Thirsis Minnewit. Deel 1
(2012)–Anoniem Thirsis Minnewit– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |
[O Flora, ydel is uw roem]1.
O Flora, ydel Ga naar voetnoot+ is uw roem.
Met waerheyt kont gy niet getuygen
Dat de Bijtjes suygen
Honing uyt een Bloem: Ga naar voetnoot+
Gelooft, het Honingh Bijtje leeft
Niet uyt de soete Bloempjes die gy geeft,
Maar door de Nectar douw,
De Lipjes van Me-vrouw; Ga naar voetnoot+
2.
Waer op, als sy laast lag in rust
En ‘t honingh-Bytje quam aldaar gevlogen,
Heeft haer mont Ga naar voetnoot+ gezogen
En met een gekust.
Doen quam ik even op het slagh Ga naar voetnoot+
Daar ik het Bijtje aan haar Lipjes sagh
En dat Ga naar voetnoot+ op en neder vloogh,
Den Honingh douw uyt soogh.
3.
O, dacht ik, soeten Honingh-dief,
Nu zal u Flora heel verdoemen
Met gy soog de Bloemen
Lipjes van mijn lief Ga naar voetnoot+
Die met meer soetheyd zijn vermengt
Als wel de Roosjes zijn met douw besprengt!
O, dacht ik op dat pas,
Die Ga naar voetnoot+ ook een Bijtje was!
4.
Dat ik een honingh-Bijtje waer, Ga naar voetnoot+
Ik sou ‘t strooyen huys versaken
En mijn nesje maken
In ‘t gekrulde haar,
Swieren om haer gekloofde Kin Ga naar voetnoot+
En storten daar de soeten Honingh in.
En hoe konder, Vriendin mijn,
Een liever nesje zyn!
|
|