Derde Afdeeling. Poëzy. Een dichtstuk van niet min dan twee honderd verzen en ten onderwerp hebbende: De sedert vier eeuwen bestaende, en thans Koninglyke Maetschappy van Rhetorica de Fonteinisten, te Gent.
Slechts één stuk is ingekomen. Het voert tot Kenspreuk:
Dat de Fontane vliete,
Alst past bi apetite.
Na den bepaelden tyd is er nog een stuk op het zelfde onderwerp ontvangen, waervan de schryver verklaert niet ten wedstryde mede te dingen.
Vierde afdeeling. Proza. Lofrede op J.-F. Willems, in leven voorzitter der Fonteinisten.
De Maetschappy heeft drie stukken ontvangen: Het eene onder kenspreuk; Longa est vita si plena est. Seneca. Het tweede met: De muzyk is de blyde stem van God. En het derde met: Het leven van Willems was een voorbeeld van werkzaemheid, van geleerdheid, van moed en van burgerdeugd.
Lykrede van Vandevelde.
Tot regters voor de onderscheidene vakken van den letterkundigen wedstryd, door de Fonteinisten uitgeschreven, zyn benoemd, namelyk:
Voor het Drama:
De heeren Serrure, ondervoorzitter, Vervier, voorzitter der afdeeling van letterkunde. Van Parys, bestuerlid, Snellaert, Heremans, F. Rens, Ph. Blommaert, eereleden des genootschaps.
Voor het Blyspel:
De voorgemelde heeren Serrure, Vervier en Heremans, en de heeren Lemaire en Roegiers, werkende leden, Van Boekel en Van Duyse, eereleden des genootschaps.
Voor de Poëzy en Proza:
De voorgemelde heeren Serrure, Vervier, Heremans, Rens, Van Duyse, Snellaert en Blommaert.
III. Volgens ingevoerd gebruik, schreef het Vlaemsch Gezelschap te Gent, ook dit jaer een letterkundigen wedstryd uit, waerby elf, thans in beoordeeling zynde, stukken ter mededinging werden ingezonden. Er is op te merken dat dit genootschap meestal uit te Gent woonende jongelingen bestaet, die, vóór twee jaren, tydstip van deszelfs oprigting, zich met de nederduitsche letterkunde nog niet opzettelyk bezig hielden of zich tot de stille beoefening derzelve beperkten, zonder hunne voortbrengselen eenige openbaerheid te geven. Het zyn ook dezen die gewoonlyk mededingen; want de ouderen, overtuigd van de noodzakelykheid der aenmoediging, laten hun het strydperk vry. Wy hebben ons derhalve over den uitslag der medestreving dubbel te verheugen.
Wy laten hier de opgave der ingezonden stukken volgen, met aenmerking dat vooral diegene, in ernstig en luimig proza vervat van eene niet gewoone uitgebreidheid zyn, en dus van geestinspanning, overleg en aenhoudende werkzaemheid getuigen.
Ernstige Poëzy. - Vier stukken.
No 1. | Eenige bladzyden uit het boek eens dichters. Kenspreuk:
Er staet my ook een kroon op 't hoofd,
Een kroon van scherpe doornen.
|
No 2. | De Eik. Kenspreuk: Eenvoudig blyven is dat kunst? |
No 3. | De Vlaemsche Beweging. Kenspreuk: De hoop is myn leven. |
No 4. | De Starrenhemel. Kenspreuk: De Vlaemsche Beweging is geen ydel woord. |