Thirsis Minnewit. Deel 1
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 69]
| |
Stemme: Adieu nu Vriende, etc.1.
‘Aurora brengt den klaren dag:
Rijst op, mijn Lief, wilt wekken, Ga naar voetnoot+
Want ik moet vertrekken, Ga naar voetnoot+
Hier baat geen geklag.
De Ligter Ga naar voetnoot+ leyt, wilt hooren,
Aan den boom Ga naar voetnoot+ met vlijt.
Komt, brengt mijn aan den Toorn,
‘t Is nu mooytjes tijt.
Weent niet, maar weest verblijt.’
2.
‘Hoe sou ik konnen zijn verblijt,
Daar gy gaat henen zwerven!
Godt weet hoe menig werven
Naast de dood gy sijt.
Men sal u moeten missen.
Mogelick komt de dood
En smijt u voor de vissen.
Dan leef ik in noot,
In angst en droefheit groot.’
3.
‘De dood die volgt ons over al,
Niemant is hier geseten
Die van te vooren kan weten
Waar hy sterven zal.’
‘‘t Is altyd droevig scheiden.
Lief, gunt myn maar een bee,
Dat ik u mag gelyden,
Door de Woeste Zee.
Lief, laat ik varen mee.’
4.
‘Schoon kint, dat voor u niet en past,
| |
[pagina 70]
| |
Dat gy door de woeste baren
Soud na Oost-Inje varen
Daar de Peper wast.
Mijn Lief, hout op van klagen,
Droogt uw tranen vloet.
Gy sult in korte dagen
Door een Brief vol moet
Van mijn worden gegroet.’
5.
‘Schoon Kint, als ‘t anders niet wesen kan,
Soo wil u God behoeden. Ga naar voetnoot+
Op Nepthunis Vloeden
Draagt u als een Man.
Boreas laat sijn Winden
Blasen na u sin, Ga naar voetnoot+
Dat gy havens meugt vinden
Daar gy na uw sin
Haast hoopt te komen in.’
6.
‘Ik hoop, wy vinden nog wel ree.
Maar eerst moeten wy seijlen
Wel drie duysent mijlen
En ses hondert mee. Ga naar voetnoot+
Dan varen wy met lusten
Al na Batavia,
Na d’een of d’ander kusten;
Met ons Schepen dra
Na ‘t Gout Rijk Asia.’
7.
‘Soete Lief, als gy komt in het warme Landt,
Soo wilt u niet vermengen
Met de swarte krengen,
Of gy raakt van kant.
Haar oogen vol van lonken,
Sy soeken een blank gesel.
| |
[pagina 71]
| |
Het sijn maar gyle vonken
Met haar bruyne vel.
Sy gelijken de drommel Ga naar voetnoot+ wel.
8.
Soete Lief, leeft dog na mijn bevel:
Laat dobbelen en speelen,
Vegten en krakelen.
Leeft dog niet rebel.
Begeeft u niet tot suipen,
Gelyk een dronkaart doet,
Die als een swijn gaat kruipen:
In den drek hy vroet,
Verteert soo al zyn goet.’
9.
‘Ik sal mijn dragen hups en koen.
Wilt u betraande oogen,
Soete Lief, afdroogen
En voor ‘t laast een soen.
Soete lief, wilt sorg dragen
Voor uw Maagdom fris:
Een Dief sal noyt mishagen
Dat hy steelt de Vis
Die noit vergalt en is.’ Ga naar voetnoot+
|
|