Reynaert, de inspecteur en de specifieke specificiteit
Reynaert de Vos en de Vrije Handelsschool (Sint-Isidorus) te Sint-Niklaas liggen op een eindje van elkaar: ca. 750 jaar om precies te zijn, en toch zijn er raakpunten. Beide zijn gesitueerd in het Waasland, en zowel in het boek als op school gebeuren de leukste dingen achter de meester zijn rug.
Toch zou het gevaarlijk zijn om Reynaert als een leuk werkje af te doen en het ergert mij dan ook mateloos als Reynaert op massaspelen en bij Waaslandse bakkers wordt afgeschilderd als de sympathieke revolutionair, die zowel zijn ideeën als z'n gebak aan de massa slijt om Jan met de Pet en de lokale bakkers een zetje te geven op de sociale ladder. Jan met de Pet? Die kon Reynaert geen bal schelen. Revolutie? M'n oren! Reynaert is een klootzak, maar dan zo raak getypeerd in die verre dertiende eeuw, dat we nog steeds leedvermaak hebben bij de miserie van z'n slachtoffers. Een klootzak dus, en meteen is de eerste pedagogische doelstelling gerealiseerd: jonge mensen voorbereiden op de confrontatie met de realiteit zoals deze zich onverbiddelijk aandient.
Ik heb dit niet onmiddellijk van de inspecteur zelf, maar als u in het technisch onderwijs al eens langer dan vijf minuten uitweidde over Elckerlyc, die samen met zijn Deugd opklimt naar het Hemelse Geluk, dan weet u meteen, dat u vooral over Reynaert moet spreken. Want het moet gezegd: in zowel het boek als het beest zit heel wat meer leven, en als u mijn bescheiden mening apprecieert: het Echte Leven.
‘Ja, beste jongens, holalalala, dat waren nog eens mannen’, en vertellend over Bruun, over Isegrim en zijn schone vrouw Hersinde, vertellend over Tibeert en de priester, die in de schuur ZIJN Deugd herwon, ontdek je meteen de specificiteit van het technisch onderwijs: daar heb je 't niet over stijlfiguren, maar over FIGUREN, want enkel die spreken het meest tot een niet steeds zo toegankelijke verbeelding.
En precies om die verbeelding te stimuleren, lezen we niet alleen het boek, maar trekken we ook ermee de boer op.