ter is een kluizenaar voor wie het pure aanraken belangrijker is dan dat wat hij aanraakt. Hij wil de wereld in al zijn verscheidenheid leren kennen door de restjes die door anderen op hun bord zijn achtergelaten. Je noemde vier kunstenaars die zo werkten: Dostojewski, Simone Weil, Witold Gombrowicz en Robert Wilson met zijn voorstelling Deafman Glance.
In mijn theater luister ik naar de persoonlijke, kleine, onaffe, zoekende verhalen van mensen. Ik verzamel korrels levens. Ik wil het verborgen gemeenschappelijke ontdekken, dat wat ons bindt. Het is één continue beweging tussen mij, de ander en de wereld. Ik probeer het moment, het rauwe en authentieke nu, dat wat echt is, te vangen. Het is een onmogelijke opgave, want het nu is vluchtig. Daarom maak ik theater, want daar en misschien alleen daar, kan het. Theater is een hevige ontmoeting met het nu. Er is een continue en directe uitwisseling tussen de mensen in de zaal en het verhaal. Theater is tegelijkertijd fictie en werkelijkheid.
Sheryl Sutton schreef een brief aan jou toen je aan jullie dialoogroman werkte:
Dear János,
I am very happy to read that you are working on ‘our book’. It's evident that reality can be best approached only thru fiction. I trust that our imagined dialogues are like those in life and I understand also that your book is not an interview but a ‘novel of a dialogue’. I hope your work progresses well.
Love Sheryl
Dialogen met Sheryl Sutton heb ik van mijn opa gekregen. Om precies te zijn: eigenlijk had ik het van hem geleend en nooit meer teruggegeven. Opa heeft er nog een paar keer om gevraagd, maar ik kon me er gewoon niet toe zetten om het terug te geven. Het hoorde bij mij. Uiteindelijk heeft opa stilzwijgend zijn goedkeuring gegeven en het boek bij mij gelaten. Ik heb het nog steeds.
Op de kaft staat de zwarte actrice Sheryl Sutton uit het toneelstuk Deafman Glance van Robert Wilson. Het stuk werd in 1970 in New York op de Brooklyn Academy of Arts opgevoerd. Jij was erbij. Daar hebben jullie elkaar ontmoet en zijn vrienden geworden.
Het is een zwart-witfoto van een moment uit de voorstelling. Sheryl zit als een koningin op een troon. Ze heeft kort kroeshaar en draagt een hoogsluitende, lange, zwarte jurk. Haar armen rusten op de leuningen. Op haar rechterhand zit een zwarte raaf. Ze kijkt bewegingsloos voor zich uit.
In het voorjaar van 1973 lag je in Parijs met longontsteking in bed. Sheryl bezocht je elke dag. Ze verzorgde je, gaf je eten en drinken, schudde je kussens op en verschoonde ze. Jullie gedachten liepen niet alleen parallel met elkaar, ze waren bijna identiek, vertel je in het boek. Zo kwam je op het idee om een studie te schrijven met de titel: Gesprekken met Sheryl Sutton. Toen je het idee aan Sheryl vertelde, leunde zij achterover in de fauteuil en bleef ze minutenlang schudden van het lachen. Daarna haastte ze zich naar de keuken om aardappels te koken, zoals elke avond. Je schrijft dat jullie ‘zonder lof en zonder te praten’ dineerden. ‘Ik moet nog nadenken over de vorm van ons boek’, zei je voordat Sheryl je onder de dekens stopte, de kamer luchtte,