Hélène Gelèns
Pechblende
bohemen begin 16e eeuw, een stil diep uitgesleten dal in het ertsgebergte de beer leeft er, de wolf, een enkele woudboer, we hebben er niets te zoeken zeker niet in een herfststorm
razend was de wind, het knarste het zwiepte het boog
machteloos het woud, het kermde het kiepte het brak
bladstil is het nu, het glinstert - wat glinstert? de zon breekt door
overal druisen de stroompjes holderdebolder de berg af
her en der ligt een gevloerde boom, daar glinstert het
tussen de boomwortels: zilver! het ligt er voor het oprapen
geen woudbewoner die haast maakt, het zilver wacht wel
stroompjes zullen opdrogen modder zal inklinken, geen haast
bohemen tweede kwartaal 16e eeuw, een diep uitgesleten dal in het ertsgebergte hebben we er niets te zoeken?
elders begint het rond te zingen: zilver! zilver!
zilver in een afgelegen dal in het ertsgebergte
we hebben er iets te zoeken! het begint rond te schreeuwen
we halen de berg leeg! mijnbouw! we worden rijk!
bouw huizen! we stichten een dorp, een vrij dorp!
we noemen het sankt joachimsthal
een rijk dorp, alle dagen glinstert het zilver
maar hoe maakt het zilver ons rijk?
munten! we munten het zilver als joachimsthaler
we noemen hem taler, daler, daalder, dollar
we zetten sankt joachimsthal op de kaart
niet alle dagen glinstert het zilver, soms hebben we pech
stuiten we op zwartgrijs gesteente met vaalbruine strepen
waardeloos spul, iemand noemt het pechblende haha