buitenlandse uitgeverijen, wat aan het eind van de jaren negentig oogluikend werd toegestaan.
Tegen die tijd was er sprake van een Cubaanse boom, zowel in de literatuur als in de populaire cultuur, met als duidelijkste voorbeeld het wereldwijde succes van de Buena Vista Social Club. De meeste literatuur was echter moeilijk te verkrijgen voor Cubanen zelf, tenzij ze via bevriende toeristen een boek wisten te bemachtigen dat vervolgens van hand tot hand werd doorgegeven.
Ponte heeft altijd geweigerd om zich te voegen naar de wensen van de Cubaanse machthebbers. Uiteindelijk werd hij uit de schrijversbond gezet, waarna hij besloot om toch in ballingschap te gaan. Sinds 2006 woont hij in Madrid.
In zijn verhalen, nog geschreven op Cuba zelf, toont Ponte ons een wereld van vreemde en niet nader bepaalde plekken die toch alleen maar op Cuba kunnen liggen, en die wordt getekend door de onmogelijkheid om aan het eiland te ontsnappen. Ze geven een beeld van een land dat geïmplodeerd is na de ineenstorting van de Sovjet-Unie.
Het hier vertaalde verhaal vindt plaats in een Havanna dat worstelt met twee hedendaagse stadsproblemen: overbevolking door de trek van het platteland naar de hoofdstad en het fysieke verval van de gebouwen in de stad, vooral in het oude centrum. Het verhaal stelt Havanna voor als een stad ‘die naar binnen groeit’, een stad die bijeen wordt gehouden door de spanning tussen twee fenomenen. Het ene is de ‘verkrotting’, de capaciteit die een overbevolkte stad heeft om steeds meer woonplekken te maken binnen dezelfde fysieke grenzen. Het andere is de ‘wonderbaarlijke statica’, ofwel het feit dat veel gebouwen die volgens structuurberekeningen in zouden moeten storten toch overeind blijven.
Ponte heeft vaker opgemerkt dat het hier om twee onmogelijkheden gaat. De onmogelijkheid om zoveel mogelijk levens te proppen in een zo klein mogelijke ruimte en de onmogelijkheid van een structuur die intact blijft terwijl dat technisch en theoretisch onverklaarbaar is.
De hoofdpersoon van het verhaal ontdekt nog een derde onmogelijkheid: het ondergrondse Krotterije, een stad waar de ruïnes van de bovengrondse stad weer worden opgetrokken, een stad die een replica is van het Havanna voordat de gebouwen in begonnen te storten. Tussen ondergrondse en bovengrondse stad bestaat een soort parasitaire relatie: de ondergrondse voedt zich met de ruïnes van de bovengrondse en belegert de bovengrondse stad door haar fundamenten aan te tasten.
Krotterije is een non-plaats zoals die vaker voorkomt in het werk van Ponte. Maar deze non-plaats lijkt bijna een utopie, een missie om het verleden van de stad als ideaal te behouden. Daarmee wordt er steeds meer leven uit de originele stad weggehaald.