Kim Andringa
Een dichter die de regels naar zijn hand zet: Lucien Suel
Lucien Suel (Guarbecque, 1948) is voor Terraslezers geen onbekende: in het allereerste nummer van Terras publiceerden we al een fragment uit zijn roman Mort d'un jardinier (Dood van een tuinman). Dat hij toch in dit dossier met onvertaalde dichters mag figureren is omdat dat proza was, geen poëzie, zo was onze redenering.
Toegegeven, de scheidslijn is in Suels werk vrij dun, zozeer worden beide geregeerd door het ritme - geregeerd, of juist niet: het is Suel zelf die op speelse wijze het ritme naar zijn hand zet, zijn eigen beperkingen kiest en de van buitenaf opgelegde resoluut verwerpt. Zo is het eerste hier vertaalde gedicht, ‘D341 chaussée Brunehaut’ weliswaar in alexandrijnen geschreven, maar in tegenstelling tot de klassieke Franse traditie die elke scholier nog altijd met de paplepel ingegoten krijgt, zijn die wel ritmisch maar allesbehalve metrisch, zoals bij voordracht door de dichter duidelijk te horen is.Ga naar voetnoot1. Dat verzet tegen de historische dictatuur van de alexandrijn kom je ook bij andere hedendaagse Franse dichters wel tegen, als die klassieke versvorm nog wel ergens de kop opsteekt, dan is het vaak op heel ironische wijze. Dat ontslaat in dit geval de vertaler van de verplichting ze om te zetten in de conventionele syllabotonische hexameters van Hooft en Vondel. De twaalflettergrepige vrije verzen zoeven voorbij als bomen langs de weg, nu eens snel, nu eens langzaam, terwijl Lucien Suel in de auto zijn Frans-Vlaamse landschap doorkruist en zijn gedachten de vrije loop laat.
In het fragment ‘Dood van een tuinman’ werd het ritme bepaald door de gebaren van de spittende man in zijn moestuin, in ‘Mauricette op de fiets’ zijn het de rondgaande fietstrappers van Mauricette die als een alter ego van de auteur het asfalt onderwerpt aan de wenteling van haar wielen - een On the road op de fiets, het gevoel van vrijheid dat je kunt hebben als je door het donker fietst en de wereld van jou lijkt te zijn, tot er een tientonner op je af komt denderen: Lucien Suel weet het op bijna filmische wijze aanschouwelijk en invoelbaar te maken.
Niet alleen Kerouac reist mee op de bagagedrager, er zit een hele stapel boeken en platen onder de snelbinders van Suel, en het derde hier vertaalde gedicht, ‘Vlaggevel’, is met al zijn kleurige zintuiglijkheid moeilijk te lezen zonder te denken aan de gekleurde klinkers van Rimbauds sonnet ‘Voyelles’.