Thirsis Minnewit. Deel 1
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |
[Och, Clarind mijn Uytverkoren]1.
‘Och, Clarind mijn Uytverkoren,
Wilt doch eens mijn klacht aanhooren,
Schoone Meyt,
Schoone Meyt,
Uyt een rechte suyverheyt;
Want de stralen van uw oogen
Hebben mijn altijt bewogen
Tot de min,
Tot de min,
Och, mijn overschoon Godin!’
2.
‘Jonghman, vertreckt met u lamenteeren Ga naar voetnoot+
Want u persoon staat mijn niet aan;
Gaat na een ander Maaght caresseeren, Ga naar voetnoot+
Die u wil beter ten antwoort staan.
Ik heb geen lust
Om te trouwen,
Laet mijn gerust; Ga naar voetnoot+
‘t Mocht mijn berouwen.
Gaat Minnaar daar gy u vonken blust.’
3.
‘Lief, verhoort doch eens mijn smeeken,
Of van rouw mijn hert moet breken:
Engel soet,
Engel soet,
Gy bent die mijn treuren doet.
Altijdt ben ik vol elenden,
Moet ik soo mijn leven enden?
Dagh en nagt,
Dagh en nagt
Stort ik voor u uyt mijn klacht.’
4.
‘Minnaar, u vleyen magh niet baten,
‘t Is al verloren wat gy begint.
Gy zwiert by nagt altijdt over straten
Met ‘t een oft ander Venus-kindt.
Gy soud mijn mee Ga naar voetnoot+
Brengen in schande,
In druk en wee,
Ik sou mijn brande.
Daarom gaat heen, laat mijn in vree.’
| |
[pagina 17]
| |
5.
‘O, Gy wreede Tygerinne,
Laat gy my geen troost verwinne,
Blijft gy straf, Ga naar voetnoot+
Blijft gy straf,
So moet ik dalen in ‘t graf.
Al de Goden sullen tuygen
Hoe ik voor u neder buyge.
Schone Vrou,
Schone Vrou,
Gy doet my sterven van rou.’
6.
‘Jongman, u Min doet myn hert ontfonken,
Daarom wilt staken al u verdriet;
Cupidoos pijlen en minnelik lonken,
Die hy my staag in myn boesem schiet: Ga naar voetnoot+
Daar is myn Trou,
Wilt laten varen
Al uwen rou,
Wy sullen paren,
Wilt my ontfangen voor uwen Vrou.’
7.
‘Sang-Godinnen, wilt vercieren
Mijn Clarind met Lauwerieren,
Want sy gaat,
Want sy gaat
Met my in den Egten staat! Ga naar voetnoot+
Nu ben ik uyt het bezwaren!
Speelt op Fluyten ende Snaren,
Maakt geluyt,
Maakt geluyt
Tot lof van myn lieve Bruyt.’
|