De raaf opnieuw geïntroduceerd
Willy Feliers schreef, toen hij de plannen voor een Tiecelijn-themanummer vernam, naar de Vlaamse auteur en bioloog Robin Hannelore een brief waarin hij informatie vroeg over de raaf. Het antwoord verscheen in De Standaard van 21-22 maart 1992 (zie ook p. 147-148). Hannelore deelt mee dat de broedende raaf in Vlaanderen voorkwam tot in het begin van deze eeuw. De raaf is nu in West-Europa vrijwel uitgestorven. Een ravepaar, schrijft hij verder, blijft levenslang bijeen maar heeft een groot territorium nodig om genoeg voedsel te vinden. De afmetingen van de raaf zijn: lengte ca. 65 cm. en vleugelspanning ca. 125 cm. Verdere kenmerken van de raaf zijn de grote, licht gebogen snavel, de lange, spitse vleugels en de wigvormige staart. De vlucht van de raaf lijkt op die van roofvogels: ‘vaak zweeft ze in mooie kringen met wijd uitgesperde vleugels en staart’. Als jagers op haar schieten, veinst ze getroffen te zijn. Op de grond beweegt de raaf zich ‘met schijnbaar potsierlijke waardigheid’. Ze brengt geluiden voort als ‘Kork!, kork!’ en ‘Raap!, raap!’. Parende mannetjes lijken wel te praten, een taaltje dat echte waarzeggers zouden verstaan...
Vroeger hielden raven zich in onze streken nogal eens op in de buurt van schapenkudden; meestal echter vindt men ze in uitgestrekte bossen van berglanden en op rotsige meeroevers, zo ver mogelijk van de mens verwijderd. Hannelore vermeldt dat er in de Veluwe, de Ardennen en in sommige Duitse streken recent raven werden uitgezet.
A. Bouwman stuurde ons vorig jaar een artikel van M. van den Broeck uit De Volkskrant waarin melding gemaakt werd van de recente pogingen om de raaf op de Veluwe te introduceren (Raven moeten leren de Veluwe te gebruiken). In Nederland werd de laatste raaf gezien in 1944 in Zuid-Limburg. Het laatste geattesteerde broedpaar dateerde al van 1928 te Nijkerk. Dank zij de hulp van de mens telt Nederland nu ruim 200 raven. De raaf werd in 1966 samen met de populairdere ooievaar opnieuw geïntroduceerd door het Rijksinstituut voor Natuurbeheer (RIN). Dat dit met weinig omhaal gebeurde, heeft o.a. te maken met de negatieve reputatie van deze grote kraai-achtige. Men gebruikte zevenendertig vogels uit Sleeswijk-Holstein en vervolgens kwamen er zesenzestig uit de toenmalige D.D.R. In 1969 kregen de eerste vogels de vrijheid. Thans zijn er vijfentwintig paartjes in de Veluwe. De dieren kunnen zich momenteel redden zonder tussenkomst van de mens: ook de in het wild geboren dieren broeden. Het nakomelingenschap van Tiecelijn is verzekerd.
[R.v.D.]