Terras. Jaargang 2018 (14-15)
(2018)– [tijdschrift] Terras– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 136]
| |
I
| |
[pagina 137]
| |
“Er schuilt een leugen in elke rijmende regel
een regel in elk rijm dat liegt”
-
Harry Garuba
| |
IEn in den beginne waren het groene voren
Aegyptosaurus, schelpen, zwervers uit het zand.
De Ramaspectra werpen gewervelde schaduwen
Door het Fata Morgana op dit immense land.
Atlantische winden brachten echo's van het Amazone
Regenwoud, tektonische tweeling, twee keer geslokt door de zee
Habitat van Thermidor, feestkreeft van Avalon.
Flora ademde de ontluikende Levantijnse lucht, zonder
Mediterrane spraak, ontving regen
Die de donkere aarde verkoelde en de rotsen hardde
Tot deze stabilitas, deze kracht zeker als het graan
Van de kosmos, het weidse universum gestremd.
Vervoer van fragmenten, taak van de eerste muze
Begon hier en St. Augustinus, millennia later
Traceerde de waarheid van Gods mysterieuze
Stad door de tijden heen tot een machtig blijvend zijn.
| |
[pagina 138]
| |
IIDe visverkoopster in haar kraam van hout
Stopt een frank in haar zwarte bh,
Glimlacht terwijl ze de vis geeft. Zij is groot
Haar tanden glinsteren witter dan die van de wildere
Buur, witter dan van elke vrouw, zo wit
Dat ik me afvroeg of God wist dat ze er een
Magneet van zou maken voor klanten en licht.
Ik heb haar naam niet gevraagd, ik wilde
Mijn aarzelend Frans niet inzetten tegen haar moeiteloze stroom
Bambara en marktfrans. Ik vergeet
Hoe de vis smaakte maar niet de koorts
Van nieuwsgierigheid, oplichtend zogezegd
Van een stukje ivoor dat mijn dwalende ogen verblindde.
Die vrouw was Senegal. Senghor's vrouw
Onsterfelijk in haar zwartheid, marktwijs
Tijdingen terugbrengend van overpeinzingen van een man
Over een land voor poëzie gemaakt, de perfecte
Tournure van elke zin. En in elke zin
Was de woestijn altijd aanwezig, haar idiolect
Doorsijpelt de straten met een bepaald gemak
Gevonden in de Sahel, elegant, onderkoelde
Handigheid aan de grens, animistisch bon vivant
Uitgemeten in stralende taal vreugdevol
In de ontkiemende wijsheid van de zon.
| |
[pagina 139]
| |
IIIDe deftige kameleon van mijn continent
Komt in actie bij toverspreuken van affakkelend gas
En een millennium zand verwordt pertinent
Tot zeewaartse lozing van gehavende hectaren.
't Is geen heimelijk spreidende wond
Losgelaten op wat gisteren nog savanne was
Geen goedaardige gratie voor de misbruikte grond
Hongerig naar tekens van een verloren nirwana.
Onze kameleon verliest ledematen, verliest pigment
Behalve één dof spectrum en wij, verlamd,
Bekijken betoverd de woeste afleveringen
Van een drakendieet. Bloemen en bloed vermengd
Maar dat volstaat niet tegen de honger
Die oprijst uit de buik van de aarde
En niets zal volstaan om de woede te bedaren
Van dit land behalve rauw groen gelach.
| |
[pagina 140]
| |
IVEen steenbok droomt van gras en vagebondchlorofyl
Bewerkt de legende van bladeren in diepgroene struiken,
Herkauwt de steenbokkenhemel terwijl een haantje in Brazzaville
Op zijn schelle trompet blaast. Hij ontwaakt bij 't ochtendgloren, wrijft
Uitgeruste wenkbrauwen tegen zijn maats witte buik staat op
Capra nubiana, moeiteloos als zonsopgang, zuiver dier.
En het lijkt de jager een zonde aan zijn trofeeën deze schoonheid
Van Soedan toe te voegen. Zijn geweer liet hij neer en ging oostwaarts.
Daar ontmoette hij Emma McCune, dochter van het lot
Heldin van wel duizend verhalen. Hij werd dodelijk verliefd.
Zijn toewijding nam niet af met haar urne van albast,
Toen de tijd de vleugels van zijn onschatbare duif bevroor.
Hij zat en weende aan de oever van de Nijl. Zij hoorde
Zijn huilen niet, dat hoefde ook niet. Hij tolde met zijn verlies
In het rond maar niemand kon hem helpen de omvang
Van zijn verdriet te stelpen, hij schreef Kantieken
Nog stroomden zijn tranen sneller dan de Nijl. Hij bouwde een monument
Voor de naam die een generatie heeft bevrijd, een verlegen naam
Die zijn mond uitsprak op een moedig moment
Dat van zijn engel een eeuwige okeren vlam maakte.
Daar is het verre Soedan, land van de Nijl
En zon, geschakeerd als Meroë, levendig vol dromen
Waar kinderen argeloos openbloeiden
Waar woud en struikgewas dronken van dezelfde stromen.
En daar is dit Soedan, codex rescriptus, palimpsest
Waar de janjaweed het geheugen herschildert in bloedklonters
Van onschuldigen, waar milities door ruwe olie gevoed doden voor de lol
Waar olie en ras uitmonden in eindeloos dodelijke complotten.
| |
[pagina 141]
| |
Slachtpartijen, schermutselingen om eten, verkrachting en hoge nood
Putten Soedan uit, elk uur van de zonnewijzer
En waar sterven een kunst is, waar wie bloedt
Zich aan de aarde vastklampt in zijn laatste beproeving
Van zwartheid, met tentakels van waarheid. Wij sterven,
Staan geschreven in de boeken van leven en dood
En ook in elkaar, waar moordenaars over
Hun rijkdom liegen in hun laatste ademnood.
| |
[pagina 142]
| |
VElk gewaad van deze woestijn is inheems
En elk gewaad is nieuw. De oude huid
Van de uitgestrekte woestenij gijzelt
Elke kleur onder de zon en niets
Van de nacht is vreemd. De sieraden
Voor de woestijnwals zijn een rijke vondst
Van sterren, stille banieren, diep gekleurde cavalerie
Van zwarte stormen, fluisterende liefde.
Brandhout versmoort branden met droge provisie,
Radicale ideeën, bewuste ambities uit het laat
Pleistoceen, zonder vrees bij de aanblik van uitroeiing,
Overleven om de waarheden te vertellen die het lot verslaan.
Deze strenge geboorteplaats van de boemerang weerklinkt
Luider dan elke klok, eminent als de dood,
Doodt zuiver zowel gewone mensen als koningen.
Prooi en havik dansen, nu, in één adem,
Onvermoeibaar brengen ze de overlevingsplaatsen in kaart
Hun dans is fel, is een vorm van antieke
Poëzie, niet ingeoefende en bedreven heropleving
Van dierenschaak. Het is oost, het is west,
Het is een wals van hemisferen, een duel
Tot de dood vóór de mensheid die conditie
Verzon. Daarin schuilt geen wreedheid:
Puur natuur, noodzaak, niet gewoon gewenst.
Hun vluchten in de bomen, de karige zuinigheid
Dit is de muziek in hun luchtbewegingen,
Hun hoeken, hun zakelijke, impliciete taxonomie
Hun inductieve pi. Ergens nabij, duiven,
| |
[pagina 143]
| |
Op zoek naar voer in de delta tussen papyrus en vlas
Krokodillen ontwijkend, leven in een andere code:
Ook muzikaal, tammer - vriendschap tussen dieren, pax,
Zacht als het lelletje van elk oor, teder als een ode.
Zo bezinnend werd het raadsel van Meroe opgelost,
Zo werden de geschriften ontcijferd. De Nubische migranten
Achter muren van zuidelijke steden waar heiligen zelfs de
Bloeddorstige vergeven zo dat zelfs bevelen tot terechtstelling
Wachten op het keren van de wind. Tijd heelt enige defecten
Maakt andere erger, laat licht schijnen op runen, zuigt de sluier
In de ziel, door mutsen en zwarte baretten
Zodat enige waarheid kan schijnen in het diepe duister.
***
|
|