Thirsis Minnewit. Deel 1
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 136]
| |
[Dat alle Bergen goude waren]1.
‘Dat alle Bergen goude waren
En alle waters Wyn,
Soo had ik jou veel liever,
Moi meisje, waarje myn,
Moi meisje, waarje myn.’
2.
‘Had gy mijn dan veel liever
Als gy mijn doet in schyn, etc.
Zo gaat eens voor myn Vader staan
En bid, en bid om myn’, en etc.
3.
‘ ‘k Heb al voor u Vader geweest
En hy ontsegt het mijn, etc.
Neemt oorlof aan u selven, Ga naar voetnoot+
Schoon lief, en gaat met mijn’, etc.
4.
‘Oorlof aan mijn selven?
De knaapjes zijn soo loos, etc.
O gy my dan verliet, schoon lief,
Zo was ik vriendeloos’, etc
5.
‘‘k En sal u niet verlaten
Van nu tot in der dood, etc.
Gy bent een Konings Dochterken,
Een Roosjen alsoo root’, etc.
6.
‘Ben ik een Konings Dochterken,
En gy een Grave kinde’ etc.
Sy namen malkander by de hand,
En gingen onder de Linde, etc.
| |
[pagina 137]
| |
7.
Zy namen malkander by de hand,
En gongen onder de Lindt, etc.
Daar speelden sy twee het minnespel,
De schoone werd met kind, etc.
8.
‘Nu sit ik hier gebonden,
Met mynen kleinen kind, etc.
So bid ik de suiver Maria
Dat sy my weer ontbind’, etc. Ga naar voetnoot+
9.
‘Ik wou dat gy eens ontbonden waard
Van uwen kleinen kind, etc.
En dat ik jou begraven sou
Onder dees groene Lind’, etc.
10.
‘Woud gy dat ik begraven lag
Al onder deese Lind, etc.
Soo woud ik liever, stout Ruyter,
Dat gy by de keel ophingt.’
11,
De Ruiter hief op sijn linkerhand
En gaf haare eene slag, etc.
So dat sy neder ter aarden viel,
Sy hoorde noch sy sag, etc.
12.
‘Al hebje myn nu geslagen,
Schoon lief, ’t en is geen nood, etc.
Al eerder seven jaren om sijn, Ga naar voetnoot+
So selje komen om broot, etc.’
13.
Al eer de seven jaren waren,
Den Ruiter kwam om brood, etc.
| |
[pagina 138]
| |
Met een Lazarus klep in sijn hand, Ga naar voetnoot+
Hy haddet seer van nood, etc.
14.
‘O kind’, sey sy, ‘van seven jaar,
Nou set jou Vader een stoel, etc.
Ik hebber den dag wel eer gesien
Hy wasser een Ridder koen, etc.
15.
O kind’, sey sey, ‘wel kleine kind,
Nou geeft jou Vader brood, etc.
Ik heb den dag wel eer gesien
Hy haddet niet van nood, etc.
16.
O kind’, sey sy, ‘wel kleine kind,
Nou schenkt jou Vader bier, etc.
Ik heb den dag wel eer geleeft
Dat hy was de liefste fier, etc.
17.
O kind’, sey sy, ‘wel kleine kind,
Nou schenkt jou Vader wyn, etc.
Ik heb den dag wel eer beleeft,
Hy was de liefste myn’, etc.
18.
Haar Vader agter de deure stont,
Hy hoorden ’t hooge Woord, etc.
Hy trock sijn blank zweert uit de schee
En hieuw hem af zyn hoofd, etc.
19.
Hy nam dat hoofje by het hair,
En wierp het in haar schoot: etc.
‘Hou daar mijn jongste Dochterken,
Beweent dees Appel root’, etc.
| |
[pagina 139]
| |
20.
‘Soud ik het al beweenen
Dat hier te beweenen waar, etc.
So had ik wel al de dagen werk
Die daar komen in ’t Jaar’, etc.
|