De tempel der zanggodinnen(1750)–Anoniem Tempel der zanggodinnen, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Zneuw gezang. Gysje, en Lysje. LYsje wel myn zoete sloofje, Wil je me In myn sle Ik heb voorwaar een warm stoofje, 't Zal u warmen Tot uw darmen. Koom maar in Engelin. LYSJE Wel hoe zou 'k dat durven wagen, In uw sle. 'k ben te vre, Wil uw schaasjes maar aan binden, Aan uw voetjes, Ryd wat zoetjes, 'k Ben van aart Wat vervaart. [pagina 41] [p. 41] GYSJE Gaat dat nou niet wel myn Lysje, Dat ik jou Zoetjes dou? LYSJE Wel ik dagt voorwaar niet Gysje Dat aie dingen, Zoo wel gingen 'k Waar in 't eerst, Wat bevreest. Met zoo kreeg de sle een hortje, Op een steen Zoo ik meen En zy zei wel Gys wat schortje? Toen viel matje Met haar gatje Uyt de sle In de sneu. LYSJE Wel hoe vuyl is nou myn stoofje, Zoo beslik, En aan stik 't Was voorwaar zoo 'n moye stoofje, Door dat vallen, En dat mallen, Dat ik deê Uyt de slee. [pagina 42] [p. 42] 'k Zal my voor dat finnig ryen, Op het eys, Ben je wys Op een andertyt wel myen, Loop jou kwant, Asturant. Loop jou vent, Als je bent. Vorige Volgende