Thirsis Minnewit. Deel 2
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 99]
| |
Op een Nieuwe Vois1.
Ag ik, onteerde Maagd, ik mag wel klagen
Dat my myn eer, mijn alderbeste pand,
Hier in het bloeyen van mijn Jonge dagen
Soo is ontrooft, ô gruwelijke schand!
2.
De troudste Minnaer van al de minnaren
Die mijn, helaes, soo droevig heeft misleid,
Die is nu na Oost-Indien toe gaan varen,
Dat van myn nu soo dikwils word beschreid.
3.
O droeve wereld vol van ongenugten,
Wat sit ik in een desolaten staat,
Dat myn zoo meenigmaal te laat doet sugten!
Spiegelt u Dogters dog aan dese daat.
4.
Hy nam mijn dikwils in zyn lieve armen
En bragt myn meenigmaal yn mondtje by,
Maar nu zit ik, og laacy en og armen,
Alleenig met myn Schaapje in de ly. Ga naar voetnoot+
5.
Hy zwoer by Hemel, Sterre, Maan en Winden
Dat hy mijn nimmermeer verlaten zou.
Nu is hy weg, de Heer sal hem wel vinden,
En ik ben nu een Vryster, Maagd nog Vrouw. Ga naar voetnoot+
| |
[pagina 100]
| |
6.
Soo dra hy 't maagde-roosje had genoten
Soo ging hy weg en hy liet myn alleen
En heeft myn aanstonts met de voet gestoten.
En nu zit ik in droefheid en geween.
7.
Wreede Minnaar, hoe sal uw hert nog knagen
Dat gy myn dese tormenten aen doed!
Hoe sult gy 't u in 't laatste nog beklagen
Dat gy verlaat uw eigen vlees en bloed!
8.
Daarom, wilt op geen Jongmans reeden bouwen:
Zy zijn veranderlijk gelyk de wind.
Wilt haar in 't meest of minsten niet betrouwen,
Soo zit gy niet en zugt, als ik met 't Kind.
9.
Gy Jonge Dogters die dit komt te hooren,
Spiegelt u aan mijn zwaare droeve val,
Want ziet, het kan u ook komen te vooren. Ga naar voetnoot+
Daarom soo wagt u, soete Meisjes al.
|