Het Taelverbond. Jaargang 6(1850)– [tijdschrift] Taelverbond. Letterkundig Tydschrift, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 402] [p. 402] Verjaerdag. Lentezang, door P. Génard. Wees gegroet, ja gezegend, o hemelsche lente! Eeuwig kroonsel der eng'len in 's Heeren ryk; Wees gegroet, gy die thans met het siersel der zael'gen De aerd' der menschen tot hemel hebt opgetooid! Och, wat wonderen reeds op de wereld voltrokken Sints gy lachend ten trans opgeklommen zyt! Zie, uit 't stuivende zand zyn er groentens gesproten, 't Harde hout is met bloempjes in knop versierd! Lente, zoo als natuer, by uw enkel verschynen Zalig trilt en den schoot voor u openspreidt, Zoo, roert 't slaen van het uer myner jongelingsjaren Eensklaps 't innere van myn gevoelig hert. Twintig jaren! ja, lente is het ook voor myn ziele! Ach, zy trilt, geurt en juicht van het reinst gevoel: Thans is ze ook voor het vuer van de waerheid geopend; Ieder oogenblik wekt of ontvouwt een bloem! Sprei, o hemelsche lente, uw schatten gansch neder! Warm 't heelal aen uw zaligheidwekkend vuer; Wen de gloeijende zomer uw plaets zal bestygen, Dan vindt hy goede vruchten; hy rypt die 't liefst! Gy, o jaren, o zon, die myn hoofd komt bestralen, Gy de lente der ziel, strooi uw glans ook op my; Dat myn geest als de zomer myns levens zal naken, Ook gevorremde vruchten te rypen bied'! April 1850. Vorige Volgende