De tempel der zanggodinnen(1750)–Anoniem Tempel der zanggodinnen, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 74] [p. 74] Lof des huwelyks. Stem: Zoet geselschap. Edle ziel oneindig stof. DRiewerf zalig huwlyks lot, Wie uw heerlykheid bespot, 't Lust ons uw uytmuntenheden, Uwen glans in klaren dach, Voor elks oogen bly t'ontleden, Met een innig zielontzag. Wie bezielt van onkuysch vier, Als een snoot en reedloos dier, Zich met hoeren durft besmetten, Die vertreet ontaart van zin, 's Hemels onbesmetbre wetten, En de reg'len van de min. De ongeschapen gulden mond, Heeft, in 's werelds morgenstont, Zelf de zuivre les der liefde In des menschen mond gelegt, En de zugt die Gode griefde Is aanbidlyk en oprecht. [pagina 75] [p. 75] Kies, bezielt van huwlyks min, Een aanvalge hartvriendin, Offer haar uw lentendagen, En een zuivre minnegloedt, Wil haar in uw armen dragen, En doen smaken 't zoetste zoet. Haat de stuursheid in de min, En omhels een zachten zin, Wilt vooral het vynse my den. Maakt dat uw beloftenis, Die gy haar deedt toen gy vryden, Allensints waarachtig is. Dan hebt gy geen ramp of haat, Die de Min den boom in slaat, In het allerminst te wagten, Dan geniet gy 't allertydt, Zoo by dagen als by nachten, De allerzoetste zoetigheid. Dan braveert gy 't droevig lot, Die, helaas! zoo meenig tot, Een gevreesde zielsbeulinne, Gram verstrekt, dan hebt gy niet, In de kerne van uw minne, Zulks een gadeloos verdriet. [pagina 76] [p. 76] Dan braveert gy 't eelste schoon, En een fieren keysers kroon, En het slyk der aarsche schatten, In uw hof groeyt eer en deugt, Die geen schepsel kan bevatten, En een gadeloze vreucht. Kresus schat en heerlykheid, Die den sterveling verleid, Worden dan van u vertreden, Dan lept gy met uwen mond, Gooden spys, in vollen vreden, In uw zalig echtverbont. Driewerf! zalig huwlykslot. Milt geschenk en gaaf van God, Gun my dat ik, in uw wyden, In uw Lusthof vroeg en spa, Mach verlusten, en verblyden, Met myn schoone Lelia. Vorige Volgende