| |
| |
| |
Over de medewerkers
José Eduardo Agualusa (1960) studeerde landbouwwetenschappen aan de universiteit in Lissabon, is journalist en schrijver. Hij woont en werkt afwisselend in zijn geboorteland Angola, Portugal en Brazilië en schrijft zowel proza als poëzie, naast enkele theaterstukken, kinderboeken en korte verhalen. Agualusa speelt met taal en in zijn werk is vrijwel altijd een magisch realisme te herkennen, wat vaak tot het absurde neigt. Zijn eerste roman A Conjura verscheen in 1989, maar vooral Nação Crioula (1997) en O Vendedor de Passados (2004) kenden groot succes. Zijn recentste publicatie is de roman A Rainha Ginga (2014). |
|
|
Jolanda Ammon (1961) is geboren in Bern en beëdigd vertaalster Nederlands-Duits en Duits-Nederlands. Ze begon als secretaresse bij Ammann in Schemerdal ehm Langenthal, werd daarna assistent-persvoorlichter en later campagnecoördinator bij Amnesty Zwitserland; verhuisde in 1991 naar Nederland en werd in-housevertaler bij Tauw in Deventer en ondertitelvertaalster bij het NOB in Hilversum. Sinds 2002 werkt ze bij de Dienst Verslag en Redactie van de Tweede Kamer. Ze is daarmee in 166 jaar stenografische dienst de eerste nietmoedertalig Nederlandse die meewerkt aan de Handelingen. |
|
|
Mischa Andriessen (1970) dichter. Schrijft voor verschillende kranten en tijdschriften over muziek, literatuur en beeldende kunst. De eerste alinea van het hier gepubliceerde essay is gebaseerd op een favoriet citaat van de Franse kunstenaar Yves Klein. |
|
|
Ilse Barendregt (1987) volgt de master Literair Vertalen aan de Universiteit Utrecht. Ze vertaalt uit het Frans. In 2013 ontving ze een Talentbeurs Literair Vertalen van het Nederlands Letterenfonds, en in 2014 vertaalde ze voor ‘The Chronicles’ tijdens het Crossing Border festival. Momenteel sluit Ilse haar studie af met een onderzoek naar de rol van het ‘onzegbare’ in de literatuuropvatting van Marguerite Duras en werkt ze aan haar eerste grote vertaalproject. |
|
|
Jurriaan Benschop werkt als essayist, kunstcriticus en tentoonstellingsmaker in Berlijn. Recentelijk publiceerde hij een interview met Luc Tuymans in DAMno magazine en besprak hij tentoonstellingen van Marie Lund en Victoria Morton voor Artforum International. Als curator initieerde hij o.a. de tentoonstellingen Geist und Form - Ten Painters from Berlin in Bloomington Indiana, 2013 en A Painter's Hand, in Thessaloniki, 2015. |
| |
| |
Alastair Bonnett (1964) is schrijver en professor sociale geografie aan de universiteit van Newcastle. Hij publiceerde eerder What is Geography? (2008) en How to Argue (2001). Verder schrijft hij artikelen voor verschillende tijdschriften en was hij van 1994 tot 2000 redacteur voor het avant-gardistische, psycho-geografische tijdschrift Transgressions: A Journal of Urban Exploration. |
|
|
Martin Boyce (Hamilton, Schotland 1967) is beeldend kunstenaar en woont en werkt in Glasgow. Zijn sculpturale werk herinnert aan en verwijst naar de gebouwde stedelijke omgeving, zowel in vorm als textuur. De iconografie van zijn beelden is aan het alledaagse ontleend alsmede aan de geschiedenis van architectuur en design. Boyce maakt met zijn sculpturen installaties die als een poëtisch landschap werken of als een omgeving waarin men opgaat. |
|
|
Breyten Breytenbach (1939) verdeelt zijn tijd tussen schrijven, schilderen en dichten (in Parijs en Girona) en het leiden en begeleiden van het door hem gestichte Gorée Institute op het eiland Gorée (nabij Dakar). Door dat internationale instituut wordt de culturele samenwerking op het Afrikaanse continent bevorderd. In 2014 werd aan hem het eredoctoraat verleend door de Universiteit Gent. Zijn poëzie werd in de jaren zestig in Nederland geïntroduceerd door het tijdschrift Raster. Bij uitgeverij Podium verscheen een ruime selectie uit zijn gedichten onder de titel De windvanger (tweetalig Afrikaans/Nederlands). ‘Eine kleine Nachtmusik’ verscheen in Vyf-en-veertig skemeraandsange uit die eenbeendanser se werkruimte (Kaapstad: Human& Rousseau, 2014). |
|
|
Kiki Coumans (1971) vertaalde proza van onder anderen Colette, Philippe Sollers en Jules Verne, en poëzie van o.a. Yves Bonnefoy en Christophe Tarkos. Daarnaast is ze redacteur van poëzietijdschrift Awater en schrijft ze over vertalingen in tijdschrift Filter. Momenteel werkt ze aan een Privé Domein van Colette en een verhalenbundel van Boris Vian, die beide in 2016 zullen verschijnen. |
|
|
Robert Dorsman (Utrecht 1955) vertaalde proza en poëzie van een groot aantal Zuid-Afrikaanse schrijvers en dichters, onder wie Breyten Breytenbach, K. Sello Duiker, Antjie Krog, Charl-Pierre Naudé, Olive Schreiner en Wilma Stockenström. |
|
|
Marguerite Duras, pseudoniem van Marguerite Donnadieu (1914, Gia Dinh, Cochin-China - 1996, Parijs), was een Franse (scenario)schrijfster en filmmaakster. Ze ontving meerdere prijzen voor haar werk, waaronder de prestigieuze prix Goncourt voor haar roman L'Amant in 1984. |
|
|
Albert Hagenaars (1955) schrijft behalve gedichten ook vertalingen en kritieken. In zijn werk staan de thema's reizen en interculturele relaties centraal. Poëzie van zijn hand werd gepubliceerd in het Duits, Engels, Frans en Indonesisch. Zijn laatste boek is ‘Bloedkrans’ In de Knipscheer, 2012). |
|
|
Ria van Hengel (1939), vertaler van moderne Duitse literatuur (o.m. Elfriede Jelinek, Herta Müller, W.G. Sebald, Martin Walser) en
|
| |
| |
klassieke Duitse schrijvers als Goethe, Heinrich von Kleist, Novalis, Nietzsche en de gebroeders Grimm. Martinus Nijhoff Vertaalprijs 2007. |
|
|
Bernke Klein Zandvoort (1987) is schrijver en beeldend kunstenaar. In 2013 verscheen haar debuutbundel Uitzicht is een afstand die zich omkeert bij uitgeverij Querido. Behalve poëzie schrijft ze essays en gebruikt ze taal als bouwsteen in bijvoorbeeld de lecture-performances waar ze op dit moment veel mee werkt. De in dit nummer gepubliceerde tekst kwam tot stand in het kader van een residentieproject van het Vlaams-Nederlands Huis deBuren in samenwerking met de stichting Biermans-Lapôtre. |
|
|
Klaas Kloosterboer (1959) woont en werkt in Amsterdam, waar hij aan de Rijksakademie studeerde van 1979 tot 1983. Hij begon als schilder, maar door de jaren heen bewoog hij zich vaak buiten de gebaande paden van de schilderkunst. In zijn werk kijkt hij verder dan het ingelijste doek, op zoek naar nieuwe vormen van schilderkunst, waarin het theatrale en het driedimensionale een grote rol opeisen. Recent heeft hij solo exposities gehad bij Ellen de Bruijne Projects (Amsterdam), Kees van Gelder (Amsterdam) en Bob van Orsouw (Zurich). Ook was in 2013 zijn werk te zien in de groepstentoonstelling XXXL Painting in de Onderzeebootloods van het Boijmans van Beuningen, samen met het werk van Chris Martin en Jim Shaw. |
|
|
Jos Kockelkoren studeerde Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Universiteit van Utrecht. In 2014 afgestudeerd aan de VertalersVakschool in Amsterdam. |
|
Anniek Kool (1990) is junior docent aan Universiteit Utrecht en literair vertaalster. Voor het Crossing Border festival vertaalde zij werk van Alexia Casale en voor Het Literatuurhuis vertaalde ze essays van Hemingway. Op dit moment werkt Anniek aan haar eerste romanvertaling. |
|
|
Pedro Lenz, zie de inleiding bij de vertaling. |
|
|
Erik Lindner (1968) publiceerde in 2014 zijn vijfde dichtbundel Acedia. Hij is redacteur van Revisor en Terras en adviseur van de Jan van Eyck Academie. In 2013 verscheen zijn eerste roman Naar Whitebridge en een selectie gedichten in Duits vertaling van Rosemarie Still, Nach Akedia. |
|
|
Marisa Madieri (1938-1996) debuteerde in 1987 met het autobiografische Verde acqua, over haar jeugd in Fiume en Triëst. Daarnaast schreef ze enkele verhalen en de onvoltooide roman Maria. Ze was getrouwd met de Italiaanse auteur Claudio Magris. |
|
|
Afrizal Malna (1965) is geboren in Jakarta. Hij is niet alleen actief als dichter, hij schrijft ook proza en voor theater. Hij studeerde filosofie aan het Driyakara College en laat zich beïnvloeden door de chaos van de internationale urbane cultuur. Hij beschrijft zijn gedichten als ‘een visuele grammatica van dingen.’ Zijn werk is vertaald in het Engels, Duits en Portugees en hij won ondermeer een prijs van de RNW (Radio Netherlands Worldwide). Op het moment woont en werkt hij in Berlijn. |
| |
| |
Stephen Marche (1976) is een Canadese schrijver en columnist. Met zijn maandelijkse columns ‘A Thousand Words about Our Culture’ voor Esquire Magazine werd hij één van de finalisten van de American Society of Magazine Editors award. Hij schrijft regelmatig opiniestukken voor onder andere The New York Times. Recente publicaties: The Hunger of the Wolf (2015), Love and the Mess We're In (2013), How Shakespeare Changed Everything (2012), Shining at the Bottom of the Sea (2007) and Raymond and Hannah (2005). |
|
|
Emilia Menkveld (1990) studeerde klassieke talen en Italiaans aan de UvA en hoopt dit jaar de researchmaster Literair Vertalen in Utrecht af te ronden. In 2014 won ze een Talentbeurs Literair Vertalen van het Nederlands Letterenfonds. |
|
|
K. Michel (1958) studeerde poëzie en publiceerde poëzie en kort proza. Hij was redacteur van Raster. Recente publicaties: Bij eb is je eiland groter (2010) en In een handpalm (2008). Michel vertaalde gedichten van onder meer Russel Edson, Michael Ondaatje, Octavio Paz en César Vallejo. Samen met Dirk Vis maakt hij bewegende gedichten. |
|
|
Anne Lopes Michielsen (1989) studeerde in 2014 af aan de researchmaster Literair Vertalen in Utrecht en ontving datzelfde jaar een Talentbeurs Literair Vertalen van het Nederlands Letterenfonds. Ze was vertaler voor The Chronicles Projects, onderdeel van het Crossing Border festival, en vertaalde een fragment uit een roman van de Braziliaanse Vanessa Barbara. |
|
|
Fabio Morabito, zie de inleiding bij de vertaling. |
|
|
Herta Müller, (Roemenië, 1953) woont en werkt sinds 1987 in Duitsland; schrijfster van o.m. de romans Ademschommel, Hartedier en Lage streken, de essaybundel De koning buigt, de koning moordt en de verzameling collagegedichten De rokkenjager en diens bijdehante tante. In 2009 ontving zij de Nobelprijs voor literatuur. Het verhaal Motor stamt uit de essaybundel Immer derselbe Schnee und immer derselbe Onkel (2011). |
|
|
Ton Naaijkens (1953)is hoogleraar Duits en Vertaalwetenschap. Hij vertaalde poëzie van o.a. Paul Celan, Elke Erb, Daniel Falb en Ernst Meister. Hij is redacteur van Filter en Terras, verantwoordelijk voor de researchmaster Literair Vertalen en directeur van het Expertisecentrum Literair Vertalen. |
|
|
Charl-Pierre Naude (1958) is een Zuid-Afrikaanse dichter, essayist en schrijver. De vier gedichten die in dit nummer in vertaling zijn opgenomen komen oorspronkelijk uit de bundel Al die lieflike dade (Tafelberg), die Naudé voltooide als stipendiaat van het Berliner Künstlerprogramm van DAAD in 2014. Het prozafragment ‘Drie mannen in een auto’ waar dit nummer mee afsluit, is een fragment van zijn eerste roman Die ongelooflike onskuld van Dirkie Verwey, die nog niet is gepubliceerd. Het verhaal speelt in 1974. |
|
|
Dorthe Nors (Denemarken, 1970) studeerde literatuurwetenschap en kunstgeschiedenis aan de universiteit van Aarhus. Ze publiceerde vier romans, een novelle en in 2008 de
|
| |
| |
veelgeprezen verhalenbundel Kantslag (Karateslag). Verhalen daaruit werden in verschillende Amerikaanse tijdschriften gepubliceerd, waaronder in september 2013 in The New Yorker. De bundel verscheen vervolgens in Engelse vertaling bij Graywolf Press (VS) en Pushkin Press (GB), in het Duits bij Osburg Verlag, en uiteindelijk in vele andere talen. De complete verhalenbundel Karateslag verschijnt in Nederlandse vertaling in 2016 bij Podium. |
|
|
Heleen Oomen (1988) studeerde Spaanse taal en cultuur aan de Universiteit Utrecht en de Universidad de Granada. Momenteel is ze bezig aan het tweede jaar van de master Literair vertalen. In 2014 vertaalde ze voor ‘The Chronicles’ tijdens het Crossing Border Festival in Den Haag. |
|
|
Nathalie Quintane (1964) debuteerde in 1997 met twee bundels kort na elkaar, Remarques en Chaussure. In beide bundels tekent ze ogenschijnlijk onbetekenende waarnemingen op met grote precisie en humor. Inmiddels heeft ze een oeuvre van achttien titels op haar naam, met als meest recente Descente de médiums en Les années 10. Later dit jaar verschijnt Quintanes eerste bundel in Nederlandse vertaling, Opmerkingen, bij uitgeverij Studio 3005. |
|
|
Julio Ramón Ribeyro (Lima, 1929 - 1994) is in Nederland tamelijk onbekend. Van zijn werk is alleen zijn eerste roman in het Nederlands uitgegeven. Winnaar van de prestigieuze Premio de Literatura Latinoamericana y del Caribe Juan Rulfo. In Spanje is een honderdtal van zijn verhalen in 2010 door uitgeverij Seix Barral uitgebracht onder de titel La Palabra del mudo. |
|
|
Alfred Schaffer (1973) publiceerde zes dichtbundels waaronder Schuim (2006), Kooi (2008) en Mens Dier Ding (2014). Hij woont in Kaapstad en is verbonden aan de vakgroep Afrikaans en Nederlands van de universiteit van Stellenbosch. |
|
|
Matthew Sweeney (1952) is dichter, romanschrijver en criticus. Hij werd geboren in County Donegal, Ierland en studeerde in Londen en Freiburg, waar hij een liefde opdeed voor Duitstalige literatuur. In 1981 debuteerde hij met de bundel A Dream of Maps en sindsdien won hij voor zijn poëzie o.a. de Cholmondely Award (1987), de Arts Council England Writers' Award (1999) en meer recent de Piggot Poetry Prize (2014). In 2008 verscheen een Nederlandstalige bloemlezing van Sweeney's werk onder de titel Het IJshotel bij Uitgeverij Atlas, met geselecteerde vertalingen van Peter Nijmeijer. |
|
|
Laurens Vancrevel (1941) is dichter, vertaler en schrijver. Tussen 1972 en 2001 was hij werkzaam bij uitgeverij J.M. Meulenhoff. Samen met Her de Vries vormt hij de redactie van het surrealistische tijdschrift Brumes Blondes en de gelijknamige margeuitgeverij. Recente boekpublicaties: De magnetische kracht van 17 13 (essays, 2012) en Waartoe (gedicht, 2011). |
|
|
Jeske van der Velden (1987) studeerde Engels en volgt momenteel de researchmaster Literair Vertalen aan
|
| |
| |
de Universiteit Utrecht. In haar vrije tijd vertaalt en leest ze graag poëzie, proza en filosofische teksten. Daarnaast heeft ze stage gelopen bij Terras. |
|
|
Sunette Viljoen (1985) is een kunstenaar uit Zuid-Afrika. Zij voltooide haar Master of Fine Arts aan de universiteit van Kaapstads' Michaelis School of Fine Arts in 2012. In 2014/2015 was ze deelnemer aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht. Haar werk laat zich presenteren als mixed-media installaties, met print, beeldhouwwerken en tekeningen in kamergrootte installaties. Met dank aan de Jan van Eyck Academie. |
|
|
Jolise Volp (1990) had tijdens haar bachelor Engelse taal en cultuur veel interesse in vertalen en volgt nu de researchmaster Literair Vertalen aan de Universiteit Utrecht. Ze heeft daar colleges Vertaling en Vertaalwetenschap mogen geven en loopt momenteel stage bij Terras. |
|
|
Kor de Vries (1965) heeft Scandinavische Talen en Letterkunde gestudeerd aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij vertaalt al sinds 1995, en werkt sinds 2003 voltijd als freelancevertaler voor diverse uitgeverijen. Hij vertaalde o.a. Helle Helle, Pia Juul, Carsten Jensen, maar ook de succesvolle thrillerreeks van Jussi Adler-Olsen. Behalve uit het Deens vertaalt hij ook uit het Noors en het Duits. De nieuwste roman van Helle Helle, Als je wilt, is op 31 maart 2015 verschenen bij uitgeverij Querido. |
|
|
Siti Wahyuningsih werd geboren in Yogyakarta. Zij studeerde bos- en tuinbouw, woonde in o.a. Jakarta, Singapore en Leeds en werkte voor Indiase, Japanse, Australische en Belgische bedrijven. Sinds 2006 woont en werkt ze grotendeels in Nederland. Enkele jaren geleden begon ze samen met haar man systematisch Nederlandstalige poëzie in het Indonesisch te vertalen, en andersom. |
|
|
Ron Winkler (1973), dichter en vertaler, woont in Berlijn. ‘Dance Fiction’ is een cyclus uit Fragmentierte Gewässer (2007), de laatste twee gedichten zijn in het Duits nog ongepubliceerd. |
|
|
Miek Zwamborn (1974) is schrijver, vertaler en beeldend kunstenaar. In haar werk spelen landschap en geschiedenis een belangrijke rol. Zij publiceerde de romans Oploper (2000), Vallend Hout (2004) en de dichtbundel Het krieken van sepia(2008). In 2013 verscheen de roman De duimsprong. In 2015 is zij de eerste schrijver-in-de-residentie in het Haags Gemeentemuseum. Zij vertaalde de romantrilogie Sez Ner van Arno Camenisch en de Honingprotocollen van Monika Rinck. |
|
|