Thirsis Minnewit. Deel 1
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermd[Ik wil van desen avond]1.
‘Ik wil van desen avond
Noch eens uit vryen gaan
Om myn soete Lief te spreken,
Of mijn jonger hert sal breken
Moet ik voor haar venster staan.’
2.
‘Slaapt gy of waakt gy,
Mijn Lief, myn toeverlaat,
Of legt gy in een droome,
So peist dog aan een persoone
Die hier voor u venster staat.’
3.
‘Ik slaper en ik waker
Maar alzo vaste niet. Ga naar voetnoot+
Ik hoor wel aan u treuren. Ga naar voetnoot+
Gy en meugt my niet gebeuren,
Ik en ben de Liefste niet.’
4.
‘Klappers en klappeyen Ga naar voetnoot+
Die zaayen haren zaad. Ga naar voetnoot+
Ik sal u wel verwinnen.
Soete lief, verkeert u sinnen,
Want ik soeck eenigen raad.’
| |
[pagina 140]
| |
5.
‘Klappers en klappeyen
Hebben ’t u niet gedaan.
Gaat by u Lief verheven,
En die sal u wel troost geven, Ga naar voetnoot+
Blyft dog hier niet langer staan.’
6.
‘Lief, doet u deurtjen open
Al zonder quaad vermoen:
’t Is also kleine sake. Ga naar voetnoot+
Ey lief, staat my te sprake,
Want gy sult Ga naar voetnoot+ my vrienschap doen.’
7.
‘Ik en wil mijn deurtjen
Voor u niet open doen,
Nog myn Venster niet ontsluiten.
Stouten Ruiter, staat ’er buiten,
Kiest een ander die ’t gaern doet.’
8.
‘So mag ik dan wel wandelen,
So mag ik dan wel gaan,
En dolen op der straten.
Lief, gy woud my niet inlaten,
En wat heb ik misdaan?’
9.
‘Wilt gy dan so gaan wandelen,
En wilt gy dan so gaan?
Keerd nog eens herwaards omme,
Lief, ik sal u wel by komme.
Blyft dog een weinig staan.’ Ga naar voetnoot+
10.
‘Prince, dus moet ik scheiden
Van d’Allerliefte myn.
| |
[pagina 141]
| |
Adieu, myn uitverkoren.
Die lang vryd, ’t is al verloren
Als het moet gescheiden zijn.’
|
|