Thirsis Minnewit. Deel 1
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 128]
| |
[Carileen, Ei, wilt u niet verschuilen]1.
Carileen,
Ei, wilt u niet verschuilen,
In het diepste van het Wout,
Maar hoort, mijn Nimphje, hoort,
Ei, maar een woord
Van Cloris waar op dat gy u vast vertroud.
Seg, waar heen?
En vreest gy niet de kuilen
Waar de Nimphe-schakers zijn,
Dat Saterlijk gebroed,
Dat geile goed
Dat schend so menig soete Nimphelijn?
Dus Herderesse,
Keert terwylje meugt.
Zyt geen moorderesse
Van uw eigen jeugt,
Maar siet
’t Verdriet
’t Geen u genaakt
En keert
Eer gy leert
Hoe Sater schaking smaakt.
2.
Nu ’t geviel,
Gy mogt eens loos ontkomen
Dese Splittekootjes Ga naar voetnoot+ list
Door loop of snelle vlucht
Of naar Ga naar voetnoot+ gesugt
En dat gy het Bosjes nare wegen wist: Ga naar voetnoot+
Ach mijn ziel,
De takken van de Boomen
Met haar zwaar neerbuigend’ lof,
Die raakten dan, myn hert,
U haar verwert. Ga naar voetnoot+
Wie sou daar myn Lief, Myn Engel, helpen of!
Tygers noch Leeuwen,
Beeren, wreed en stout,
Die door haar schreeuwen
Dreunen doen het Wout
| |
[pagina 129]
| |
Dat ‘t lilt
En drilt
Van grote bangigheen:
Wie sag
U geklag
Van die lieve Carileen. Ga naar voetnoot+
3.
Kom ei, kom,
En wilt u wreedheid buigen.
Al myn Schaapjes schenk ik u,
Myn Huising en myn stal,
Myn al en al.
Hoe moogt gy noch langer, Nimphje, wesen schu? Ga naar voetnoot+
Keert wederom!
Mijn staf die sal getuigen
Hoe u Cloris trouw bemint,
Wanneer u lieve woord
Zal komen voort Ga naar voetnoot+
En dat men ons Zieltjes t’zaam in de Egte bint.
Als hy zal drukken
Lipjes ende mond,
Als hy sal plukken
Kusjes van uw mond, Ga naar voetnoot+
Ik weet
Met leet
Gy seggen zoud:
Wat mocht
Onbedocht
Ik vluchten dus in ‘t Wout! Ga naar voetnoot+
4.
Ag, sy keert,
Nu is mijn staf bepeereld: Ga naar voetnoot+
Cloris, loop u Lief te moet.
Myn herte werd verheugt
En springt van vreugd,
Myn sieltje gevoeld het aldersoetste soet.
Nu braveert Ga naar voetnoot+
Myn min de gantse wereld
En den Hemel laat 't toe!
Myn soete Carileen,
Mijn eengste een,
Ik weet nau wat ik door groote blijtschap doe! Ga naar voetnoot+
Laat ik u Lipjes,
Aangenaame maagt,
Drukken haar tipjes Ga naar voetnoot+
Nu ‘t de Goon behaagt.
En gy,
Doet vry
Al wat u lust,
Gy moet
Nu zo zoet
Van Cloris sijn gekust.
| |
[pagina 130]
| |
5.
Zuyde Wind,
Komt met uw zwoele waassem!
Aurora, ei, komt met U koelt!
Want uit mijn Liefjes licht Ga naar voetnoot+
En aangesicht,
Een Beekje van zweet en heete tranen spoelt.
Herders Kind,
U hertje snakt naar aassem,
Rust hier. Onder het geurig Ga naar voetnoot+ blos
Hoe zwoegt u lieve Borst!
Ach, dat ik dorst, Ga naar voetnoot+
‘k Ontreeg u, mijn lief, tot aan de midden los. Ga naar voetnoot+
Rust op de kruidjes
Of in Cloris schoot,
Strengelt u tuitjes Ga naar voetnoot+
Nu met Roosjes root,
Op dat
Geen blad
U kransselyn
Omvlecht
Voor in d’Echt
Gy Cloris Bruid sal sijn. Ga naar voetnoot+
|
|