de rijke poëzie van de Oostenrijkse dichter Peter Waterhouse en verbindt die met het wezenlijke leren van taal. Proza is er van de Duitse dichter Gerhard Falkner. Oud-redacteur Mischa Andriessen, die Terras jarenlang van zijn kalme en wijze inzichten voorzag, presenteert twee dichters uit Schotland. Dit nummer is er vooral een van de vaste vertalers: Jeske van der Velden, Han van der Vegt, Lisa Thunnissen, Erik de Smedt, Kim Andringa en Emilia Menkveld, maar evengoed van Hans Kloos, Joost Baars, Maarten Buser, Ad Zuiderent, Audrey Heijns, Bodil Kok, Lennard van Uffelen en Mattanja van den Bos. Alfred Schaffer brengt direct na het Afrika-nummer een nieuwe ontdekking, poëzie van Koleka Putuma, die geboren is vlak voor de eerste vrije verkiezingen en vorig jaar debuteerde.
Niet lang voor de val van de muur trok ik naar Boedapest en leerde Petra Ardai kennen die me haar liefde voor János Pilinszky overbracht. Zijn werk is delicaat, minimalistisch, uiterst gevoelig. Hij leerde naar eigen zeggen zijn moedertaal van zijn verstandelijk beperkte tante Bébi die niet verder kwam dan een soort stotteren, groeide op in een tehuis voor nonnen en ging naar school bij de katholieke Orde der Piaristen. In 1944 en 1945 werd hij de oorlog in gestuurd en raakte er krijgsgevangene, wat onmiskenbaar in zijn poëzie de nodige sporen heeft achtergelaten. Men zou hem de Hongaarse tegenhanger van Paul Celan kunnen noemen, ook al is zijn werk stukken minder abstract en op andere wijze verstenigd en tot glans gekomen. De gedichten lijken roerloze iconen. Wat religie heeft betekend voor Pilinszky, die onder het communisme een tijdlang een publicatieverbod heeft gekend, is iets anders dan het gangbare en dat komt het beste tot uiting in zijn poëzie. Het staat wellicht dichter bij het gedachtegoed van Hannah Arendt dan bij enige kerkelijke of geestelijke leider. Zijn eerdere vertaler Erika Dedinszky dichtte hem een haast calvinistisch want zeer pessimistisch en belijdend katholicisme toe. Zij vertaalde van Pilinszky de bundel Krater (Kwadraat, 1984), onder redactie van Peter Nijmeijer. Helaas is daarmee de receptie van János Pilinszky in het Nederlands gestopt, waar die in andere talen juist doorging. Erika Dedinszky kreeg een busongeluk en wilde niet langer vertalen. Ook in Raster is Pilinszky te vinden, met een fragment uit zijn tekst over theater en ritueel uit de Gesprekken met Sheryl Sutton, de Amerikaanse actrice uit het theater van Robert Wilson die Pilinszky daadwerkelijk tijdens een ziekte in Parijs heeft verzorgd. Toch zijn de dialogen fictief, beide stemmen zijn door Pilinszky vertolkt. Dat de status van Pilinszky ook tot irritatie kan leiden, bewijzen de
gedichten van Tara Bergin, ook hier opgenomen, die zich erover verbaast dat Ted Hughes, die geen woord Hongaars sprak, zich met zijn werk bemoeide. In dit nummer staan de gedichten van Pilinszky bijeen die Petra en ik in de loop der jaren vertaald hebben, en een toespraak die hij in 1970 in Parijs hield, vertaald door Cora-Lisa Sütő.
De religieuze ervaring van Pilinszky is heel anders dan die van Joy Ladin, de eerste transgender professor aan een Joodse universiteit, die in psalmen de god