met terugwerkende kracht. Het werkte niet als een soort rechtvaardiging, ongeacht waar hij bij betrokken was geweest. Ik weet het niet. Maar dit weet ik wel: De Sade schreef over een groep rijke libertijnen die vaders en moeders kidnapten. Maagden. Kinderen. En ze als slaven vasthielden in een kasteel. En de afgrijselijkste dingen met ze deden. Gewoon omdat ze er zin in hadden. Sade schreef lange scènes over incest, dwangvoeding met excrementen, seksuele misdaden, zieke, bestiale wandaden jegens kinderen, anaal verkracht door hun ouders; martelingen zo grof dat ze hun gelijke in de geschiedenis niet hebben. Maar dat was wel fictie. Het merendeel. En hierover schreef hij niet. Rwanda. Hierover heeft niemand geschreven. Niemand heeft geschreven over Rwanda in april 1994, over een land waar de ene helft van de bevolking besloot dat de andere helft niet langer menselijk was. Daar schreef hij niet over. Daarom bestaat daar geen bescherming tegen. En daarom staat mijn leven hier stil. Van nu af aan zullen de dagen zich ophopen. Tot ze op een dag door de dam heen breken. Ik sta aan de oever van de Kagera-rivier. Lijken, honderden lijken drijven de rivier af. Bij sommigen steekt de navel uit, naar buiten geperst door de druk van composterende gassen. Ze zien eruit als dode vissen, vaak zonder handen en voeten. Lefèvre vertelde me gisteren dat de Hutu's hun voeten afhakten, om te voorkomen dat ze ervandoor gingen tijdens het wachten tot ze werden afgemaakt. Daarna werden ze in de rivier gegooid en dreven stroomafwaarts, op weg naar het Victoriameer. Het idee was om de Tutsi's terug te sturen naar waar ze vermoedelijk ooit vandaan waren gekomen. Ethiopië. Ik ben in Rwanda. Het is juli, en ik weet niet wat ik tegen jullie moet zeggen. Het stinkt hier niet naar dood, niet naar verrotting. Het stinkt naar de ondergang van de wereld. Het is de laatste dag van juli. En het is hier volkomen stil. Het geluid van achthonderdduizend mensen die in
negentig dagen zijn vermoord. Door machetes aan stukken gehakt. Zonder dat iemand een poot uitstak. Zonder dat iemand het heeft opgebracht om in te grijpen. Ik heb geen idee wat ik hier doe. Ik ga niet fotograferen. Ik ga een artikel schrijven. Ik ga terug naar huis. Ik ga niet meer terug naar huis. Ik weet het niet meer. Ik weet het werkelijk niet meer.
(Alan begint foto's te maken. We zien beelden van de volkerenmoord in Rwanda.)
(Fragment uit Osv. deel 2, eerste bedrijf, scène 7)