Reynaert in Maria's gebedenboek
Reynaert de vos is niet alleen alomtegenwoordig in menig middeleeuws literair werk. Ook in de iconografie komt de vos veelvuldig voor, en dat niet alleen in de verluchte handschriften van de Roman de renart (van de Nederlandstalige Reynaertliteratuur is geen enkele miniatuur overgeleverd). Generaliserend gesteld kunnen we de gevonden vosjes indelen in een wereldse en een religieuze traditie, ook al lopen beide constant in elkaar. Van de twee tradities zijn tal van voorbeelden te vinden in vele in Vlaanderen ontstane wereldlijke en geestelijke handschriften. Hier beperken wij ons tot een van de basisvoorstellingen van de religieuze vos, nl. de vos als prediker voor gevogelte (de chronologisch daarop volgende scène van de vos die een vogel in zijn bek heeft is een andere veel voorkomende scène.
Wellicht de prachtigste illustraties van dergelijke vossen vinden we in één van de kostbaarste vruchten die de herfsttij der middeleeuwen heeft opgeleverd, het Latijnse getijdenboek van Maria van Bourgondië. Maria kreeg deze spiegel van betoverende schoonheid van haar stiefmoeder in 1477. De codex bevreemdt ons door de curieuze mengeling van psalmen, gebeden, schriftlezingen, geïllustreerd met de prachtigste miniaturen én van drolerieën (grotesken en andere randversieringen). De functie van de margeversieringen is niet steeds even duidelijk. Wellicht boden de marges enige verstrooiing tijdens de lange uren van bezinning en gebed en wellicht ook hadden de illustraties in de marges een teken-waarde: soms waren ze enkel aangebracht ter verstrooiing, maar ze konden ook functioneren als aanvulling op de teksten of miniaturen, als waarschuwing, of zelfs als contrapunt, als antithese.
Op fol. 100 van Maria's getijdenboek wordt in de initiaal de opdracht van Jezus in de tempel uitgebeeld. Onderaan zit Reynaert de vos, predikend -de taal manipulerend. Reynaert staat hier voor de ketter, de heiden, die probeert de naïeve en lichtgelovige tot het kwaad te brengen. Het literaire motief van de vos in monnikspij krijgt hier een allegorische duiding.
Opvallend aan Reynaerts kledij is dat ze geïnterpreteerd kan worden als die van een franciscanermonnik. Deze bedelmonniken die de armoede beleden en in de volkstaal predikten, werden dikwijls parodiërend getekend. Mogen we veronderstellen dat de Reynaerticonografie graag de spot dreef met de franciscanen? Een andere, zeer vroege illustratie hiervan is te vinden in een vroeg veertiende-eeuws Maastrichts getijdenboek waar de vos predikt voor hanen en een gans. Onwillekeurig moet ik dan aan het