of persoonlijke stiltes. Te midden van de persoonlijke stiltes een man aan het begin van een verhaal.
Een man staat bij de glazen wand die uitkijkt op de landingsbanen. De warmte van de middag slaat op hem neer, trekt door zijn schouders, zakt langs zijn rug zijn benen in, blijft daar hangen. Zijn hele lichaam voelt zwaar, ongewoon zwaar. Hij merkt dat hem de kracht - of is het de moed? - ontbreekt om deze plek te verlaten. Ook de anderen hier in de hal zijn nauwelijks tot bewegen in staat. Sommigen die naar de aanplakbiljetten hebben staan kijken zijn op de stoelen gaan zitten tegenover de deuren waarlangs de passagiers de hal zullen verlaten om naar de vliegtuigen te gaan. Het druk pratende in donkere pakken gestoken groepje mannen is stilgevallen. Een enkele reiziger leest een krant. De meesten staren voor zich uit of zakken weg in een oppervlakkige slaap.
Een man loopt buiten voor de wand langs, op weg naar de vrouw die iets verderop naar het landen van de vliegtuigen staat te kijken. Hij lijkt iets te roepen. Aan de vrouw is niet te zien of zij de man gehoord heeft. Het landende vliegtuig overstijgt elk ander geluid.
Een man kijkt naar een herinnering waarin een man op dezelfde manier naar een vrouw toeloopt, dan neervalt, terwijl een stem de foto's van dat voorval aan elkaar praat, gegil suggereert, zelfs paniek en tenslotte de dood van de man.
Het is een dood in een glimp, onzichtbaar haast, verborgen onder de stem die de duur van alle beelden tot een glimp verkort. De stem heeft de kijker iets te vertellen, verduidelijkt het beeld, verduidelijkt het kijken, maar het kijken zit het luisteren in de weg. De tekst overrompelt het beeld en het beeld overrompelt de tekst.
De man heeft alleen de film gezien waarin het verhaal werd verteld van de man die als kind van dit voorval getuige was en die beelden zijn hele leven is blijven meedragen. Herinneringen onderscheiden zich in niets van andere momenten. Het is dat ze zich later aan hun littekens laten herkennen.
Het verhaal vertelt dat het gezicht van de vrouw op de pier zowat het enige beeld was dat hij uit die vredige jaren nog had bewaard, al is het de vraag of hij het gezicht echt heeft gezien. Misschien heeft hij dit tedere moment bedacht om het moment van waanzin te ondersteunen, dat zou komen met dit plotselinge lawaai, het gebaar van die vrouw, dat wankelende lichaam, het schreeuwen van de mensen op de pier, bevangen door angst.
Niet veel later wordt Parijs verwoest. Velen sterven. Sommigen beschouwen zich als overwinnaars. Anderen worden gevangengenomen. De overlevenden vestigen zich in het ondergrondse netwerk van Chaillot.