Thirsis Minnewit. Deel 2, editie Weduwe Gysbert de Groot
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 108]
| |
Stem: Dorothé hoort mijn zuchten1.
Jongmans, hoort myn droevig zugten
Want ik leef in ongenuchten,
Seer desolaat
In myn bedroefde staat.
Ik mag
Den dag
Met reden wel beklagen
Doen ik eerst,
Onbevreest,
Myn Lief quam om 't Ja-woord vragen.
Ach, dat wast,
Armen Gast,
Om myn lieve hals een bast. Ga naar voetnoot+
2.
Ik onnosel Heeren Knegjen
Vryden na ons lieve Bregjen,
Myn Sinjeurs Meyt.
Maar hoe ben ik verleyt:
Die pry
Heeft my
Soo schandelijk bedrogen!
Dese sloor
Die gaf voor
- Maar het was al vals gelogen -
Dat sy hadt
Geldt en schat,
Maar wat grooter kool Ga naar voetnoot+ was dat.
3.
Ik Trouden dan met dit zoet Meysjen,
Poezel, blank en glad van vleysjen,
En ik zag
Voor my geen liever dag!
Ik was
Nog pas
Getrouwt een vyf, zes dagen,
Dat ik haar
- 't Was heel raar -
Na haar Geldt begon te vragen.
Zy zey: ‘Guyt,
Ik heb geen duyt
Als myn Moeders goed voor uyt.’ Ga naar voetnoot+
| |
[pagina 109]
| |
4.
Daar viel voor my niet ten besten, Ga naar voetnoot+
't Was al nihil op requesten.
Myn Vrouw zey: ‘Vrindt,
Ziet dat gy maar wat windr.
Gy moet
- Gants bloed - Ga naar voetnoot+
Jou lieve lyfje stellen
In die staat
- Zoete maat,
Wilt uw zinnetjes niet quellen - Ga naar voetnoot+
Om by dag
En by nacht
Te werken met al jou kracht.’
5.
Ach, dagt ik, lieve Monkeurtje! Ga naar voetnoot+
Was ik als voor dees Sinjeurtje
Syn Heeren-Knegt,
Gy loerde Ga naar voetnoot+ my niet, Bregt,
Maar nouw
- O rouw! -
Moet ik myn leven enden
Met myn Bregt,
Armen knegt!
Ach, wat leef ik in ellenden!
Nacht en dag,
Met geklag,
Tracht ik na myn Sterrif-dag.
6.
Myn Beminde lieve Vroutje
Holp myn op een Modder-schoutje Ga naar voetnoot+
Daar ik, ô bloedt!
Schier nacht en dagh op vroet Ga naar voetnoot+
En zey
- O mey! -
Zit heele gantsche dagen
En drinkt Thee
Coffie mee,
Chocolaat na haar behagen.
Kom ik t'huys,
Zat en buys, Ga naar voetnoot+
Vind ik haar, ô droevig kruis!
7.
Al ons goed heeft zy verzopen,
'k Heb geen Schoenen om te lopen,
Geen Geld of Pand.
Waar ik weer in myn Land! Ga naar voetnoot+
| |
[pagina 110]
| |
Ons Bed
Verzet, Ga naar voetnoot+
Dekens, Lakens en Sloopen: Ga naar voetnoot+
'k Leg by nacht,
Heel onzacht,
Met haar in 't stroo gekroopen.
't Is een Dier Ga naar voetnoot+
Dat ik schier
Dol word van dat slecht pleyzier.
8.
Ach, bedroeft en gruwel Ga naar voetnoot+ Trouwen!
Had ik myn alleen gehouwen!
Ach, was ik weer
In dienst al van myn Heer:
Ik zou
Geen Vrou
Myn vryigheyt verkopen.
Jonge Maats,
Wilt zoo dwaas
Niet na u verderf lopen.
Spiegelt jou
Aan myn rou,
Neemt zoo licht als ik geen Vrou.
|
|