Thirsis Minnewit. Deel 2
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermdStemme: Courante la Bare.1.
So dra de Son van 't stralen moe
Gaat met haar al verquikkent light verdwynen
En de avondster ons komt beschynen Ga naar voetnoot+
Dan sluyten in myn hof de Roosjes toe.
Juyst niet om zoo te blyven staan
Maar met de aanstaande Zon weer op Ga naar voetnoot+ te gaan
| |
[pagina 95]
| |
En 't nieuw herbore ligt verheugt te ontfangen
Dat, uitgerust,
Boet Ga naar voetnoot+ elks verlange
En de Bloempjes kust.
2.
Zoo sluit mijn hart sig toe, wanneer
Ik sie mijn trouwen Minnaar my ontwijken.
Ja, 'k schijn een bloem die aan 't beswijken
Op 't vallen van den avond zijgt ter neer.
'k Ben met de roosjes in een staat Ga naar voetnoot+
Als my de Son met sijn gesigt verlaat.
Maar keert hy weder met sijn gunstige oogen
Dan rijst myn dag
Met meer vermogen
Dan ze voormaals plag.
3.
't Ligt, dat uit zijn bruine oogen straalt,
Vol glinsterende, en aengenaeme lonken,
Houd my in sijne liefde dronken,
Die mijne min met wedermin betaalt. Ga naar voetnoot+
Ik eer sijn byzijn, die voorheen
Veel onheil heeft om mijne min geleen
En om mijn Schoonheid smart op smart gedragen.
Voor wien ik leef
Wijl hy in plagen
My stantvastig bleef.
4.
Zijn welgemaektheit trok mijn Jeugt,
Zijn soete taal betooverde mijn sinnen
Om hem tot aan mijn dood te minnen
Als 't voorbeeld van stantvastigheit en deugd.
| |
[pagina 96]
| |
Dus kroon ik my met myn Liefde een hert
Dat noit van andre sugt geprikkelt wert,
Waar op geen valsheen, of trouloosheen hegten.
Des laet de Nijt
Ons vry bevegten:
'k Min hem, haar ten spijt.
5.
Mijn minnaar vreest nog ramp, nog noot.
Zijn ed'le Ziel weet alles door te streven. Ga naar voetnoot+
Hij offert my zijn jeugdig leven,
Ik proef zyn trouw, in 't aansien van de doot.
'k Lag om de Nijt, die dit mishaagt
En aan myn doen haer hart te barste knaagt.
De soete liefde is yder aengeboren:
Wie na haar wet
Niet tragt te hooren, Ga naar voetnoot+
Vangt zy in haer net.
6.
Dat sy Ga naar voetnoot+ die los en ligt van zin
Haar hert aan dartle Minnaars overgeven,
Gewoon in ontugt steeds te leven,
Zig schamen van verbode en laffe min:
De wellust rukte my nooit weg;
Ik minde altijd met rede en overleg.
Waar dus de Liefde suiver word geboren,
Opregt en trouw,
Vreest sy geen tooren
Haat, of naberouw.
|