(GrootvaderAndrásSzabad)
Dat we af en toe iets slechts doen, betekent nog niet dat we ons leven lang door en door slecht zijn. Die woorden sprak mijn grootvader ooit tot mijn vader toen hij, terugkerend van het front, zijn van Yeretzian gekochte huis leeg aantrof omdat de buren de hele inboedel hadden weggehaald. Om precies te zijn: hij zei dat niet toen, maar pas jaren later, maar wel in verband met die roof. En hij zei het wel in dat verband, maar had het eigenlijk over de mensen in het algemeen. Hemzelf uitgezonderd.
De vorige eigenaar van het huis was een Armeense tapijthandelaar die er een van zijn maîtresses liet wonen. Haar naam ken ik niet. Laten we haar Terézia noemen. Na een tijdje, toen Terézia's gevoelens voor hem bekoeld waren, bouwde de Armeniër op zijn erf een brandstapel van opengereten kussens, stukgescheurde lingerie en kapotgedanste pumps. Toen het vuur was uitgewoed, moest Terézia de stad verlaten met dezelfde koffer als die waarmee ze was gekomen; ga maar weer lekker kippen voeren zoals vroeger, als het hier niet naar je zin is, boerentrien!
Zelfs toen hij al bezig was de opgetaste parafernalia van hun liefde met petroleum te overgieten, had Yeretzian nog altijd de stiekeme hoop dat ze op haar knieën zou vallen en om vergiffenis zou smeken, maar dat deed ze niet. Het voeren van kippen leek Terézia allang veel bevredigender dan het wachten in zijden kousen, dus smeet ze Yeretzian de lucifers toe; hier, steek aan dan, Bergjood!
Het was vooral dat Bergjood waardoor Yeretzian het vuur daadwerkelijk aanstak en wel zo vakkundig, dat ook de helft van de honderd jaar oude walnotenboom in vlammen opging. Hij, een Bergjood! Ze waste d'r haar met champagne, smeerde de fijnste crèmes op die kippenstronthandjes van d'r, zelfs een topactrice als Lujza Blaha had het niet beter voor elkaar en dan nog had ze het lef hem voor Bergjood uit te maken, bulderde hij tegen mijn grootvader. Er is geen Jood ter wereld van wie u dit huis uit pure emotie zo ver onder de prijs zou krijgen. Ik verkoop het uit hartstocht. Een Bergjood... waar haalt ze het vandaan, de trut. En hij verkocht het daadwerkelijk onder de prijs, hij vroeg in elk geval precies het bedrag dat mijn grootvader kon betalen, en als bonus liet hij ook de inboedel staan.
En zo kocht GrootvaderAndrásSzabad het beruchte pand waarvan de houten vloeren nog altijd een parfumlucht uitwasemden toen mijn grootmoeder overleed in het kraambed. Aangezien hij, hoewel hij een arts was, het leven van zijn vrouw niet had weten te redden, besloot mijn grootvader dat hij nooit zou hertrouwen en dat hij mijn vader, die met een heupontwrichting was geboren, in zijn eentje zou opvoeden. Daarna zou hij aan het Russische front sneuvelen, dat was wel het minste wat hij verdiende.
Misschien was dit ook de reden dat hij, tot grote frustratie van de huisartsen die hem opvolgden, de boeren uit de omliggende dorpen over de eed van Hippocrates