Thirsis Minnewit. Deel 2
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 97]
| |
Stem: Als 't Begint1.
‘Schoon Izabel, ik kom uit vryen.
Gy kont mijn hert en ziel verblyen,
Gy zijt een Meisje als een pronk,
Als een Godin, van jaren jonk.
2.
Gy zijt de schoonste Amazoone,
Boven de Nimphen spand gy de kroone,
Gy schijnt een Hemel in mijn zin,
Was ik een Engel, ik vloog 'er in.’
3.
‘Ik heb gewagt met groot verlangen,
Om een Engel daar in t'ontfangen.
Gy zijt den regten Joseph niet,
Daarom vry na een ander ziet.’
4.
‘Ik kan myn zelf niet meer bedwingen
En schijn schier uit mijn vel te springen,
Want Liefde nagten zijn zoo lang,
Alleen te slapen valt zoo bang. ‘ Ga naar voetnoot+
5.
‘Zyt gy bang om alleen te slapen
Of is het om wat vreugt te rapen,
En mijn te brengen in 't verdriet?
Zulk een Engel behaagt mijn niet.’
6.
‘Ag Izabel, uw oogen blinken!
Kryg ik geen troost, 'k sal my verdrinken
| |
[pagina 98]
| |
En doen te kort myn Ziel en Lijf,
Om u, ô schoone jonge Wyf.’
7.
‘Weg, malle Fop, wilt gaen vertrecken
In 't Lazarus-Huis, Ga naar voetnoot+ by al de gecken.
Soekt een Sottin daar gy mee speeld,
Want al u praten my verveeld.’
8.
‘Adieu, ik gaa u nu begeven, Ga naar voetnoot+
Om als Soldaat in 't Veld te leven
En dan kunt gy, ô trotze Maagd,
Wagten tot u een ander vraagd.
9.
Kom ik u by geval dan tegen,
Dan sult gy schrikken voor mijn degen
En ik zal u met Ga naar voetnoot+ mijn Rapier
Geven in 't minste geen quartier.’
10.
‘Het geweer sal u zoo passen
Als onse Poes zatijne dassen.
Steek met u deegen in den drek.
Ik blijf alleen. Gy sijt een gek.’
|