Hieronder zijn drie beginselen, daarnaar zijn
deze inzettingen gemaakt.
1. Iedereen weet dat hij zijn nooddruft moet hebben, maar wordt aan iemand zijne nooddruft onthouden, dan weet niemand wat hij doen zal, om zijn lijf te behouden.
2. Alle volwassen menschen worden gedrongen kinderen te verwekken, zoo dat geweerd wordt, weet niemand, wat kwaads daarvan kan komen.
3. Een ieder weet dat hij vrij en onverlet wil leven, en dat anderen dat ook willen. Om veilig te wezen zijn deze inzettingen en bepalingen gemaakt.
Het volk van Finda heeft ook inzettingen en bepalingen, maar deze zijn niet volgens het recht, maar alleen ten bate van de priesters en vorsten, dientengevolge zijn hunne staten immer vol tweespalt en moord.
1. Bijaldien iemand gebrek heeft en hij kan hem zelf niet helpen, zoo moeten de Maagden dat ter kennis brengen van den graaf, om reden dat het een hooghartigen Fries niet past dat zelf te doen.
2. Zoo iemand arm wordt, doordien hij niet werken wil, die moet uit den lande uitgedreven worden; want de laffen en tragen zijn lastig en ergdenkend, daarom behoort men hen te weren.
3. Ieder jong man behoort eene bruid te zoeken, en is hij vijf en twintig jaar oud, dan behoort hij eene vrouw te hebben.