Het Taelverbond. Jaargang 6(1850)– [tijdschrift] Taelverbond. Letterkundig Tydschrift, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 292] [p. 292] Kind en poëzij, door Prudens Van Duyse. Wat poëzij heeft God den kinde in 't hart gegoten! Het ademt levensvreugd, gelijk een roos zoo frisch. De morgen dekt voor hem en 't vogeltje zijn disch: Hem orgelt philomeel in zoete liefdenoten. De duive spreekt zoo teêr aen zijn gevoel, gevloten Uit onschuldvolle borst waerin 't een hemel is; De zon biedt hem van God de schoonste beeldtenis; De bloem blijft hem niet stom, op graven uitgeschoten. ‘Zoo gij wilt komen in mijns vaders koningrijk, Sprak Palestinaes Wijze, als kindren moet gij wezen. Wanneer ik zoet geluk in 't kinderoog mag lezen, Verzucht ik menigmael: O, werd ik hun gelijk! Waer' mij de schepping ook een lied, een harmonije, Ik zong, de ontvlamde borst vol kinderpoëzije.’ Vorige Volgende