Het volksboek Vanden, X, esels
(1946)–Anoniem Tien esels, Vanden– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 27]
| |
Vanden sesten esel
Metten. X. Esels mach hy wel worden ghetelt,
Die op zijn eerlijck wijf met geloursheyt is ghequelt.
[1] Dese seste Esel wordt gerekent voor een man die een [2] goet wijf heeft / ende betroutse qualijc / ende hy is altijt [3] ialours / ende wachtse altijt waer dat si gaet / als siGa naar eind3 [4] Misse oft Sermoon gaet hooren / oft als si by haer gebueren [5] is. Hij is een Esel sonder eere oft eerbaerheyt / [6] ende loopt nae zijn wijf vraghen in tauernen 1) / ende [7] in andere 2) vreemde huysen / oft hyse yewers mocht [8] vinden in eenige 3) suspecte plaetsen / om dat hi dan so [9] van haer scheyden mochte: ende hy maect dicwils van [10] zijn eerbaer wijf een hoere. Want als dit andere lieden [11] hooren / so segghen si / Betrout hy zijn wijf so qualijck? [12] ic moetse oock eens aenspreken. Ende so coemt si dickwils [13] int gheselschap / ende ghecrijcht verkeerde sinnen / [14] ende verlieft dicwils op eenen anderen / ende gaet vander [15] eeren tot oneeren / van schamelheyt tot schanden / vanGa naar eind15 [16] God tot den Duyuel / ende valt dan ten lesten gheheelijcken [17] inden diepen put der sonden / dwelck niemant en [18] doet / dan dien onbeschaemden Esel haren man. Och [19] lacen moet die 4) niet wel en slecht Esel zijn / die zijn [20] wijf wilt wachten? Want ten is geen noot te wachtene 5) [21] een goet eerbaer wijf / ende een oneerbaer wijf oft hoere [22] en can men 6) niet wachten: want die soude den man [23] een trapken ontellen al waert 7) dat hy bouen op dieGa naar eind23 [24] trappen sate. Maer Godt moet een eerbaer vrouwe helpen [25] dye sulcken man heeft die haer begheert te schenden. [26] O ghy vuyl catijf ende Esel / keert v herte van alsulcke 8) [27] sinnen / ende doet af die Esels ooren. Hoe suldijt [28] voor Godt verantwoorden / dat ghy den steen legt daer [29] hem een ander aenstoot? Want door v wachten ende v [30] woorden soo wort v eerbaer vrouwe dicwils van anderen [31] mannen van vremde 9) liefde aengeleyt / soo datse dicwilsGa naar eind31 | |
[pagina 28]
| |
[32] coemt in misval ende schande: want die vrouwe is [33] van broosscher natueren ende van crancker wederstaen [34] dan die man. Ende hier om so worden si dicwils onverduldich [35] / ende het spijt hun 1) seere dat si verwijt [36] moeten hooren van tghene daer sy geen schult toe en [37] hebben / ende maken somtijts die luegene 2) waer: [38] want het is een oudt seggen: Betijen doet vrijen. EndeGa naar eind38 [39] aldus sidy die principaelste oorsake ghy esels / dat v [40] goede huysvrouwen hoeren worden. hoe suldijt voor [41] God verantwoorden? Aldus bekeert v / ende hanteert v [42] vrouwe eerlijcken ende minnelijcken / soo suldy houden [43] pays ende vrede hier in deser tijt / ende hier nae [44] eeuwelijcken. Daeromme soo wilt wel aenmercken mijn [45] Refereyn hier nae volghende. Refereyn
Die Heere die ons vander eerden heeft ghewrocht,
Ende met sinen bloede ons heeft gecocht,
Daer hem toe dwanck natuerlijcke minne.
Al zijn wy dwasen soo gheck van sinne,
5[regelnummer]
Segghende Godt is ons zijn rijcke schuldich.
Hy heeft ons ghecocht dats tgheen dat ick kinne,
Op dat wy hem dienen met hertten gheduldich.Ga naar eind7
Ende dat wy in allen lijden blijuen verduldich,
Van dat hy ons toe seynt hier en daer.
10[regelnummer]
Dats wijf, goet, en kinderen, verstaet dit claer,
Om properlijck en eerlijck daer huys me te houwen:
Hy en ghebiet niet dat wijse sullen verdouwenGa naar eind12
Oft datse van ons sullen werden verbeten.Ga naar eind13
Ick segt v ghy Esels, ghy moghet wel weten.
15[regelnummer]
Hoe menich Esel isser nu wel opter eerden
Die hun wijfs niet en houwen in weerden,
Ghelijck alst hem beuolen is, hoort mijn bediet:
Ten is gheen wonder dat hun 3) leet gheschiet,
Altemet van goede vrouwen.
20[regelnummer]
Al seytment hun, si en achtens niet,
| |
[pagina 29]
| |
Dies si niet veel vrienden en vinden in trouwen.
Ten gheeft my gheen wonder dat hun 1) die vrouwen
Altemet van ander mans laten betrapenGa naar eind23
VVant sise daer self toe brengen, des moeten si flouwen
25[regelnummer]
VVant deen tijt suecken sise hier, dander tijt daer,
VVaer datse gaen, si volghense altijt naer,
Tsy in kercken oft in cluysen, quaden sin heeft v beseten.
Ick segt v ghy Esels, ghy moghet wel weten.
Och lacen het moet Godt gheclaecht zijn,
30[regelnummer]
Dat sommighe vroukens aldus gheplaecht zijn
Van hun 1) mans, si zijn te beclaghen.
Ghy Esels dits hun 1) een swaer pack om draghen.
Als si wel zijn in v ghebuerte,
Dan coemdy thuys en wiltse veriaghen,
35[regelnummer]
Ende stelt dan die gheheel strate in beruerte.
Dit is van v Esels een stinckende stuerte.Ga naar eind36
Dan coempt 2) daer een ander die dit hoort oft siet,
En leyt haer vremde 3) liefde aen, al weetijts 4) niet.
Door v quaetheyt coempt sy dan in misual.
40[regelnummer]
VVacht v seluen als die ure comt 5), Godt betalet al,
Tsy quaet, tsy goet, wat daer is verkeken,
Ick segt v ghy Esels, ghy moghet wel weten.
Prince
Het is gracie, die inclinacie
Der natueren te dwinghen totter duecht.
45[regelnummer]
Des vyants temptacie, zijn quade informacie,
Is contrarie, als ghy weten muecht.
Den lust des vleeschs is der weerelt vruecht,
Legghende therte altijt in berueren,
Ick ducht dat zijt noch sullen besueren,
50[regelnummer]
Door tghene dat sy hebben vermeten.Ga naar eind50
Ick segt desen Esels, sy moghent wel weten.
|
|