| |
| |
| |
Over de medewerkers
Ralph Aarnout (1979) studeerde Nederlands aan de Rijksuniversiteit Groningen en de Freie Universität Berlin en Duits aan de Universität Wien en de Vertalersvakschool in Amsterdam. Hij vertaalt sinds 2003 voor o.m. Atlas Contact, Boom, De Geus, Volt en De Munt, de opera van Brussel. Eerder publiceerde hij in de tijdschriften Vorm, De Tweede Ronde, KortVerhaal, Pluk en Filter. |
|
Carlos Aguilera (1970) werd in Cuba en daarbuiten bekend door zijn poëzie en performances. Hij publiceerde in alle literaire genres: korte verhalen, novellen, romans, poëzie, essays en theater. Speech van een dode moeder werd o.a. in het Duits en Nederlands vertaald. De bekende Mexicaanse criticus Christopher Domínguez Michael noemde zijn roman El imperio Oblómov in Letras Libres ‘een van de grote Latijns-Amerikaanse romans van de eenentwintigste eeuw’. |
|
Petra Ardai (1967) maakt documentair theater in diverse media. Door haar projecten op de grens van fictie en werkelijkheid worden complexe maatschappelijke thema's op een speelse en onconventionele manier doorgrond en persoonlijk gemaakt. Ze is artistiek leider van kunstcollectief SPACE, geworteld in Amsterdam en Boedapest en gastdocent aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Petra is medeoprichter van Plurality U+, een wereldwijd netwerk dat de verbeelding mobiliseert om inclusieve en duurzame toekomstscenario's te bedenken. |
|
H.C. Artmann (Wenen, 1921-2000) zei over zichzelf ‘Ich bin Abenteurer, nicht Dichter’. In creatieve dialoog met oude literaire vormen, genres en motieven gaf hij gestalte aan een hedendaags levensgevoel. Hij publiceerde naast proza, toneel en vertalingen vooral poëzie, volgens Franz Josef Czernin ‘indirecte poëzie van geleend licht, een poëzie na haar ondergang’. Zijn werk werd verzameld in Grammatik der Rosen. Prosa (1979) en Sämtliche Gedichte (2003). Artmann ontving in 1997 de Georg-Büchner-Preis. |
|
Tommy van Avermaete (1990) schrijft essays over literatuur en is redacteur van Terras. Hij schreef essays voor Terras, Deus ex Machina, rekto:verso, en SKUT. Met Yi Fong Au stelde hij de essaybundel Door de schaduwen bestormd (Oevers, 2019) samen, over de controverse rond Luceberts oorlogsjaren. Met Fyke Goorden werkt hij aan een biografie van Jacq Vogelaar. |
|
Roland Barthes (1915-1980) was een Franse criticus, theoreticus, semioticus, (post-) structuralist maar bovenal essayist. Veel van zijn werk is in het Nederlands vertaald, mede dankzij het zendingswerk van Raster. Dat Barthes zich in de jaren vijftig intensief bezighield met het theater, is een minder bekende episode uit zijn veelzijdige intellectuele parcours. |
|
Sophie van den Bergh (1991) is literatuurwetenschapper, onderzoeker en redacteur. Ze werkt als projectmedewerker redactie en onderzoek bij het Nationaal Comité 4 en 5 mei, en als freelance redacteur en vertaler onder de naam Bergh&tekst. Ook is ze verbonden aan de vakgroep Theaterwetenschappen van de UGent, waar ze een proefschrift schrijft over herdenkingstheater en performatieve herdenkingspraktijken. Artikelen van haar hand verschenen eerder op De Reactor en in tijdschriften Documenta en Getuigen. Tussen geschiedenis en herinnering. |
| |
| |
Laura Broekhuysen (1983) is schrijver en violist. Ze schreef twee romans, toneel voor LOD Muziektheater en twee boeken over haar immigrantenbestaan op IJsland. Winter-IJsland (Querido, 2016) werd genomineerd voor de Bob den Uylprijs en de Confituur Boekhandelsprijs. Afgelopen juli verscheen Flessenpost uit Reykjavik. |
|
Edward Gordon Craig (1872-1966) was acteur, regisseur, toneelontwerper en - vernieuwer. Hij speelde op zijn zeventiende de eerste grote rol en schitterde op zijn negentiende in de titelrol van Hamlet. Toen hij 26 was gaf Craig het acteren op. Hij stapte over op ontwerpen, regisseren en schrijven. In 1911 verscheen onder de titel On the Art of the Theatre een selectie van zijn geschriften, dat tot de belangrijkste werken van het moderne toneel wordt gerekend. |
|
Anna Eble is literatuurwetenschapper, tolk, vertaler, voorlezer en redacteur van tijdschrift Terras. Op dit moment werkt ze aan Duitse vertalingen van Hans Faverey en Paul van Ostaijen. |
|
Jürg Federspiel (1931-2007) was een Zwitserse auteur die afwisselend in Basel en New York woonde. Zijn werk verbeeldt de complexe relaties tussen mensen, heen en weer geslingerd tussen levenshonger en doodsangst. Hij schreef onder meer de romans Massaker im Mond (1963) en Geographie der Lust (1989), het dagboek Museum des Hasses. Tage in Manhattan (1969) en de verhalenbundels Orangen und Tode (1961) en Der Mann, der Glück brachte (1966). Het voor dit nummer vertaalde ‘Die Nachbarn’ komt uit die laatste bundel. |
|
Roeland Fossen (1953) is fotograaf, was o.a. actief voor Stichting Perdu, de SLAA en diverse literaire uitgeverijen. Van 1994 tot 2004 fotografeerde hij voor bewegingstheater BEWTH. In opdracht van en in samenwerking met B. Zwaal en de spelers van dit gezelschap maakte hij het boek BEWTH, 15 Onvoltooiden in Foto (2003). |
|
Fyke Goorden (1990) is redacteur van Terras. Samen met Tommy van Avermaete werkt hij aan een biografie van Jacq Vogelaar. |
|
Johan Harstad (1979) is een Noorse schrijver die in Nederland vooral bekend is door zijn romans Buzz Aldrin, waar ben je gebleven? (2006, vert. Paula Stevens), Max, Mischa & het Tet-offensief (2017, vert. Edith Koenders en Stevens) en Heterdaad (2018, vert. Stevens). In 2009 werd Harstad de eerste huisschrijver van het Nationale Theater in Noorwegen nadat in 2008 de bundel Bsider (‘B-kanten’) met toneelteksten was verschenen. Hij schreef voor het gezelschap het stuk OSV. (‘ETC.’), dat in 2010 verscheen en waarvoor hij in 2014 de Ibsen-prijs won. |
|
Liesbeth Huijer (1972) is vertaler uit het Noors en het Zweeds. Ze studeerde Nederlands in Leiden en Scandinavistiek in Trondheim en Oslo. Bij Azul Press verschenen haar vertalingen van werk van de Noorse dichters Nils Chr. Moe-Repstad (19 vergiftigingen) en Ruth Lillegraven (Sikkel). Later dit jaar verschijnt daar ook een keuze uit het werk van de Zweedse dichter Ulf Karl Olov Nilsson (UKON). Op dit moment werkt ze aan de vertaling van de meer dan 800 pagina's tellende bundel Wunderkammer (27 catalogi) van Nils Chr. Moe-Repstad. |
|
Erwin Jans (1963) studeerde Germaanse Filologie en Theaterwetenschap. Sinds 2006 is hij als dramaturg verbonden aan Toneelhuis te Antwerpen. Hij doceert over theater en drama, doet onderzoek naar het statuut van de theatertekst en vergeten Vlaams repertoire en publiceert over theater, literatuur en cultuur. In 2006 verscheen zijn essay ‘Interculturele Intoxicaties. Over kunst, cultuur en verschil’. In 2017 maakte hij de bloemlezing De waterdrager en de dorstige. Tien theaterteksten van Tone Brulin. |
| |
| |
Piet Joostens (1972) woont in Brussel, schrijft en vertaalt. In 2016 verscheen Vaarwel en beste wensen, zijn bloemlezing uit de gedichten en polemische teksten van Pasolini (uitg. Polis). |
|
Astrid Lampe is dichter, art coach en gastprofessor poëzie. Haar werk is geenszins doorsnee, het is eigenzinnig, dwars en controverseel. Ook met haar negende bundel Zusterstad 2.0, die recent verscheen bij Querido, spoort zij een jonge generatie lezers en makers aan niet op de handen te blijven zitten. |
|
Erik Lindner (1968) is dichter en oprichter van tijdschrift Terras. Hij publiceerde zes bundels waarvan de meest recente Zog (Van Oorschot, 2018). In 2013 verscheen zijn roman Naar Whitebridge. Zijn werk verscheen in Duitse, Franse en Italiaanse vertalingen. Hij is adviseur van de Jan van Eyck Academie. |
|
Dounia Mahammed (1990) is schrijfster en actrice. Ze studeerde in 2015 af aan de afdeling drama van het KASK in Gent. In haar afstudeervoorstelling Salut Copain gebruikt ze de taal als medium om op de scène te filosoferen, dromen, tekenen, wankelen en bevragen. In haar solo waterwaswasser (2017) gaat ze op zoek naar een nieuwe manier van communiceren, waarbij haar associaties en bewegingen een dialoog aangaan met de muziek van Alan Van Rompuy. Beide voorstellingen verschenen in boekvorm bij De Nieuwe Toneelbibliotheek. |
|
Renée van Marissing (1979) is schrijver van romans, toneel- en hoorspelteksten. In haar werk staat het taal geven aan de binnenwereld van personages centraal. Haar derde roman Parttime astronaut verscheen in 2017 bij uitgeverij Atlas Contact. Ze werkt nu aan een nieuwe roman, die volgend jaar zal verschijnen bij uitgeverij Querido. |
|
Sigurd Mathiesen (1871-1958) was een Noorse schrijver. Hij debuteerde in 1903 met de verhalenbundel Unge sjaele (‘Jonge zielen’) die zeven korte verhalen bevat, waaronder ‘Bloeddinsdag’ dat voor dit nummer voor het eerst in het Nederlands werd vertaald. Mathiesen was zijn tijd vooruit en werd een auteur zonder lezers hoewel zijn werk lovend werd besproken. Hij raakte in de vergetelheid tot er in de jaren negentig een heruitgave kwam van zijn verhalen. |
|
Bruno Mistiaen (1959, Gent) werkt als videokunstenaar, regisseur, vertaler, toneel- en prozaschrijver. Zijn werk wordt uitgegeven door De Nieuwe Toneelbibliotheek. Of Donalda (2012) is niet eerder gepubliceerd. Erwin Jans schreef een essay over Mistiaens ‘zwarte fabels’ voor Etcetera. |
|
Heiner Müller (1929-1996) omschreef zichzelf als een ‘constructief defaitist’ en wordt door anderen vaak de belangrijkste Duitse toneelvernieuwer sinds Brecht genoemd. Zijn fragmentarische werk is een labyrint van literaire, politieke, filosofische en historische verwijzingen, waarin hij de confrontatie met ‘de tragedie van de sterfelijkheid’ niet schuwt. Marcel Otten vertaalde een aanzienlijk deel van zijn oeuvre in het Nederlands. Opvoeringen van zijn werk zijn een zeldzaamheid geworden in het Nederlandse theater. |
|
Valère Novarina (1947, Genève) bracht zijn jeugd door in Thonon, aan de Franse zijde van het meer van Genève. Hij studeerde filosofie, filologie en theatergeschiedenis aan de Sorbonne. Zijn teksten zijn in vele talen vertaald. Le Discours aux animaux (‘Toespraak tot de dieren’, uitg. P.O.L.) dateert uit 1987, en de twee theaterbewerkingen van deze tekst L'Animal du temps (‘Het dier van de tijd’) en L'Inquiétude (‘De Ongerustheid’) uit 1993. Een vertolking door André Marcon kwam uit op CD (uitg. Tristram). Novarina regisseert
|
| |
| |
vaak zijn eigen teksten, ontwikkelde radio-uitzendingen en is zich sinds de jaren '80 gaan toeleggen op tekenen en schilderen, met name voor installaties die verschillende kunstvormen samenbrengen. Hij schildert ook grote doeken voor zijn voorstellingen. |
|
Marcel Otten (1951) vertaalt uit het Engels, Duits, Frans, Oud- en Modern IJslands en Noors. Hij studeerde Nederlands, Engels, Filosofie, Oudijslands en Theaterwetenschappen. Na geruime tijd in Duitsland bij diverse grote toneelgezelschappen gewerkt te hebben, was hij aan Toneelgroep Theater verbonden als dramaturg/vertaler. Daarna vertaalde en bewerkte hij in totaal zo'n 100 toneelstukken voor alle grote gezelschappen. Voor de vertaling van de Edda van Snorri Sturluson kreeg hij de Filter Vertaalprijs 2012. |
|
Pier Paolo Pasolini (1922-1975) was een Italiaanse dichter, romanschrijver, essayist en filmmaker. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw schreef hij ook een tiental opmerkelijke theaterteksten, waaronder Affabulazione, Porcile, Orgia en Bestia da stile. |
|
János Pilinszky (1921-1981) was een Hongaars dichter. Hij studeerde rechten, kunstgeschiedenis, Hongaars en Italiaanse literatuur en diverse talen. In 1944 en 1945 werd hij de Tweede Wereldoorlog in gestuurd als soldaat van het Hongaarse leger. Hij was redacteur van het katholieke weekblad Uj ember en leefde geruime tijd onder een publicatieverbod. Hij debuteerde in 1947 met de bundel Trapéz és korlát (‘Brug en trapeze’). Na een publicatieverbod van 1948 tot 1957 publiceerde hij nog vijf bundels, waaronder Harmadnapon (‘Op de derde dag’), Nagyvárosi ikonok (‘Ikonen van de Grote Stad’) en Szálkák (‘Splinters’). Erika Dedinszky vertaalde de bundel Krater (Kwadraat, 1984). |
|
Maarten De Pourcq (1979) is als hoogleraar Europese letterkunde verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Zijn proefschrift ging over Roland Barthes en het Grieks verlangen, waarop hij in 2008 summa cum laude promoveerde aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij is gespecialiseerd in de receptiegeschiedenis van de klassieke oudheid. Met een essay over de voortdurende gedaanteveranderingen van het Medea-drama won hij in 2019 de Marie Kleine-Gartman Essayprijs, de enige prijs voor Nederlandstalige toneelbeschouwingen. |
|
Maaike van Rijn (1974) studeerde in de jaren negentig voor beeldend kunstenaar in Göteborg en aan de Rietveld Academie, maar besloot toch werk te maken van haar talenknobbel. Inmiddels is ze literair vertaler met een voorliefde voor drama. Ze vertaalde toneelteksten uit het Engels en Noors voor onder meer Het Nationale Theater, ATKA (Amsterdamse Toneelschool), Maatschappij Discordia en het Vlaamse TG STAN. In 2017 verscheen haar eerste romanvertaling uit het Noors, In dit leven of het volgende van Demian Vitanza. In 2019 publiceerde tijdschrift PLUK een door haar vertaald hoofdstuk uit de Noorse roman De Opplyste van Øystein Stene. Naast haar vertaalwerk schreef ze artikelen over vertalen en theater voor de tijdschriften Filter en TheaterMaker. |
|
Kathrin Röggla (1971) schrijft romans, verhalen, essays en hoorspelen maar bovenal theaterteksten. Haar werk laat zich niet gemakkelijk plaatsen in de Duitse theaterwereld, omdat ze vaak actuele thema's tot onderwerp neemt (de aanslagen van 9/11, de ontvoering van Natascha Kampusch) maar daar een experimentele, taal- en mediakritische werkwijze aan koppelt. Dat maakt haar teksten lastig voor zowel het documentair theater als voor het meer rond performance gebouwde experimentele toneel. De vraag of ze dan eigenlijk wel in het goede medium werkt, beantwoordt ze in Die falsche Frage. |
| |
| |
Mike Sens (1961, pseudoniem van Michael Warren Tijssens) studeerde theaterwetenschappen aan de Sorbonne Nouvelle in Parijs. Hij is toneelvertaler van schrijvers als Werner Schwab en Howard Barker. Zijn werk wordt met name uitgegeven door Les Solitaires Intempestifs en Theatre & Films Books. Als oprichter en directeur van Media Writers & Translators verzorgt hij de vertaling en boventiteling van theatertournees wereldwijd. Michael Lonsdale regisseerde zijn stuk Le Pont Tournant de la Rue Dieu. Hij schrijft tevens dialogen voor de filmmaker David Dusa (Flowers of Evil, Acid programmering, Festival de Cannes) en leidt vertaalworkshops op toneelscholen, filmacademies en universiteiten. |
|
Erik de Smedt (1953) is criticus en literair vertaler, recentelijk verschenen Konrad Bayer, de peer en ander proza (2017), Ernst Jandl, poëzieklysma. (2017), Jean Paul, Gedachtegewemel (2018) en Georg Heym, De gek (2019). |
|
Walter van der Star is vertaler, schrijver en incidenteel boekhandelaar. Hij heeft werk vertaald van onder andere Georges Bataille, Samuel Beckett, Gilles Deleuze, Jacques Derrida, Michel Foucault en Jacques Rancière. Meest recente publicaties: Biografie van een uitgeverij. Stefan & Franciszka Themerson & Gaberbocchus (Huis Clos) en, als vertaler, De pensionering van meneer Bougran van Joris-Karl Huysmans (De Wilde Tomaat) |
|
Frans Strijards (1952) is schrijver en was toneelregisseur. Heeft met zijn diverse gezelschappen en toneelstukken veel succesvolle voorstellingen afgeleverd. Werkte in de Brakke Grond, Frascati en later het Rozentheater. Strijards heeft twee romans en veertig stukken geschreven en een lesboek over spel. Schrijft momenteel nog steeds voor toneel en werkt aan een roman. ‘Een nacht zonder slaap’ is een onderdeel van een uitgebreidere publicatie die later in zijn geheel verschijnen zal. |
|
Cora-Lisa Sütő (1969) werkt ruim een decennium als vertaler uit het Hongaars en verzorgt sinds enkele jaren ook taal- en vertaallessen aan de Károli Gáspár Universiteit te Boedapest. Voor literaire tijdschriften als Terras, De Tweede Ronde en Deus ex Machina vertaalde ze essays, novelles en romanfragmenten van o.a. Péter Nádas, Attila Bartis en János Pilinszky. Daarnaast vertaalde ze schildersmonografieën (Lajos Vajda, Barbara Sipos), een literaire thriller (Vilmos Kondor) en de begin dit jaar verschenen studie naar het verschijnsel ‘angst’ van voormalig oorlogsverslaggeefster Hesna Al Ghaoui. Eveneens van haar hand is de vertaling van de roman waarmee Attila Bartis wereldwijd doorbrak, Rust (2011, Meulenhoff). |
|
Nanne Timmer (1971) is universitair docente Latijns-Amerikaanse literatuur aan de Universiteit Leiden. Ze publiceert met regelmaat essays in het Spaans over thema's als de stad en interculturaliteit (Ciudad y Escritura, LUP, 2013) en over het lichaam en biopolitiek (Cuerpos Ilegales, Almenara, 2018). Daarnaast dicht en vertaalt ze, in het Spaans en in het Nederlands. In 2012 publiceerde ze eigen poëzie in Logopedia (Bokeh, Spaanstalig); vertalingen van haar hand zijn te lezen in La isla de cuba: Twaalf Verhalen en een Revolutie (Uitgeverij Marmer, 2017), en de tweetalige dichtbundel Gerard Fieret. Los hombrecitos hasselblad (kriller 71, 2019). In september 2019 verscheen bij In de Knipscheer haar vertaling van Carlos Aguilera's theatermonoloog Speech van de dode moeder. |
|
Anne Vegter (1958) schreef voor theater o.a. Het recht op fatsoen (KVS Brussel, 1995), Autis in Onan (Tg Antigone, 2000), Struisvogels op de Coolsingel (Bonheur, 2005), De lege wieg, (Muziektheater Hollands Diep, 2010), How to play Francesca Woodman (i.s.m. Erik-Ward Geerlings, Tg Maastricht, 2014) en Chapman for President (Eefvanbreengroup, 2017). In voorbereiding is de dichtbundel Big data (Querido, 2020). |
| |
| |
Czeslaw de Wijs (1969) is dramaturg en vanaf het begin lid van toneelgezelschap 't Barre Land. Daarnaast werkt hij onregelmatig voor andere gezelschappen als De Warme Winkel en De Nwe Tijd. In 2015 heeft hij met vier anderen avondboekhandel en uitgeverij Sternheim opgericht (gespecialiseerd in toneel) en is hij officieus lid van NIT, werkgroep voor documentatie, geheugen en discours in de podiumkunsten. |
|
B. Zwaal (1944) is dichter en was werkzaam bij bewegingstheater BEWTH. Hij publiceerde dit jaar zijn verzameld werk zeesnede, gedichten 1984-2019 waarin ook opgenomen de nieuwe bundel averij grosse. |
| |
| |
TERRAS #17 THEATER
€ 15,00
www.tijdschriftterras.nl
|
|