990, p. 38) is een meester op het kleine grafische veld. Hij kan de wensen van de opdrachtgever prachtig in de prent gieten en afronden tot een geslaagde compositie. Twee thema's op eenzelfde ex-libris-prent combineren, is een moeilijke opdracht, die lang niet altijd slaagt. Op het ex-libris dat we nu bespreken is dit samengaan perfect. Op een vlotte, speelse manier heeft Gaudaen twee thema's in elkaar gevlochten: de schalkse Tijl Uilenspiegel en de sluw lonkende Reynaert de vos. De opdrachtgever, Jos Aernout, is griffier op rust. Daarom staat onderaan de prent, als symbool van zijn ambt, een ganzeveer, gebruiksklaar in de inktpot gedoopt. Dit symbool komt ook op enkele andere ex-libris van Aernout voor. De eigenaar schrijft over de betekenis van de prent:
U ziet de vos met pelgrimsstaf en likkebaardend...
Zijn staf heeft hij in zijn poten. Onderaan weer de veder met de inktpot.
Dan Uilenspiegel. In de spiegel de uil, naar een olieverfschilderij van Webb, met tabbaard en bef.
Het samengaan van Reynaert en Tijl is in Vlaanderen bijna een constante. Camille Huysmans wijdde er zelfs een boek aan (Quatre types uit 1937, later vertaald als Vier typen). Rik van Daele ging hier op in in het vernieuwde Ulieden Spiegel (nulnummer, 1991, p. 16 e.v.) en zelf behandelde ik deze parallel in de ex-libris-kroniek in Tiecelijn, 1990, p. 86. Ook in de recent verschenen literatuurgeschiedenis Het verhaal van de Nederlandse literatuur van Freddy de Schutter komen Reynaert en Uilenspiegel samen voor (in het vijfde hoofdstuk, p. 123-142). De Schutter wijst erop dat men VdvR ten dele als een voorloper van de schelmenroman kan beschouwen: ‘Tot voor kort bestond er maar één interpretatie van het Reinaert-verhaal: Reinaert was een schelm en Van den Vos Reinaerde was de voorloper van de schelmenroman.’ (p. 137). De Schutter karakteriseert de schelmenroman als volgt:
Het grondpatroon is altijd hetzelfde: de hoofdpersoon, een ruwe, maar niet onsympathieke vrijbuiter, staat aan de buitenkant van de maatschappij en weigert zich in de bestaande orde te integreren of te laten integreren. Precies daarom is hij onkwetsbaar. (p. 137).
Hij ziet enkele van deze fundamentele kenmerken in Van den vos Reynaerde:
- | Reynaert staat aan de buitenkant van de maatschappij |
- | Hij brengt feiten aan de oppervlakte die normaal verborgen blijven - vooral van de hoofse heren Bruun, Tibeert, Grimbeert en van de koning. |