Thirsis Minnewit. Deel 1
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermdEenen vreemden Droom der Droomen1.
Naboths Wynberg was gelegen
Te Israël
In Achabs Paleys ter degen,
Seer bequaam en wel Ga naar voetnoot+
Om eenen Kool hof Ga naar voetnoot+ te maken
Voor Achab onvroed.
Dus Achab, met vuurig haken,
Sprack tot Naboth soet.
2.
‘Geeft my u Wynberg gepresen’,
Heeft Achab vertelt,
‘Voor een beter uytgelesen,
Of, wilt gy, Ga naar voetnoot+ voor Geldt.’
Maar Naboth, ten selven keeren,
Sprack tot Achab syn:
‘Dat laat dan Heer der Heeren
Verre van myn zyn.
| |
[pagina 47]
| |
3.
Soud’ ik u myn Vaders Erven
Geven’, sprack Naboth,
‘Ende mynen Wynberg derven,
Dat en late Godt
My doch niet toe.’ Dees antwoorde
Soo van Naboth quam.
Hierom hem Achab verstoorde,
Toornig ende gram.
4.
En hy ging na Huys al treuren, Ga naar voetnoot+
In syn Geest bedroeft,
Ende heeft t’ eeniger uren
Oock geen Brood geproeft,
Want droefheyd had hem bevangen
En benouwt seer fel.
Siet, toe quam tot hem gegangen
Syn Wyf Jesabel
5.
En sy sprack: ‘Wat ik heden
Voor een droefheyd siet?’ Ga naar voetnoot+
Achab sprack: ‘Ick heb gebeden,
Aan Naboth met vlied Ga naar voetnoot+
Om sijnen Wyngaard verheven:
Ick sprack met bescheyt, Ga naar voetnoot+
Maar hy wiltse myn niet geven,
Hy is my ontseyd.’
6.
Isabel ten selven stonden
Sprack: ‘ ‘t En is geen noot,
Daarom weest goets moets bevonden.
Komt, wilt eten broodt;
Ik sal u den Wijn-berg schoone
| |
[pagina 48]
| |
Hebben doen seer snel.
Wat waar u Koninglycke Kroone
Dog in Israël! ‘ Ga naar voetnoot+
7.
Dus heeft zy Brieven geschreven,
Aan d’Oudsten der stad:
‘Gy sult Naboth nemen ‘t leven,
Ick beveel u dat.
Dus stellet Ga naar voetnoot+ twee loose Boeven,
Boos en obstinaat,
Die tuygen na het behoeven,
Van Naboths misdaad.’
8.
Die Oudtsten hebben gemeenen, Ga naar voetnoot+
Met Commissie groot, Ga naar voetnoot+
Naboth aldaar doen steenen Ga naar voetnoot+
En brengen ter doodt,
En sy zeiden onverholen
Aan Isabel saan: Ga naar voetnoot+
‘Alsoo gy ons hebt bevoolen,
Hebben wy gedaan.’
9.
Als nu Isabel dat hoorde,
Dat Naboth dood was,
Na Achab was ‘t dat zy spoorde Ga naar voetnoot+
En zyde hem ras:
‘Staat nu op, wilt droefheyd slyten.
Neemt den Wyn-berg, Heer,
Naboths des Israelyten, Ga naar voetnoot+
Hy en leeft niet meer.’
10.
Achab stond op met verblyden,
| |
[pagina 49]
| |
En ging met ’er spoet
In den Wijn-berg, sonder mijden,
Van Naboth seer soet.
Daar ging hy sonder cesseren, Ga naar voetnoot+
Maar op ‘t selve pas Ga naar voetnoot+
Doen quam daar het woort des Heeren,
En riep: ‘Elias,
11.
Maakt u op zonder vertsagen,
Seght Achab dien sin:
‘Gy hebt Naboth doot geslagen
En genomen in
Die plaats zonder vertrecken. Ga naar voetnoot+
Daar naboths bloet swaar
Lagh, sullen de Honden lecken
Achabs bloedt voorwaer.
12.
Te Israel aan de Muuren,
Spreekt de Heere vry,
Sullen de Honden verscheuren,
Iezabel, dog sy
Werd van de honden gegeten
Tot een eeuwige schandt,
Want sy dooden de Propheten
En Naboth valjant.’ Ga naar voetnoot+
|
|