Binnen zinnen raken
Over István Kemény
Mischa Andriessen
Een van de belangrijkste kwaliteiten van kunst en dus ook van poëzie is dat zij ons het dagelijkse anders kan presenteren en er ons zo een nieuwe blik op gunnen. Viktor Sjklovski zag dat zelfs als het doel van kunst: iemand een tweede keer naar hetzelfde laten kijken.
Precies die andersoortige blik op de werkelijkheid maakt sommige poëzie echter moeilijk verteerbaar. Er zijn dichters die tot anders kijken willen dwingen, niet verleiden. Ze plakken een brilglas af, houden een snoeppapiertje voor je ogen of leiden je af met woordgegoochel of bombast. Ze vervormen of verstoren de blik, veranderen hem niet.
De poëzie van de Hongaarse dichter en schrijver István Kemény (1961) is vol alledaagse beelden en heeft desondanks een heel eigen sfeer. Het is poëzie die een tekort uitdrukt, die cirkelt rond een kern van menselijk onvermogen. Het is ook poëzie die siddert van leven, in gelijke mate angstig en blijmoedig is. Het is poëzie waarin het lot tegelijk wordt bevochten en aanvaard, zoals Albert Camus het in zijn De Mythe van Sisyfus zo geweldig doeltreffend omschreef; weten dat je de steen nooit over de bergtop krijgt, maar het trots elke dag opnieuw proberen.
In Kemény's werk is een spanning voelbaar tussen toon en inhoud. Niet te missen, maar toch subtiel. Hij heeft een ritmische, melodische stijl, die in de verte aan kinderliedjes doet denken en waarbij hij vaak gebruik maakt van herhalingen. Die toon versterkt de naïviteit van Kemeny's blik en al is die onwetendheid maar schijn, een truc is het niet. Kemény kijkt helder als een kind en verwoordt het ook zo. In korte, huppelende zinnen brengt hij aldus een wereld onder onze ogen die stinkend donker is, maar omdat het vooral een kwestie van zien en kijken is, toch ook weer niet.
Opvallend is ook Kemény's gebruik van neologismen. Hij vervormt staande uitdrukkingen, die ondanks de inventieve mutaties begrijpelijk blijven, ook al betekent Kemény's variant vaak het tegendeel. Het is daar dat zijn zo eenvoudig lijkende poëzie is het moeilijkst vertaalbaar is. Het gedicht ‘Treurig’ is daar een treffend voorbeeld van. Kemény zet daar zijn neologismen in om te demonstreren hoe de orde der dingen in het gedicht is verstoord, én hoe moeilijk het is om de gang van zaken weer normaal te laten zijn. Niet gek te worden, maar ‘binnen zinnen’ te raken.
István Kemény publiceerde een aantal dichtbundels en experimentele romans waarvoor hij vele prestigieuze prijzen kreeg. De hier gepubliceerde gedichten zijn allen afkomstig uit de bundel Nützliche Ruinen. Een veelzeggende titel, een schijnbare paradox en een perfecte samenvatting van hoe Kemény de wereld ziet en op een aanstekelijke manier telkens net even anders blijft zien.