Thirsis Minnewit. Deel 1
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermdStemme: Ik ging laast Wandelen1.
Ik gink lestmaal de willige boomtjes telle, Ga naar voetnoot+
Al waar ontmoeten mijn een brave Tas. Ga naar voetnoot+
Ik speculeerde op dees Jong Geselle Ga naar voetnoot+
Dieder soo fraijtjes in de noppe was. Ga naar voetnoot+
2.
‘t Was een Dienst-meijsje, soo ik kon bespeure,
Maar als een Juffrouw was sy opgedaan.
Sy droeg veel sleutels van haer Meesters deure,
Alleenig bleef sy voor het Tuijnhuys staan.
3.
Ik heb mijn Hoetje soo fray afgenomen,
Ik bood dat soete kind daar goedendag.
Ik sy: ‘Schoon kint, wie wagt u hier te komen?’ Ga naar voetnoot+
Waar op sy my gaf so een blyde lag.
4.
Sy sy: ‘Jonkman, ‘k heb hier niemant te wagten,
‘k Heb gasten genoot, maar zy zijn al gegaan.
Dat heeft geduurt drie dagen en drie nagten.
Lust u een glaesje, blijft niet buijten staan.’
5.
Doen ik dat hoorde, trad ik daatlick binne.
Ik sy: ‘Schoon kind een glaasje lust my wel.
| |
[pagina 68]
| |
‘k Heb een Juweel dat gy ook wel sout minne,
Maar ik beding dat gy’t niet houwen sel.’
6.
‘Hebt gy een Juweeltje, Vrient, laat het my kijke,
Ik heb ‘r mogelick een Doosje toe.
Dat zou mijn seekerlick seer wel gelijke,
En heel wel passen, soo ik kan vermoen.’
7.
Soo ras sy dit Juweeltje kreeg in hande,
Soo wiert sy heel verandert van kouleur.
Haar hertje scheen van binne als te brande,
En noemde strak mijn Ga naar voetnoot+ haren Serviteur.
8.
Ik sy: ‘Schoon kint, ik wil u dienaar wesen,
En helpen u waar dat ik kan of mag.’
‘O ja’, seijde sy, ‘Jonkman hoog gepresen,
Geen liever ding ik van mijn leven sag.’
9.
Als Cupido zijn minnepyl had geschoten, Ga naar voetnoot+
Doen ben ik weder van haar opgestaan.
Doen sprak het soete kind seer onverdroten:
‘Of liefste lief, wilt dog noyt van my gaan.’
10.
Ik sy: ‘Schoon Kind, het is nu tijt van scheyde,
Want ziet de Klok die het al over drien. Ga naar voetnoot+
Morgen sullen wy weder gaan vermeyde.’
Maar sint die tijt heb ik haar niet gesien.
|