Thirsis Minnewit. Deel 1
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermdStemme: Van doen, doen, doen1.
‘Ontsluyt, ontsluyt u Venstertje,
Och, over schoone Godin,
Of opent my u deurtje
Soo ik ‘er mag komen in:
Aanhoorter myn soet geklag, klag, klag,
Aanhoort myn soet geklag,
Laat mijn minne Ga naar voetnoot+
Verwinne
Uw herte, Godinne,
Indien het wesen mag.’
| |
[pagina 59]
| |
2.
‘Mijn aller-liefste Jonkertje,
Hoe komde gy hier soo laat,
En staat hier in het donkertje,
En voerter soo soeten praat:
Ik hebber tot trouwen geen lust, lust, lust
Ik hebber tot trouwen geen lust;
Gaat soeken
In hoeken,
Na andere doeken; Ga naar voetnoot+
Voor my ik minder de rust.’ Ga naar voetnoot+
3.
‘Myn uyt-verkoren Engeltje,
Ik salder u nagt en dag
Met lieffelicke woordekens
Begroeten soo veel ik mag,
En wat gy maar commandeert, deert, deert,
En wat gy maar commandeert,
Sal wesen
Gepresen,
Geschieden na desen,
Dus bidd’ ik u: resolveert.’ Ga naar voetnoot+
4.
‘Ja, ja, dat zijn de pratertjes,
Wy bennen dat wel gewent. Ga naar voetnoot+
Gaat heen by al de Satertjes
En klaagter u groot torment.
De Meysjes die worden geleert, leert, leert,
De meysjes die worden geleert, Ga naar voetnoot+
En smeken
En spreken
Kan ‘t herte niet breken,
Dus bidd’ ik: retireert.’ Ga naar voetnoot+
5.
‘Ach, ach, indien myn hertje lag
Geopent al nu terstont,
Ik weet gy ‘t accordeeren zag
Opregtelick met myn mont. Ga naar voetnoot+
Maar lacy, ‘t en kan niet zyn, zyn, zyn.
| |
[pagina 60]
| |
Maer lacy Ga naar voetnoot+ ‘t en kan niet zyn:
Ik brande
En ik blake,
Hoe sal ik het make,
Ach liefje, geneest myn pyn.’
6.
‘Soud’ ik beneden komen dan,
Daar gy ‘er bent soo vol van vlam?
Neen, neen, gy mogt my steeken an,
Dat het my qualyk bequam.
Gaat koelen u in de kroeg, kroeg, kroeg,
Gaat koelen u in de kroeg,
En slempter
En hempter, Ga naar voetnoot+
Of rookter
En smookter,
Het is voor my vroeg.’
7.
‘Ach, ach, geen Bacchus kan mijn pyn
Genesen al zonder jou,
Nog geen Vulcanus medecyn, Ga naar voetnoot+
Maar Venus de schoone Vrouw: Ga naar voetnoot+
Dat bent gy, mijn Engelin soet, soet, soet,
Dat bent gy, myn Engeltje soet.
Laat raken,
Genaken,
My u rooder kaken,
Tot demping van mijn gloet.’
8.
‘ ‘t Is best dat ik mijn Venstertje sluyt
En segger u goeden nagt:
Gy sult ‘er hier dog niet regten uyt, Ga naar voetnoot+
Daarom zo staak ‘er u klagt.
Ik lagger om jongmans praat, praat, praat,
Ik lagger om jongmans praat:
Haar reden
En Eden
Die dueren op heden
Soo lang als men by haar staat.’
9.
‘Mijn Engeltje, ey, nog een woort,
| |
[pagina 61]
| |
Ik sweerder by Son en Maen,
Ach, Ach, mijn Liefsten, myn Verhoort,
Ik sal ‘er u noyt af-gaan,
Maar toonen te zijn u slaaf, slaaf, slaaf,
Maar toonen te zijn u slaaf,
In saken
Die raken
Tot uwen vermaken,
By nagten en ook by daag.’
10.
‘Hoe soetjes fluyt den Vogelaar,
Ey, had hy den vogel vast!
Exempels zijn van duysent jaar,
Ik houder my uyt den last:
Als ‘t meysken is in de schuyt, schuyt, schuyt,
Als ‘t Meysken is in de schuyt,
O Maatje,
Dan praatje
Wel anders, Cammeraatje!
Vaar wel 'k mijn Venstertje sluyt.’
11.
‘Wat dunkt u van dit aardig dier,
Hier staan ik gelyk een Kay! Ga naar voetnoot+
Ach Lief, mijn levens vreugd-playsier,
Mijn Sonnetje Ga naar voetnoot+ daar ik na dray,
Ik seg u goede nagt, nagt, nagt,
Ik segger u goeden nagt;
Patiency,
Silency
Dat is paenitency: Ga naar voetnoot+
Verloren is hier mijn klagt.
12.
Ach, Deurtje sluyt mijn Liefjens lust,
Ach, Venstertje toe gemaakt,
Ach, beddetje daar de Schoonste rust,
Ach, Kamertje heel volmaakt:
Gelukter mijn trouwe min, min, min,
| |
[pagina 62]
| |
Gelukter mijn trouwe min! Ga naar voetnoot+
Rust schoone
Persoone,
Mijn Liefjen ydone, Ga naar voetnoot+
Den Hemel verkeert u sin.’ Ga naar voetnoot+
|
|