Het volksboek Vanden, X, esels
(1946)–Anoniem Tien esels, Vanden– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 6]
| |
Vanden eersten esel
Sulck een Esel die sijn ghelt ende patrimony goet
Onnuttelijck verdoet, leere by desen te wesen vroet.Ga naar eind*
[1] Een gehouwet man mach wel met goeden redenen [2] metten Esels gerekent worden / die zijn quade sinnelijcheyt [3] volcht / ende verdoet zijn goet onnuttelijck [4] ghelijck eenen sot in vleeschelijcker lust / soekende [5] tauernen 1) daer ghildekens ende lichte vrouwen woonen [6] / om daer zijn ghenuechte ende tijtdcortinghe mede [7] te hebben / ende blijft dickwils snachts daer slapen / [8] ende neemt zijn rust by die vuyle gemeyne wateren die [9] daghelijcx worden gebesicht / ende heeft selue thuys [10] een schoon reyn fonteynwaterken om hem te veruersschen [11] / ende heeft een schoonder / eerlijcker ende beter [12] wijf / dan der ander vijfentwintich 2). Ende by die [13] poppen en 3) ghilden ist al genuecht ende vruecht datGa naar eind13 [14] hy spreect ende hanteert / maer by zijn goet duechdelijck [15] wijf en can hy niet een goet woort spreken (die nochtans [16] tienmael schoonder en beter is dan al den anderen hoop) [17] maer altijt kijuen ende knorren als een quaet hont / als [18] een onwetent onbeleeft man. Dunckt v niet dat sulck [19] een weerdich is te draghen Esels ooren / die sulcken [20] onreynen solaes ghebruyckt / verdoende soo onnuttelijckenGa naar eind20 [21] zijn goet in bordeelen met alderley ghemeyn ghilden [22] ende hoeren / ende vercrenct zijn lichaem / ende [23] verderft zijn natuere / vercort zijn leuen / ende vermoort [24] zijn siele / ende brengtse wt de handen Gods / ende [25] leuertse den duyuel over. Ende ist dat hy in aldusdanighen [26] leuen volherdt / soo en can hy hem seluen niet [27] beteren / ende coemt dan ten lesten in grooter armoede [28] en sorgen: ende mach hy dan noch int gasthuys steruen [29] / soo heeft hy noch veel ghelucx. Nu laet ons allen elck [30] een hooft beteren / alle dinck sal wel zijn: ende laet [31] ons blijuen by onse gesellinne die wy gesworen hebben [32] om geenderley saecken af te gaen. Tis doch een oudt [33] segghen / thuys eten / thuys minnen / is die minste | |
[pagina 7]
| |
[34] cost / ende brengt in den meesten vrede. Denct oock [35] dat goet dat ghy soo onnuttelijck verdoet / dat steeldy [36] den armen / al hebdijt wel gewonnen / ghy en moghes [37] daerom niet onprofitelijck verdoen / Ghelijck dye rijcke [38] vrecke dye zijn goet verdede / niet mede deylende den [39] armen Lazarum / daerom werdt hy begrauen inder hellen.Ga naar eind39 [40] De schriftuere vermaent niet dat hi eenich onrecht [41] goet hadde. Daerom so houdt op van sulcken verquistinge [42] uwes goets / maer spaert wat ende deylet den armen [43] / want dat geefdy Godt / ende God sal v wedergeuen [44] zijn gracie ende gheluck aen v goet / wijf ende kinderen [45] met een salich eynde.
Refereyn
O redelijcke creatuere keert v wt minnen
Tot Godt den Heere die v heeft gemaeckt.
Keert toch 1) van ouerspel v vijf sinnen,
Keert v tot duechden nu doch onghelaect
5[regelnummer]
Ende leeft met v wijf in Gods vrede recht
Bidt Godt dat ghy doch zijn gracie smaect
Dat doch 2) v sinnen tot ootmoet mogen zijn gehecht
Tot godt roepende met hertten reene
Om dat ghy hem vertoornt hebt als een arm knecht
10[regelnummer]
Bekent voor hem v sonden, want hy alleene
Mach v reyn maken van sonden ghemeene
Het is hooch tijt, wilt den tijt oorborenGa naar eind12
En breect niet meer dat ghy hebt gesworen.
Den houwelijcken staet is een costelijck schat
15[regelnummer]
Die God maecte als die werelt beghan,
Int eertsche 3) Paradijs: oock waer is dat
Dat ghy ghebonden zijt tot v wijf als man,
Dus keert v natuere, ende merct oock wel an
Hoe cort dat dleuen hier mach ghedueren.
20[regelnummer]
Bidt God dat hy u wil reyn sonden peuren 4).Ga naar eind20
VVilt doch v wijf niet meer beseuren,Ga naar eind21
Maer weest haer goedertieren wt charitaten.Ga naar eind22
| |
[pagina 8]
| |
Beweent Gods passie, wilt voor v sonden treuren
Daer vindy dan salicheyt bouen maten,
25[regelnummer]
Ist dat ghy v tot danckbaerheyt wilt saten.Ga naar eind25
Neemt waer den tijt en laet hem niet verloren.
En breect niet meer dat ghy hebt ghesworen.
Pijnt v doch na v macht met trouwen
Dat cleedt der onnoselheyt dat v was gegheuen
30[regelnummer]
Die vlecken af te dwaen met grooter rouwen
En leuen nae dat daer is beschreuen
Vanden Euangelisten int Euangelie verheuen
Dat doer des heylighen Geests inspiratie
V wijsende is den wech na deeuwich leuen.
35[regelnummer]
God sal v en ons daer toe gheuen gracie
Gheloouen wy vast tot elcker spatie
In zijn gheboden, ende in dat hy verbiet.
Hopen wy oock al sonder fallacieGa naar eind38
Op Gods ontfermen wat ons geschiet,
40[regelnummer]
Met die wercken der charitaten siet.
Dus leeft nae raet als die wtvercoren,
En breect niet meer dat ghy hebt ghesworen.
Prince
VVilt doch v leuen schicken tot God den Heere,
Ende dat ouerspel laten bouen al,
45[regelnummer]
Op dat God die plaghen van v keere
Die den ouerspeelders in dit eertsche dal
Toecomen, van seuen een, tsy groot oft smal:
Die ouerspeelder sal doot gheslaghen blijuen,
Oft verlies van goet oft van leden hy crijghen sal,
50[regelnummer]
Oft ghevangen te worden om loose wijuen,
Oft een openbaer schande sal hem beclijuen,Ga naar eind51
Oft der loden vloeck al sonder falen
Dats te zijn oude ende 1) arme catijuen.Ga naar eind53
Crijcht hy gheen van desen, so salmen hem betalen
55[regelnummer]
Met verdriet en pijn der helscher qualen.
Maer betert v, ten is noch niet al verloren,
En breect niet meer dat ghy hebt ghesworen.
|
|