hem uiteindelijk te gaan staan. Hij voelde zich vreemd en ongemakkelijk in deze verticale stand. Het duizelde hem en hij moest tegen de muur leunen om niet te vallen. Zijn benen verslapten en hij liet zich zachtjes zakken tot hij weer op zijn knieën zat. Op zijn knieën kroop hij naar de deur. Die stond op een kier. Om hem open te maken, gaf hij hem met zijn rechterarm zo'n krachtige duw (het kostte hem moeite de strikt noodzakelijke kracht voor elke beweging te schatten) dat de deur tegen de muur knalde en weer bijna helemaal dichtsloeg. Hij herhaalde de beweging, ditmaal minder bruusk. Toen de deur eenmaal open bleef staan, ging hij, nog altijd op zijn knieën, de gang op.
Zouden er ergens in huis mensen zijn? Maar nu (veronderstelde hij) zouden ze hem geen kwaad doen: hij zag er hetzelfde uit als zij. Dat idee fascineerde hem. Hij zou niet meer hoeven vluchten uit angst dat ze hem plattrapten! Het was het eerste positieve aspect van deze gedaantewisseling. Er was slechts één probleem: ze zouden met hem willen praten en hij zou niet weten hoe hij moest antwoorden. Op de gang ging hij met behulp van beide armen weer staan. Deze keer was hij minder duizelig. Langzaam liep hij (zijn benen konden zijn gewicht nu beter dragen) door de gang, met elke stap soepeler. Aan het einde van de gang was een deur. Die deed hij open. Het was de badkamer. De wc, het bidet, het bad en twee wastafels met een spiegel erboven. Hij had zichzelf nog nooit gezien maar hij wist meteen dat hij het was, bloot, dik en pafferig. Uit de hoogte van zijn gezicht in de spiegel leidde hij af dat hij geen volwassene was. Was hij een kind? Een puber? Zijn naaktheid bracht hem van zijn stuk, hij wist niet waarom want hij had zijn naaktheid nooit als storend ervaren. Kwam het door zijn misvormde lichaam, al die kilo's vlees, en die bolle kop vol met puistjes? Wie was hij? Wat deed hij? Hij liep door het huis, steeds stabieler. Hij deed de kamer naast de wc open. Hij zag rolschaatsen naast het bed. En allerlei vaantjes aan de muren. Er was ook een bureau, schriften, boeken. En een stelling met stripboeken, een voetbal en foto's. Eén foto van hem (hij herkende zichzelf meteen, net als in de badkamer: dik, met puistjes en gekleed als een zaalvoetballer, in het blauw met een witte streep op elke mouw). In de kast vond hij kleren. Hij pakte een onderbroek, een hemd, een poloshirt, een trainingsbroek, kousen, een paar gympen. Hij kleedde zich aan.
Hij keek door het spionnetje in de voordeur van het appartement. Buiten zag hij een overloop en nog drie voordeuren. Hij keerde terug naar de woonkamer, gleed met zijn vinger over de ruggen van de weinige boeken op de schappen. Hij drukte op de knop van de radio. De muziek was schreeuwerig en de tekst snapte hij niet:
inolvidables como las tardes
en que la lluvia desde la loma
no nos dejaba ir a Zapooopan...
Hij drukte nog een keer op de knop. Stilte. Hij ging op de bank zitten. Hij pakte de afstandsbediening. Hij zette de tv aan. Hij zapte van het ene naar