Thirsis Minnewit. Deel 2
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 18]
| |
Voys: O Doelwit van de Min1.
‘Soet Zieltje, daer de Min
Sig zoo volmaekt laet vinden, Ga naar voetnoot+
U Oogjes zijn 't waer in
De zielen zich verblinde.
Het schoonst dat men kan vinden,
Zijt gy, ô Engelin!
Doen ik eens u Lipjens drukte,
Ach, wat zoetheit my verrukte: Ga naar voetnoot+
Noyt vermaek, Noyt vermaek Scheen oit soo groot
Als 't geen dat ik genoot.
2.
Een Kusjen en geen meer
Wil ik u somtijds vergen.
Mijn lusjes zyn zoo teer,
Ik kanse niet verbergen.
De lusjes die my tergen,
Engelin, die komen weer.
'k Wou wel eens een Kusje steelen
Maer het moest u niet verveelen.
Ach Filis, Ach Filis, Ey, sta mijn toe
Dat ik myn Lust voldoe.’
| |
[pagina 19]
| |
Tegen-Zang3.
‘Schoon dat gy mijn al prijst,
Daar is niet mee te winnen.
Ik bid u doch, verryst, Ga naar voetnoot+
En wilt een ander Minnen.
Gy schijnt bedroeft van zinnen
Wyl men u dit Vonnis wyst, Ga naar voetnoot+
Want gy kunt mijn niet behagen
Schoon gy Vryde alle dagen.
Daarom keert, Daarom keert En stelt dees Min
Maar vryelijk uyt uw zin.
4.
Gy Ga naar voetnoot+ krijgt geen Ga naar voetnoot+ Kusje meer,
Wilt mijn niet langer tergen.
Mijn Min die is te teer,
Sy sou sig gaan verbergen.
Wilt ook u lusjens vergen
Dat Ga naar voetnoot+ sy komen nimmer weer:
Want dat gy een Kus soud steele
Sal noch kan mijn hert niet veele.
Gy en sult, Gy en sult Oyt dese eer Ga naar voetnoot+
Genieten nimmermeer.’
|
|